Analyse

De balans van de BoP bij Hypercars: in hoeverre was subtiele kritiek Ferrari terecht?

Met één Hypercar-concept verdeeld over twee verschillende soorten reglementen, de LMH en LMDh, staan de FIA en Automobile Club de l'Ouest voor een grote uitdaging om het speelveld gelijk te houden in het World Endurance Championship. Na de 6 uur van Monza klonk Ferrari al op subtiele wijze kritisch op de Balance of Performance, maar in hoeverre was dat terecht? Motorsport.com maakt met het seizoen 2024 in zicht de balans op na het seizoen 2023.

#51 Ferrari AF Corse Ferrari 499P: Alessandro Pier Guidi, James Calado, Antonio Giovinazzi

De introductie van de Hypercar-klasse luidde een gouden tijdperk in voor de langeafstandsracerij. Na jaren van Toyota-dominantie in de LMP1 klopten veel grote fabrikanten, waaronder BMW, Lamborghini, Peugeot en Porsche, één voor één aan om deel te nemen aan de topklasse van het WEC en IMSA. Fabrikanten hebben daarbij wel de keuze om voor één van de twee reglementen voor de Hypercars te kiezen. Bij de LMH hebben fabrikanten veel meer vrijheid bij het ontwerpen van de bolide terwijl het LMDh-reglement veel standaardonderdelen vastlegt. Bovendien hebben fabrikanten dan slechts keuze uit vier chassisproducenten: ORECA, Dallara, Ligier of Multimatic. Daarmee zijn de concepten verschillend, maar wordt middels de technische regels wel gepoogd om de prestatieniveaus gelijk te trekken. 

Desondanks achtten de FIA en de Automobile Club de l'Ouest (ACO) het nodig om met een Balance of Performance te werken. Immers voorkomt een BoP dat het team dat het meeste geld in het project pompt er makkelijk met de zeges vandoor kan gaan en blijft het speelveld - idealiter - gelijk voor iedereen. Op basis van prestaties in races wordt per auto een minimumgewicht, maximum vermogen en de maximale energie in megajoules per uur vastgesteld. Op Sebring vond de eerste echte test plaats voor deze BoP met het veld dat nu uit dertien Hypercars bestaat: één Cadillac, vier Porsche's, twee Ferrari's, twee Peugeots, twee Toyota's, één Glickenhaus en één Vanwall. In Sebring ontbraken nog de Porsche's van JOTA en Proton Competition. Voor de Prologue en de 1000 Mijl van Sebring was de volgende BoP van kracht. 

Balance of Performance 1000 Mijl van Sebring

Fabrikant Minimumgewicht Maximumvermogen Maximale energie per uur
Cadillac 1038 kg 513 kW / 699 pk 905 MJ
Ferrari 1057 kg 515 kW / 701 pk 908 MJ
Glickenhaus 1030 kg 520 kW / 708 pk 911 MJ
Peugeot 1049 kg 518 kW / 705 pk 909 MJ
Porsche 1048 kg 517 kW / 704 pk 912 MJ
Toyota 1062 kg 517 kW / 704 pk 913 MJ
Vanwall 1030 kg 511 kW / 696 pk 900 MJ
Opvallend is dat Vanwall en Glickenhaus met 1030 kilogram - op papier - een stuk lichter waren dan de competitie, maar dat laatstgenoemde wel over meer vermogen en energie per uur beschikte. Bij de grote namen waren Ferrari en Toyota de letterlijke zwaargewichten terwijl Peugeot en Porsche als nieuwkomers nog in het midden vielen. Hoewel er een goede balans leek te zijn tussen gewicht, vermogen en energie bleek in de kwalificatie al dat sommige teams worstelden. Dat kon door nieuwigheid zijn, maar dat viel ook deels toe te schrijven aan de BoP. Ferrari verraste door bij haar Hypercar-debuut meteen pole-position te pakken, op twee tienden en bijna een halve seconden van de beide Toyota's. Voor de zusterbolide van Ferrari ging het met acht tienden verschil een stuk minder. Daarachter begonnen zich echter de grootste gaten te vormen. De Cadillac was een seconde langzamer, de beste Porsche, op plaats zes, moest maar liefst twee seconden toegeven. Vanwall was op vier seconden ruim de langzaamste, al viel er voor Glickenhaus met eveneens vier seconden niet veel te juichen. 

