Interview

Retro Michael Bleekemolen: “De competitie trekt me gewoon”

Op 1 oktober 1978 debuteerde ene Michael Bleekemolen op Watkins Glen in de Formule 1. Motorsport.com zocht hem vorig jaar op naar aanleiding van zijn duizendste race. Een mooie datum om dat interview nog eens boven te halen.

Michael Bleekemolen en Harald Ertl

Michael Bleekemolen en Harald Ertl

Sutton Images

Oranje boven

Alles over de nationale coureurs!

Duizend races in een halve eeuw. De een duurde 24 uur, de ander was al na een paar seconden ten einde. Zware klappers, indrukwekkende inhaalraces, met een gigantische voorsprong of slechts enkele millimeters: Michael Bleekemolen heeft het in zijn carrière allemaal meegemaakt. De 68-jarige maakte van zijn passie zijn beroep, en met succes. Inmiddels is hij al zo’n vijftig jaar actief als coureur en reed in bijna alles dat vier wielen heeft en hard gaat: van de laagste instapklassen in Nederland tot de internationale koningsklassen, van karts tot Formule 1. En dat al duizend keer!

Er is nog enige discussie over het vraagstuk of aankomend weekend op zijn thuisbaan in Zandvoort ook echt zijn 1.000e race gaat plaatsvinden, maar op zo’n groot aantal mag een kleine afwijking de pret niet drukken. “Mijn kartraces zijn nog niet eens meegenomen, dus eigenlijk zijn het er nog veel meer”, lachte Bleekemolen aan zijn keukentafel in Villa Bleek in Aerdenhout. “Tot een paar jaar geleden racete ik nog gewoon 35 weekenden per jaar. Dat was heel leuk maar dat wordt me nu toch iets te veel.”

 

 

Het begin: De jerrycans van Carel Godin de Beaufort

In juni 1955 ging de kleine Michael aan de hand van papa Bleekemolen naar de Formule 1 Grand Prix van Nederland in Zandvoort. Daar zag het kleine blonde jochie de wagens door de duinen razen. Juan Manuel Fangio voorop, met Stirling Moss en Luigi Musso in zijn kielzog. Het kippenvel centimeters dik op de arm. Kleine Michael was verkocht. “Vroeger woonde ik al in de buurt van Zandvoort. Bij ons in de buurt reed de ‘blauwe tram’, die ging van de Spuistraat in Amsterdam naar de Tempelierstraat in Haarlem en door naar Zandvoort. Ik kan me nog herinneren dat toen ik zes was, ik met een vriendje voor een dubbeltje een retourtje kocht om naar het circuit te gaan. Ik moet er niet aan denken dat ik mijn kleinkinderen van die leeftijd nu alleen ergens heen zou sturen, maar schijnbaar kon dat nog in die tijd. En na schooltijd ging ik altijd naar het circuit om te kijken of er nog wat te doen was. Ik liep er altijd met jerrycans te sjouwen, onder meer nog voor Carel Godin de Beaufort. Ik was verkocht: dat wilde ik ook de rest van mijn leven. En dat is aardig gelukt!”

Net zoals vandaag de dag begon een raceloopbaan in die tijd op de karts: “Dat was best lastig, want ik zat nog gewoon op school. Gelukkig kreeg ik her en der wat hulp. Ik reed veel op stratencircuits in Duitsland, Oost-Duitsland en zelfs Joegoslavië. En na een paar jaar kocht ik mijn eerste raceauto. De factuur heb ik nog: 10.250 mark. Door een auto te kopen en direct te verkopen kon ik dat financieren, want voor een raceauto kreeg je natuurlijk geen financiering rond. Zo ben ik gaan racen, en dat doe ik tot op de dag van vandaag nog onafgebroken.”

