Brown: "McLaren had te veel chefs in de keuken"

Seidl was voor zijn rol als teambaas bij McLaren hoofd van het inmiddels opgedoekte Porsche LMP1-team. De Duitser was kandidaat om het hoofd van de volledige autosportafdeling van Porsche te worden, maar koos voor een avontuur in de Formule 1 en is zich sinds de Spaanse Grand Prix dit jaar aan het richten op de wederopbouw van McLaren. In navolging van het ontslag van Eric Boullier is hij samen met ontwerper James Key en een grote aanwinst voor het F1-team dat naarstig op zoek was naar een manier om uit het dal te klimmen.

Dit jaar presteert het oranje gekleurde team verrassend sterk, want behalve een betere wagen dan vorig jaar zijn ook de strategieën erop vooruit gegaan. Brown voorziet een mooie toekomst met de nieuwe groep topmannen: "Ik denk dat we nu volledig zicht hebben op het team en leiderschap met Andreas. Ik ken hem al een tijdje. Hij is een racer en erg technisch, gefocust en toegewijd. Hij is duidelijk in welke richting we op moeten en die hebben we nu gevonden, terwijl we eerst met misschien te veel chefs in de keuken rondliepen, om het zo uit te drukken. Ik ben blij met alles wat ik zie en kijk uit naar de komende periode."

Seidl heeft nog weinig losgelaten over zijn plannen voor McLaren, omdat hij eerst langer bij het team wil zitten voor hij met conclusies en oordelen kan komen over wat moet veranderen. "Ik kan mijn ervaring gebruiken die ik heb opgedaan in andere raceklassen", refereert hij zelf in gesprek met Motorsport.com aan zijn eerdere rollen bij Porsche en DTM-team van BMW. "Of het nu gaat om de Formule 1, GT-wagens of LMP1, de fundamentele punten die moeten kloppen voor een succesvolle organisatie zijn overal hetzelfde. Er gingen grote budgetten gemoeid in de projecten waaraan ik heb gewerkt, dus ik ben ervan overtuigd dat ik mijn ervaring kan gebruiken bij McLaren. Tegelijkertijd is het belangrijk om tijd te nemen en te respecteren wat er al staat. Er zijn veel goede dingen te zien, mensen die toegewijd zijn en het vele talent dat we in huis hebben."

Met medewerking van Jonathan Noble