Nu leverde de kwalificatie interessante resultaten op, maar uiteindelijk draait de BoP met name om een gelijk speelveld in de race. In die 1000 Mijl van Sebring werd duidelijk dat Toyota goed had voortgebouwd op haar ervaring van de afgelopen jaren. Waar Ferrari met problemen worstelde, kwam Toyota met een 1-2 over de streep. Tijdens de race werd al duidelijk dat Toyota het team-to-beat was. Zij waren over een gemiddelde van vijftig ronden drie tienden per ronde sneller dan Ferrari en vijf tienden sneller dan Cadillac. Dat voorspelde weinig goeds voor de andere teams, die één voor één nog langzamer waren. Waar de #8 Toyota een 1.47.885 als snelste rondetijd had genoteerd in de race, kwam de #50 Ferrari niet verder dan een 1.48.483. Het team van Cadillac kwam met 1.48.607 in de buurt, maar vanaf de Porsche's werden de verschillen een stuk groter. De snelste Porsche reed het 6 kilometer lange circuit rond in 1.49.324 terwijl Peugeot niet eens onder de 1.50 dook. Glickenhaus kwam als enige niet onder de grens van 1.51.

Met die kennis van de openingsronde, en het feit dat de zogenaamde tweede tabel in werking zou treden voor de races op Europees grondgebied, was voor de FIA en ACO duidelijk dat er werk aan de winkel was om het veld dichter bij elkaar te brengen voor de 6 uur van Portimão.

Toyota pakte een overtuigende 1-2 op het circuit van Sebring.

Toyota pakte een overtuigende 1-2 op het circuit van Sebring.

Foto: JEP / Motorsport Images

Balance of Performance 6 uur van Portimão

Fabrikant Minimumgewicht Maximumvermogen Maximale energie per uur
Cadillac 1035 kg (-3) 513 kW / 699 pk (-) 904 MJ (-1)
Ferrari 1040 kg (-17) 509 kW / 693 pk (-6 kW) 899 MJ (-9)
Glickenhaus 1030 kg (-) 520 kW / 708 pk (-) 913 MJ (+2)
Peugeot 1042 kg (-7) 516 kW / 703 pk (-2) 908 MJ (-1)
Porsche 1045 kg (-3) 516 kW / 703 pk (-1) 910 MJ (-2)
Toyota 1043 kg (-19) 512 kW / 697 pk (-5) 904 MJ (-9)
Vanwall 1030 kg (-) 512 kW / 697 pk (-1) 901 MJ (+1)
Op het Autódromo Internacional do Algarve ging de andere BoP in, waarbij met name op het gebied van minimumgewicht een aantal zaken waren veranderd. Bijna alle teams mochten met lichtere auto's rijden, waarbij Ferrari en Toyota de grootste winnaars waren met gewichtsverlies van respectievelijk zeventien en negentien kilogram. Alleen Cadillac moest met meer gewicht rijden ten opzichte van Sebring: deze steeg met drie kilogram naar 1038 kilogram. Toyota moest na haar dominante vertoning in Florida tevens met minder energie per uur rijden - al stond deze BoP al vast vóór de race op Sebring. 

Ook nu waren er weer flinke verschillen in de kwalificatie, al was er één duidelijke favoriet: Toyota. Zij veroverden de eerste startrij en sloegen een gat van een volle seconde naar Ferrari. De snelste Peugeot en Porsche waren al twee seconden langzamer. Cadillac was nu niet meer 'best of the rest', maar de nummer acht. In de race waren de verschillen echter wat kleiner dan op Sebring. Het verschil over een gemiddelde van vijftig ronden tussen de nummer één, Toyota, en achterhoede, Peugeot, bedroeg minder dan een seconde per ronde. Op papier nog steeds een groot gat, maar in de openingsrace bedroeg het verschil nog bijna twee seconden per ronde. Als je de Toyota even niet meerekent, was er op de baan zelfs een spannende strijd tussen vier verschillende fabrikanten. Het was het teken van vooruitgang op het gebied van Balance of Performance, al waren de verschillen nog altijd groot te noemen. Toyota won opnieuw en wist dat de BoP voor Spa-Francorchamps al vaststond. Met die gedachte reisde Toyota met een goed gevoel af naar de Ardennen. 

Balance of Performance 6 uur van Spa-Francorchamps

Fabrikant Minimumgewicht Maximumvermogen Maximale energie per uur
Cadillac 1035 kg (-) 513 kW / 699 pk (-) 904 MJ (-)
Ferrari 1040 kg (-) 509 kW / 693 pk (-) 899 MJ (-)
Glickenhaus 1030 kg (-) 520 kW / 708 pk (-) 913 MJ (-)
Peugeot 1042 kg (-) 516 kW / 703 pk (-) 908 MJ (-)
Porsche 1045 kg (-) 516 kW / 703 pk (-) 910 MJ (-)
Toyota 1043 kg (-) 512 kW / 697 pk (-) 904 MJ (-)
Vanwall 1030 kg (-) 512 kW / 697 pk (-) 901 MJ (-)
Op het circuit van Spa-Francorchamps reden de Hypercar-teams met een ongewijzigde BoP ten opzichte van Portimão, toch waren de verschillen in de kwalificatie een stuk kleiner. Waar Toyota in Portugal domineerde, was het in België slechts 24 duizendsten van een seconde sneller dan Ferrari. Ook het gat naar de tweede Ferrari (+0.161) en de snelste Cadillac (+0.231) was klein te noemen. Ter voorbereiding van de 24 uur van Le Mans had Cadillac een tweede V-Series.R ingezet, waardoor , Sebastien Bourdais en Jack Aitken in actie kwamen. Zij begonnen van de vijfde plek en moesten een volle seconde toegeven op de #7 Toyota. De snelste Porsche was 1.494 seconde langzamer dan de poletijd, wat toch een vooruitgang was ten opzichte van de kwalificatie in de Algarve. Glickenhaus en Peugeot hadden wel flink wat tijd te vinden, net als Vanwall op bijna vier seconden. 

Het werd een uitdagende race voor de teams, dankzij de koele omstandigheden en het feit dat het had geregend. Toch kwam opnieuw Toyota als eerste over de finish gescheurd, al was in die zes uur wel te zien hoe de concurrentie stappen had gezet ondanks de ongewijzigde BoP. Zo zaten Cadillac en Ferrari goed in de buurt terwijl ook Porsche, dat nu kon rekenen op nog meer input dankzij de toevoeging van het JOTA-klantenteam, meer snelheid had gevonden. Een echte bedreiging konden zij nog niet vormen voor Toyota, zeker als men naar de (vertekende) snelste rondetijden kijkt. De #7 Toyota noteerde 2.02.327 terwijl de zusterauto maar tot 2.05.284 kwam. De #51 Ferrari was met een rondetijd van 2.03.868 de op-een-na snelste, gevolgd door de #51 Ferrari. Na zes uur racen in de Ardennen was duidelijk dat Toyota nog altijd de favoriet is, al zullen zij ook gevoeld hebben dat de concurrentie nu een stuk dichterbij was gekomen. Met een ongewijzigde BoP voor de 24 uur van Le Mans zou het Japanse merk echter nog steeds niet al te veel vrezen.

Op het opdrogende Spa was Toyota opnieuw de nummer één.

Op het opdrogende Spa was Toyota opnieuw de nummer één.

Foto: Paul Foster

Balance of Performance 24 uur van Le Mans

Fabrikant Minimumgewicht Maximumvermogen Maximale energie per uur
Cadillac 1046 kg (+11) 513 kW / 699 pk (-) 905 MJ (+1)
Ferrari 1064 kg (+24) 509 kW / 693 pk (-) 901 MJ (+2)
Glickenhaus 1030 kg (-) 520 kW / 708 pk (-) 913 MJ (-)
Peugeot 1042 kg (-) 516 kW / 703 pk (-) 908 MJ (-)
Porsche 1048 kg (+3) 516 kW / 703 pk (-) 910 MJ (-)
Toyota 1080 kg (+37) 512 kW / 697 pk (-) 908 MJ (+4)
Vanwall 1030 kg (-) 512 kW / 697 pk (-) 901 MJ (-)
Zo zou het echter niet lopen. De BoP zou ten opzichte van de races op Portimão en Spa-Francorchamps ongewijzigd blijven, totdat een week van tevoren naar buiten kwam dat deze aangepast zou worden - een eenzijdig besluit van het bestuursorgaan. Zij legden uit dat de verschillen tussen de LMH en LMDh aan het begin van het seizoen groter waren dan verwacht, waarop zij ingrepen voor de meest prestigieuze race van het jaar: de 24 uur van Le Mans. Het maximumvermogen werd in geen enkel geval aangepast, maar met name op het gebied van gewicht wachtte het dominante Toyota en naaste achtervolger Ferrari slecht nieuws. De Toyota GR010 Hybrid moest namelijk met maar liefst 37 kilogram extra ballast rijden terwijl de Ferrari 499P 24 kilogram zwaarder werd ten opzichte van de voorgaande races op Europees grondgebied. Met name Toyota klonk niet blij over deze wijzigingen. Het was een grote ingreep, maar wel een die dus volgens de FIA en ACO nodig was om het veld gelijk te houden.

Ook al was Ferrari een van de hardst getroffen teams, bleek het team uit Maranello over één ronde met ruime afstand de snelste. Antonio Fuoco noteerde een rondetijd van 3.22.982 en liet daarmee de zusterbolide op zeven tienden achter zich. Toyota-teambaas Kamui Kobayashi bleek gelijk te hebben in zijn inschatting dat de BoP zijn team zo'n 1,2 seconde zou kosten - uiteindelijk werd dat 1,469 en 1,951. De snelste Porsche kwam 1,5 seconde tekort, Cadillac gaf 2,1 seconden toe. 

Voor deze race hadden meerdere teams een extra auto ingezet, waaronder Cadillac en Glickenhaus. Kijken we naar de snelste ronden in de race zelf, wordt duidelijk dat de verschillen onderling een stuk kleiner waren dan in voorgaande races. De snelste ronde stond op naam van de #50 Ferrari, dat een 3.27.218 had genoteerd. Daarmee had het een gat van drie tienden naar de #8 Toyota, al waren de verschillen erachter klein. Maar liefst zeven van de zestien Hypercars zaten rond de hoge 3.27 of lage 3.28. Rekenen we de 3.28.446 van de #94 Peugeot daarbij, gaat het dus om de helft van het veld binnen zo'n zes tienden van elkaar - al is dat dus wel op basis van één snelle ronde in de race. Enkel Vanwall en Glickenhaus zaten verder van de pace af: Vanwall kwam in de 165 afgelegde ronden niet verder dan 3.32.636, de snelste van de Glickenhaus-bolides was goed voor een rondetijd van 3.29.577.

Antonio Fuoco was in de #51 Ferrari goed voor het beste gemiddelde met 3.29.791, gevolgd door twee Ferrari-collega's Antonio Giovinazzi en James Calado, waarbij de Brit gemiddeld al een halve seconde per ronde toegaf op Fuoco. Brendon Hartley was de snelste non-Ferrari-rijder in de klassieker met een gemiddelde rondetijd van 3.30.475. Het gat naar de snelste Porsche-coureur was een stuk groter: 3.30.878. Sébastian Bourdais volgde kort daarop met een verschil van 15 honderdsten van een seconde, waardoor Cadillac er dus ook relatief goed voor stond. Echter was dat dus wel al ruim een seconde per ronde langzamer dan Fuoco's gemiddelde. Peugeot stond er met Olivier Pla nog iets verder achter, dankzij een gemiddelde van 3.31.166. Glickenhaus was gemiddeld nog een seconde per ronde langzamer dan Peugeot terwijl Vanwall met 3.35.8 een race om te vergeten had.

Ferrari's terugkeer op het grote toneel in Le Mans leverde meteen succes op.

Ferrari's terugkeer op het grote toneel in Le Mans leverde meteen succes op.

Foto: Alexander Trienitz

Balance of Performance 6 uur van Monza

Fabrikant Minimumgewicht Maximumvermogen Maximale energie per uur
Cadillac 1039 kg (+7) 498 kW / 677 pk (-15 kW) 890 MJ (-15)
Ferrari 1076 kg (+7) 497 kW / 676 pk (-12 kW) 893 MJ (-8)
Glickenhaus 1030 kg (-)  520 kW / 708 pk (-) 916 MJ (+3)
Peugeot 1038 kg (-8) 520 kW / 708 pk (+4 kW) 914 MJ (+6)
Porsche 1054 kg (+5) 506 kW / 688 pk (-10 kW) 899 MJ (-11)
Toyota 1080 kg (-) 507 kW / 689 pk (-5 kW) 908 MJ (-)
Vanwall 1030 kg (-) 520 kW / 708 pk (+8 kW) 913 MJ (+12)
Na het honderdste jubileum van de 24 uur van Le Mans mocht de BoP opnieuw aangepast worden, waar de FIA en ACO gretig gebruik van maakten. Zij stelden niet alleen voor Monza, maar ook voor de races op Fuji en in Bahrein een nieuwe tabel op met wijzigingen die de verschillende baankarakteristieken moesten weerspiegelen. Voor de 6 uur van Monza betekende dat met name op het gebied van maximumvermogen een aantal ingrepen. Cadillac en Ferrari waren op dat vlak de grote verliezers terwijl de schade bij Toyota beperkt bleef tot 5 kilowatt minder vermogen. In de kwalificatie resulteert dat in een pole voor Toyota, met een ronde van 1.35.358. Opvallend is dat de grotere fabrikanten - Cadillac, Ferrari, Peugeot en Porsche - allemaal binnen 0.615 seconde van elkaar vallen. 

In de race ging het tussen de #7 Toyota en #50 Ferrari, waarbij het Japanse merk aan het langste eind trok met een marge van 16 seconden. Op basis van het gemiddelde van de 50 snelste ronden was dat terecht, aangezien Toyota gemiddeld 1.37.277 reed en de Ferrari 1.37.451. De snelste Peugeot was goed voor een gemiddelde van 1.37.759, gevolgd door Cadillac (1.38.842) en Porsche (1.37.939). De top-tien zat qua gemiddelde rondetijden binnen een seconde van elkaar. De marges waren dus relatief klein, al helemaal vooraan. 

Toch klonk er onvrede vanuit Ferrari, dat subtiele kritiek uitte op de BoP voor haar thuisrace. Zij gaven in een uitzonderlijk kort persbericht aan dat zij na hun zege op Le Mans verwacht hadden om 'onder dezelfde omstandigheden als in de Franse race' te rijden. "Door de omstandigheden in Monza was het team echter in het nadeel ten opzichte van zijn rivalen", aldus de Italianen, die ook nog spraken van een 'opgelegde beperking'. Over de BoP mogen de teams en coureurs maar weinig zeggen, maar dit statement van Ferrari sprak boekdelen. Het volgde echter na een zege op Le Mans, waar de BoP juist gunstig leek voor Ferrari zelf. 

Balance of Performance 6 uur van Fuji

Fabrikant Minimumgewicht Maximumvermogen Maximale energie per uur
Cadillac 1039 kg (+7) 505 kW / 687 pk (+7 kW) 894 MJ (+4)
Ferrari 1069 kg (+5) 505 kW / 687 pk (+8 kW) 898 MJ (+5)
Glickenhaus 1030 kg (-)  520 kW / 708 pk (-) 905 MJ (-11)
Peugeot 1046 kg (+4) 520 kW / 708 pk (+4 kW) 907 MJ (-7)
Porsche 1049 kg (+1) 514 kW / 699 pk (+8 kW) 906 MJ (+7)
Toyota 1080 kg (-) 514 kW / 699 pk (+7 kW) 907 MJ (-1)
Vanwall 1030 kg (-) 520 kW / 708 pk (-) 903 MJ (-10)
Voor de laatste twee races van het seizoen werden slechts minimale aanpassingen doorgevoerd. In Japan kwamen Cadillac, Ferrari, Peugeot en Porsche noodgedwongen wat kilo's aan, maar dat was ook op basis van de baankarakteristieken van Fuji. Waar het veld op Monza nog relatief dicht bij elkaar zat in de kwalificatie, was in Japan Toyota de duidelijke favoriet met de 1-2. Het gat naar P3, Porsche, was bijna negen tienden van een seconde. Ferrari gaf meer dan een volle seconde toe en wist net als de andere merken dat het een lange race zou worden. 
Toyota won ook deze race en het werd zelfs een 1-2, al was het verschil naar de #6 Porsche op P3 minimaal te noemen: zij kwamen 8 seconden na de nummer twee over de streep. In de 20 procent snelste ronden leverde de #7 Toyota een gemiddelde van 1.31.317. Porsche en Ferrari zaten daar zo'n twee tienden tot ruim een halve seconde vandaan terwijl Peugeot aanzienlijk meer worstelde met 1.31.990 als beste gemiddelde. De enige Cadillac van het veld zat daar twee tienden achter. Vijf van de twaalf Hypercars zaten binnen de 100,5 procent van de #7 Toyota, zes zaten er dus boven. 
Toyota was niet te stoppen op Fuji en kon zo focussen op de titelstrijd in Bahrein, die tussen de beide Toyota's zou gaan.

Toyota was niet te stoppen op Fuji en kon zo focussen op de titelstrijd in Bahrein, die tussen de beide Toyota's zou gaan.

Foto: Andy Chan

Balance of Performance 8 uur van Bahrein

Fabrikant Minimumgewicht Maximumvermogen Maximale energie per uur
Cadillac 1037 kg (-2) 504 kW / 685 pk (-1 kW) 895 MJ (+1)
Ferrari 1075 kg (+6) 505 kW / 687 pk (-) 901 MJ (+3)
Glickenhaus 1030 kg (-)  520 kW / 708 pk (-) 909 MJ (+4)
Peugeot 1041 kg (-5) 520 kW / 708 pk (-) 908 MJ (+1)
Porsche 1053 kg (+4) 514 kW / 699 pk (-) 909 MJ (+3)
Toyota 1080 kg (-) 514 kW / 699 pk (-) 912 MJ (+5)
Vanwall 1030 kg (-) 520 kW / 708 pk (-) 906 MJ (+3)
Net als op Fuji was Toyota in de 8 uur van Bahrein de grote favoriet dankzij een overtuigende pole-position, waarbij de Cadillac op P3 op zeven tienden de naaste rivaal van Toyota leek. Porsche en Ferrari kwamen niet binnen een seconde van de GR010 Hybrid. De BoP-aanpassingen waren opnieuw minimaal te noemen, maar schudde het veld wel weer wat op. Wat niet veranderde, was dat Toyota in die 8 uur duidelijk de snelste was, wat resulteerde in een voorsprong van ruim anderhalve minuut op Ferrari en JOTA Porsche. Zij waren ook de enigen die nog in de ronde van de leider over de finish kwamen. Ondanks deze grote verschillen over lange afstand waren de verschillen opnieuw relatief klein, aangezien de top-tien gemiddeld binnen een seconde van elkaar zat. 

Grotere uitdaging in 2024

Over het gehele seizoen genomen vallen enkele zaken op. Ten eerste het verloop van de gewichten. Ferrari en Toyota waren op dat vlak de grootste verliezers, aangezien zij respectievelijk op 1075 en 1080 kilogram eindigde waar het nog met 1057 en 1053 kilogram begon. De andere merken verloren alleen maar gewicht terwijl Glickenhaus en Vanwall de enige stabiele factor waren, op 1030 kilogram. Op het gebied van vermogen valt juist op dat Cadillac zwaar getroffen werd naarmate het seizoen vorderde, van 513 kW naar 504 kW. Ferrari zette ook de daling in terwijl Toyota juist op het einde van het seizoen op meer vermogen kon rekenen. Toyota en Ferrari waren ondanks dat toch de twee grootste winnaars van 2023 terwijl Cadillac en Porsche - allebei LMDh - geen slecht begin kenden in het WEC, maar nog niet in de buurt van de zege kwamen. Peugeot kwam er, ondanks het maximale vermogen van 520 kW in de laatste drie races, ook niet aan te pas. 

Aangezien de prestaties in WEC afhangen van onder andere de coureurs, strategieën, bandenmanagement en geluk met het verkeer zijn de onderlinge verschillen per race soms opvallend klein te noemen. Een BoP zal nooit alle fabrikanten tevreden stellen, al was in 2023 goed te zien dat teams met een op papier gunstige BoP ook niet altijd garantie op succes hadden en dat teams die juist hard getroffen werden alsnog de maatstaf konden zijn. Zo is het vooral aan de fabrikanten zelf om, binnen de regels, te zoeken naar die laatste tienden, of die nou van de auto zelf of van de coureurs moet komen. Zonder BoP was dat immers ook hun taak geweest. Het is daarnaast de vraag in hoeverre een BoP 'succesvol' te noemen is, juist door de verscheidenheid aan factoren. Idealiter kunnen alle fabrikanten elke race meedingen naar de zege, al lijkt dat eerder een droom dan iets dat realiseerbaar is. 

Met de komst van merken als Alpine, BMW, Isotta Fraschini en Lamborghini krijgen de FIA en ACO het in 2024 opnieuw lastig om het speelveld zo gelijk mogelijk te houden, maar kunnen zij wel voortbouwen op de opgedane kennis van 2023. BoP maakt de instap aantrekkelijk voor fabrikanten, al moet de balans op langere termijn niet afschrikkend werken.

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Waarom Alpine ervaren Lapierre inzet als WEC-teamgenoot Schumacher
Volgend artikel Button: Nu beter in vorm dan tijdens F1-carrière

Beste reacties

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Editie

Nederland Nederland