Die raceauto was een Formule Vee, waarmee de eerste stappen in de internationale autosport gezet werden: “Mijn eerste race, in 1971 in Zandvoort, werd ik vijfde, mijn tweede direct tweede. Eigenlijk ging het dus heel goed. Mijn grootste handicap was dat ik niets wist en alles zelf moest doen. Ik had wel snel door dat ik prima reed. Dat jaar was ik ook op de Nürburgring, daar reden 230 deelnemers. In die klasse kreeg je altijd redelijk prijzengeld, dus dat was altijd aantrekkelijk. Zo heb ik jarenlang week in week uit redelijk kostenvrij kunnen racen, de sponsorinkomsten waren mijn verdiensten.”

Liefde voor cupracen

Michael Bleekemolen, Jan Lammers, Boy Hayje en een jonge Sebastiaan Bleekemolen

Michael Bleekemolen, Jan Lammers, Boy Hayje en een jonge Sebastiaan Bleekemolen

Foto: Michael Bleekemolen

In zijn imponerende carrière heeft Bleekemolen in tientallen verschillende kampioenschappen gereden. Toch is er een duidelijke voorkeur: “Cupracen, als ik kan kiezen ga ik altijd voor cupracen. Er zijn klassen waarin de Balance of Performance redelijk op orde is, maar het is toch altijd lastig. Dat is jammer. Daardoor trekken die klassen me ook veel minder. Zo kan ik over een paar weken in een historische Formule 1-wagen racen, of namens BMW Duitsland een demo geven met een BMW Procar, maar dan ga ik toch liever naar Most voor de Clio Cup. Die competitie trekt me gewoon. Als daar je ventieldopje niet recht zit, sta je tiende in plaats van tweede. Dat vind ik nog steeds fantastisch mooi!”

In de vele jaren heeft Bleekemolen Senior al zijn dromen kunnen waarmaken. Er staat dan ook niets meer op zijn wensenlijstje, zo liet hij weten: “Nee, niet echt iets dat nog echt een wens is. Het zou wel leuk zijn om weer wat races te rijden in de ADAC GT of Blancpain maar ik sta daar niet voor te dringen. Vorig jaar was er even sprake van dat ik nog eens zou deelnemen aan Le Mans, dat was wel leuk geweest. Omdat ik ouder ben dan 65 jaar heb ik geen status meer, dat maakt mij als amateur aantrekkelijker. Jeroen kwam met het idee maar dat ging uiteindelijk niet door. Ik vind gewoon heel veel andere dingen ook leuk en ik heb al tijd tekort om leuke dingen te doen. Ik ben er dus absoluut niet actief naar op zoek.”

Het einde komt in zicht

Na 2 jaar internationaal karten en 48 jaar in de autosport komt het moment waarop hij besluit zijn helm definitief aan de wilgen te hangen steeds dichterbij. Misschien zelfs wel heel dichtbij: “Ik zit weleens te twijfelen. Als ik te veel races als twaalfde start en achtste eindig, dan hou ik daar zelf wel een goed gevoel aan over maar dat is niet wat ik wil. Aanstaand weekend wordt misschien wel zo’n grensgeval. Als ik zelfs niet op mijn eigen baan presteer, dan ga ik wel overwegen om niet meer te racen. Ik kan er niet zo goed tegen als ik niet voorop rijd. Maar aan de andere kant: ik kan bijna niks anders. En ik maak me ook wel zorgen dat ik het racen dan heel erg ga missen. Als je vijftig jaar aan het racen bent, dan is het heel gek als je opeens stopt. Ik kan me ook gewoon niet vermaken op het circuit als ik zelf niet hoef te rijden, dan ga ik liever ergens met mijn voeten in de blauwe zee zitten.”

Als je de passie van Michael op en naast de baan ziet, is het nauwelijks voor te stellen dat er ooit een einde komt aan zijn racecarrière.

Dit waren zijn mooiste races

Het is lastig om uit zo'n grote hoeveelheid de beste races te kiezen, maar Michael deed voor ons toch een poging:

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Brawn: Binotto moet olie op golven gieten voor situatie ontploft
Volgend artikel Analyse: Hoe McLaren de puzzel voor nieuw F1-succes legt

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland