Nissan durft het aan in Formule E, trekt lering uit gefaald LMP1-project

De Japanse fabrikant neemt voor het Formule E-seizoen 2018/2019 het stokje over van het e.dams-team van partner Renault. Voor het eerst sinds het mislukte LMP1-programma keert Nissan met een fabrieksprogramma terug in de internationale autosport. 

Michael Carcamo, de baas van NISMO, de motorsporttak van Nissan, zei in gesprek met Motorsport.com: “We gaan informatie gebruiken uit elk programma, ongeacht of dat Super GT, LMP1 of DPi [het IMSA-programma waarvoor Nissan motoren levert] is. We hebben engineers van al deze programma’s en we kunnen hun kennis gebruiken. In de LMP1 hebben we technische kennis over specifieke technologie opgedaan. We weten wat wel en niet werkte, welke versterkingen in welke gebieden noodzakelijk zijn. We beschikken over veel goede voorbeelden: hoe je een organisatie moet samenstellen, wat werkt over lange afstanden, hoe je mensen in een goede omgeving bijeen kunt brengen om succes te behalen.”

Hij voegde toe: “We hebben recentelijk de tweede generatie Leaf gelanceerd, we zijn al heel wat jaren in de weer met elektrische voertuigen. Mensen van die R&D-afdelingen gaan ook op de race-afdeling werken. Er zijn dus veel bronnen beschikbaar voor dit project.”

Medewerkers van Nissan waren aanwezig bij de Formule E-seizoensopener in Hong Kong. Carcamo wilde niet ingaan op details over de infrastructuur en de aandrijflijn, maar de verwachting is dat Nissan in 2019/2020 gebruik gaat maken van Renault-technologie. De Franse fabrikant heeft veel tijd en geld gestoken in de ontwikkeling van de aandrijving voor 2018/2019 en Nissan kan voor 2019/2020 geen eigen aandrijflijn homologeren. De verwachting is dat de huidige e.dams-rijders Sebastien Buemi en Nicolas Prost behouden blijven voor volgend seizoen.  

Met medewerking van Scott Mitchell