Talent buiten F1: Wat Job van Uitert zo aanspreekt aan Le Mans

Job van Uitert is inmiddels een bekende naam in de endurance-racerij. De 24-jarige Brabander rijdt al vijf jaar in de prototypes en heeft veel mooie successen geboekt. Waarom heeft Van Uitert de sportscars boven de single-seaters verkozen? In een uitgebreid interview geeft hij antwoord op deze vraag.

#65 Panis Racing Oreca 07 - Gibson: Julien Canal, Nicolas Jamin, Job Van Uitert

Foto door: JEP / Motorsport Images

Job van Uitert begon op zijn veertiende in de autosport. Hij deed eerst zijn racecursus en stapte daarna in de Mazda MX5 Cup. Op jonge leeftijd heeft Van Uitert ook in een paar clubkampioenschappen gekart. “Daar racete ik onder meer tegen Jarno Opmeer. Toen waren we allemaal echt super klein. Ik ben er best wel snel mee gestopt, we vonden het niet interessant. Mijn vader racete zelf en wilde dat liever doen dan met mij naar de kartbaan”, vertelt Van Uitert in een exclusief interview met Motorsport.com. Er waren meerdere redenen dat de kartwereld niet voor de man uit Dongen was weggelegd. “Als je eenmaal stopt, ga je later niet zomaar terug. De kosten om tegenwoordig competitief te karten zijn ontiegelijk hoog. Als je er over nadenkt dat mensen drie ton wegleggen voor een seizoen Europees karten voor een kind van veertien…”

Van jongs af aan had Van Uitert een grote droom in de autosport. Waar voor veel coureurs de wereldtitel Formule 1 het allerbelangrijkste is, stond er voor de Brabander een specifiek etmaal centraal. “Vanaf het eerste moment heb ik altijd Le Mans willen winnen. Ik achtte Formule 1 al snel niet haalbaar. Niet per se vanuit mijn eigen kunnen, maar puur vanwege het hele financiële plaatje eromheen. De miljoenen die je nodig hebt om Formule 2 te doen, die waren er gewoon niet. Ik wist al snel dat dit niet ging lukken, tenzij er ineens een geldboom in mijn tuin was gegroeid.” Inspiratie deed Van Uitert op toen hij als kind aan de buis gekluisterd zat. Dat deed hij overigens niet bijzonder vaak. “Ik vond sport kijken soms een beetje saai, ik stapte liever bijvoorbeeld zelf op de skelter.” Grote wedstrijden als Le Mans en de Indy 500 keek hij altijd wel, net als de F1-races.

Knallend begin in LMP3

De keuze om niet in de formuleladder te klimmen was dus vroeg genomen, al kreeg Van Uitert nog een buitenkansje met een single-seater. “Ik heb nog wel GP3 getest bij Jenzer. Het was een optie om in te stappen, maar destijds bleek LMP3 een veel betere mogelijkheid voor mijn doel. Na een jaar GP3 komt er geen LMP2-team naar je toe, die kans is tenminste niet groot. Een fabrieksteam komt ook niet snel langs bij de GP3. Ik was een persoon die twee seizoenen nodig zou hebben gehad om snel te worden, omdat ik minder ervaring had in de karts. Al die gasten die al wereldkampioenschappen hebben gekart, hadden toch een voorsprong qua wedstrijdervaring.” In 2018 stapte Van Uitert in de European Le Mans Series. Een spannend kampioenschap vol met aanstormend talent, zowel bij de rijders als bij de teams. Het is een opstapje naar het FIA World Endurance Championship, waar de 24 uur van Le Mans onder valt. Ook worden de beste teams uit de ELMS uitgenodigd voor Le Mans. Bij RLR kreeg hij een zitje in de LMP3. Zijn toenmalig manager Nelson Valkenburg [Inderdaad, de huidige stem van de Formule 1] speelde een belangrijke rol. “Nelson kende RLR goed. Na een test zijn we er uitgekomen. In het eerste seizoen zijn we meteen kampioen geworden. Dan breek je al snel door in het enduranceracen. In de autosport moet je gaan voor kansen die je krijgt. Je probeert wel deurtjes te openen naar klassen waarin je later wil winnen, maar zeg nooit nooit. Wie weet komt er volgende week een SuperGT team dat je wil testen. Als dat goed gaat, rijd je volgend jaar ineens in Japan. Die dingen sluit je niet uit.” Na zijn titel in de LMP3 stoomde Van Uitert door naar de LMP2-klasse van de ELMS. Daarnaast reed hij sinds 2019 vier keer op Le Mans met de Oreca 07-bolide.

Tekst gaat verder onder de foto

De LMP3 waarmee Job van Uitert naar de titel reed in de ELMS.

De LMP3 waarmee Job van Uitert naar de titel reed in de ELMS.

Foto: ELMS

Op de vraag wat het hoogtepunt uit zijn carrière is, komt Van Uitert wederom bij de hoogmis van de internationale autosport uit. “De eerste keer Le Mans vond ik wel echt bijzonder. We reden 18 uur aan de leiding, maar het is ook wel weer een dieptepunt. Zo hard kan het zijn. Er kan iets stuk gaan en dan is de droom van je eerste Le Mans winnen voorbij.” Van Uitert leek met G-Drive de race te winnen tot een onderdeel van minder dan een euro het begaf, waardoor de wagen niet meer startte na een pitstop. “Een jaar later hadden we bij United ongeveer hetzelfde verhaal met een olieleiding. We verloren per ronde anderhalf liter olie, en toen zagen we ook de overwinning door onze handen glippen. We waren echt megasnel. Elke keer heeft Le Mans wel iets. Vorig jaar was de eerste keer dat we minder competitief waren. We streden wel mee voor de podiumplekken, maar mijn teamgenoot was er relatief vroeg in de nacht vanaf gegaan. Ik denk dat mijn laatste stint bij Racing Team Nederland in 2021 een mooi moment was. We knokten ons terug naar de tweede plek en daarmee pakten we cruciale punten voor het kampioenschap. We reden dik aan de leiding, toen verloren we tien minuten in de grindbak en hadden we een aanrijding met een Ferrari, en uiteindelijk finishten we op twintig seconden van de leider en haalden we onze concurrenten op de baan in. Dat was heel bijzonder, en fysiek mijn meest zware race.”

Snelste op Le Mans

Een jaar eerder maakte Van Uitert naar eigen zeggen zijn belangrijkste moment mee. “Ik denk wel de prestatie in Le Mans in 2020. Het klinkt heel stom als je het hebt over de snelste ronde en snelste gemiddelden over de stint, maar dat houden mensen wel bij. Ik was toen de snelste op de baan. Een ander moment is het winnen van de ELMS in de LMP3 in 2018. Bij de regenrace op Spa-Francorchamps heeft G-Drive mij opgepikt om te testen voor het seizoen erop als hun zilveren rijder. Uiteindelijk gaat het in enduranceracen niet om een show-moment, maar om consistentie. Je moet er altijd goed bijzitten en soms ook saaie races hebben waarin niks gebeurt. Als je een race hebt waarin je de hele tijd aan het wheelbangen bent, ziet dat er super gaaf uit op de beelden, maar dan komen ze later wel naar je toe en zeggen ze: dat was op het randje, je hebt geluk gehad.”

Tekst gaat verder onder foto

Van Uitert was met United Autosports snel op Le Mans in 2020.

Van Uitert was met United Autosports snel op Le Mans in 2020.

Foto: Rainier Ehrhardt

De komende jaren staan voor het langeafstandsracen in het teken van de op het oog historische strijd bij de Hypercars. Binnen twee jaar staan er meer dan acht fabrikanten aan de start in de eliteklasse van het FIA World Endurance Championship. Voor Van Uitert reden genoeg om te vechten voor een stoeltje in de topklasse die al jaren niet meer zo competitief is geweest. “Je wil altijd meer. Ik heb mezelf een beetje verkeken in het feit dat ik jong ben. Op je 21e verwacht je dat Porsche en Audi meteen komen kijken als je een goede race rijdt, maar dat werkt niet zo. Je ziet het nu ook in de LMDh. Ze nemen allemaal rijders die wat ouder zijn, ervaring hebben en in mijn optiek echt niet meer de snelste zijn. Wel snel, maar niet de snelste op de grid. Maar dat komt door de ervaring en het ‘saaie’. Consistency vinden ze heel belangrijk. Ik dacht dat het sneller zou gaan na een goede Le Mans in 2020, maar dat was niet het geval.” Volgens Van Uitert is het lastig om jezelf in de kijker te rijden als je concurreert met iemand met meer ervaring. “Je moet verkopen: waarom zou je Job nemen in plaats van Antonio Felix da Costa? Realistisch gezien is dat moeilijk te verkopen, omdat hij een veel groter CV heeft, hij heeft meer races gereden en gewonnen. Hij is wel enorm snel en dat is eigenlijk iedereen, maar de fabrikanten kiezen dan toch voor meer ervaring en zekerheid. Maar op een gegeven moment stoppen zij en dan kom ik ook in aanmerking.”

