Ricciardo: “Geloof nog altijd dat ik wereldkampioen kan worden”

De goedlachse rijder uit Perth werkte zich onder de vleugels van Red Bull-adviseur Dr. Helmut Marko op tot de Formule 1. Na een debuut bij achterhoedeteam HRT en een opleidingsperiode bij Toro Rosso stapte hij in 2014 over naar topteam Red Bull Racing. Daar boekte hij zeven overwinningen maar kon nimmer echt meestrijden om de wereldtitel. In 2019 verkaste hij naar Renault, dat geen vuist kon maken. Zijn contract loopt eind dit jaar af waardoor Ricciardo al genoemd wordt bij Mercedes en Ferrari. Zelfs een terugkeer naar Red Bull Racing sluit hij niet volledig uit. Toch zal er iets moeten gebeuren wil de 30-jarige binnen afzienbare tijd wereldkampioen worden. 

“Mijn doel voor deze hele reis was niet alleen de Formule 1 te halen, het was om wereldkampioen te worden”, aldus de Renault-coureur in gesprek met BBC 5 Live. “Was ik blij dat ik de F1 haalde? Absoluut. Hou ik van deze sport? Ja. Maar ik ben er nog niet. Geniet ik er wel nog steeds van? Absoluut. En als het vandaag zou eindigen, ben ik dan teleurgesteld? Een groot deel van mij zou dat zijn want ik geloof er heilig in dat ik goed genoeg ben om dat [de wereldtitel] te bereiken, dus ik zou het gevoel hebben dat ik ergens wat heb laten liggen. De wereldtitel is het ultieme doel. De dag dat ik niet meer geloof dat ik het in me heb om de titel te pakken, is waarschijnlijk de dag dat ik stop. Ik geloof er nog altijd in dat het kan gebeuren.”

Kwestie van schaken

In de Formule 1 draait het vooral om op het juiste moment in het juiste stoeltje te zitten. Enkel dan is het mogelijk om een wereldtitel te veroveren. Dat frustreert Ricciardo, zo erkent hij: “Maar dat is waarvoor ik getekend heb. En dat is aan de andere kant ook weer het spannende van deze sport. De uitdaging is om jezelf bij het beste team van dat moment onder te brengen. Het is vaak een kwestie van schaken. Ik zou graag zien dat het zwart-wit was, met iedereen in hetzelfde materiaal zodat we kunnen zien wie de beste is. Zo werkt het niet. Ik denk echter wel dat de beste altijd een manier vindt om de top te halen.”