Whiting: “Verandering rond blauwe vlaggen niet nodig”

In de 38ste ronde reed Max Verstappen een gat van meer dan drie seconden naar leider Lewis Hamilton dicht omdat laatstgenoemde werd opgehouden door een gevecht tussen Sergey Sirotkin en Romain Grosjean voor zich, al deed de Nederlander geen inhaalpoging en won Hamilton de race uiteindelijk met bijna negen seconden voorsprong. Later raakte Valtteri Bottas gefrustreerd omdat er geen blauwe vlaggen werden gezwaaid voor Nico Hülkenberg. Pas als het verschil kleiner dan 1,2 seconde is, krijgt een achterblijver de blauwe vlag te zien. Bottas slaagde er echter niet in om binnen die marge te komen.

“Op de meeste circuits is 1,2 seconde prima, maar hier is het heel moeilijk”, zei Bottas na afloop. “Ik weet zeker dat we het er tijdens de volgende rijdersbriefing over gaan hebben. Hoe meer downforce we hebben, hoe lastiger het wordt. Voorheen moest je binnen een seconde zitten, nu is het 1,2 seconde. Maar met meer downforce zou dat verschil groter moeten zijn. Hopelijk is het volgend jaar anders.” Komend seizoen hebben de auto’s juist minder downforce, zodat ze elkaar beter kunnen volgen.

Whiting vindt het sowieso niet nodig om de marge te vergroten. “Vorig jaar rond deze tijd was het een seconde. Daar hebben we toen over gesproken en we hebben het vergroot tot 1,2 seconde”, antwoordde de wedstrijdleider op een vraag van Motorsport.com. Als het verschil nog groter gemaakt zou worden, dan zou de race van de achterblijvers verpest worden, stelde Whiting. “Stel dat het 1,4 of 1,6 seconde zou worden, dan moet je meteen aan de kant, van je gas en verlies je veel tijd. Dat willen we niet, want dat zou niet eerlijk zijn.”

Volgens Whiting was Bottas de enige die moeite had om binnen de 1,2 seconde te komen. “Volgens mij is 1,2 seconde redelijk. Iedereen is het gelukt, behalve Valtteri”, legde Whiting uit. “Waarom het hem niet lukte, weet ik niet. Misschien gedroeg zijn wagen zich niet zoals hij wilde. Ik heb er met hem over gesproken en hij zei dat hij gewoon geen vooruitgang kon boeken. Dat is echter niet ons probleem, zonder onaardig te willen klinken. Iedereen was gebonden aan de 1,2 seconde en moest daarvoor werken, dus voor hem konden we geen uitzondering maken.”

Met medewerking van Jonathan Noble