“Doe wat je leuk vindt”

Volgens de man uit Dongen is het voor andere rijders belangrijk om een goede keuze te maken en te doen wat ze zelf gaaf vinden. “Sommige coureurs vinden alles met Porsches heel vet, zoals de Porsche Supercup, en willen dat hun hele leven doen en zo bij Porsche binnenkomen. Dat kan ook een succesverhaal worden. Er zijn zo veel verschillende wegen. Er is geen juist pad. Het enige wat ik tegen iedereen zeg is: doe wat je wil doen, maar houd je blik open en kijk ook naar andere opties die er zijn. Voor sommige rijders kan het in Japan zijn, voor weer anderen zoals Rinus [van Kalmthout] in Amerika. Volg altijd je eigen droom. Voor sommigen is dat Formule 1. Dan zeg ik: succes en ga er achteraan. De kans dat het lukt is gewoon klein, maar het is wel een droom die veel rijders hebben.”

Tekst gaat verder onder de foto

De #65 Panis Racing in actie op Le Mans in 2022.

De #65 Panis Racing in actie op Le Mans in 2022.

Foto: Rainier Ehrhardt

Tot slot de vraag die vaker wordt gesteld: Zijn het WEC, de IMSA en de ELMS een stapje omlaag ten opzichte van bijvoorbeeld de Formule 2? Zijn de single-seaters altijd meer waard dan sportscars? Van Uitert vindt duidelijk van niet: “Het gaat even hard. Tenminste, bijna even hard, voordat de internetridders nu komen die zeggen dat de F2-pole op Spa vier seconden sneller was dan die van de LMP2. Ik vind Silverstone een heel mooi voorbeeld. In 2019 reed ik daar het ronderecord [met een LMP2]. We reden 1.40.8, dat was echt rap. Volgens mij gaat F2 niet veel sneller. Dat toont maar aan wat de snelheid is van zo’n auto. Het is wel wat langzamer geworden omdat de organisatie het aan het terugschroeven is, maar in de bochten is het nog steeds dezelfde auto. Dan het racen: is het een stapje terug als je tegen namen als Jean-Eric Vergne, Da Costa, Robin Frijns en Stoffel Vandoorne hebt gereden? Kijk maar eens naar de startlijst van het WEC van vorig jaar. Ik ken hem niet uit mijn hoofd, maar ik denk dat het reden genoeg is om te zeggen dat het absoluut niet minder is qua niveau dan Formule 2. Ook op de F2-grid zijn er gasten die ik verslagen heb. Ik heb van Jüri Vips gewonnen, Marcus Armstrong heeft nipt van mij gewonnen. Ik heb tegen al die gasten geracet. Maar uiteindelijk is het sportscar-racen gewoon een hele andere tak in de autosport. Je moet er een andere filosofie voor hebben en dat maakt het voor mij mooi. Ik vind het tof als je slim om moet gaan met verkeer, de banden en brandstof. Dat is echt op een heel ander niveau racen dan puur een halfuur lang je kop naar beneden en in de Formule 4 racen”, zegt Van Uitert enthousiast als altijd.

De talentvolle coureur staat aan het einde van deze maand aan de start van de 24 uur van Daytona, voor het team van TDS Racing in de LMP2-klasse. Daarna mikt Van Uitert op wederom een seizoen in Europa, al is daar nog niets definitief rond.

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Van Uitert over seizoen 2022: “Erg steady en constant”
Volgend artikel Job van Uitert presenteert 2023-plannen: 24 uur van Le Mans en ELMS

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland