Kritiek op selectieprocedure W Series: “Heel wazig”

De startgrid voor het eerste seizoen van de W Series begint langzaam maar zeker vorm te krijgen. De longlist van 54 jongedames is tijdens een driedaags selectieprogramma teruggebracht tot 28. Onder hen liefst vier Nederlandse coureurs. Over enkele weken vindt een volgende test plaats met de Tatuus F318-bolide. Dan blijven 18 rijdsters over en worden twee reserves aangewezen. Toch is niet iedereen enthousiast over de werkwijze van het nieuwe kampioenschap.

De Australische Charlotte Poynting reisde vol goede moed af naar het Oostenrijkse Melk, waar de selectieprocedure plaatsvond. Poynting won in 2017 als eerste dame een race in de Aussie Racing Cars en promoveerde naar het SuperUtes-kampioenschap. Maandag werd duidelijk dat ze de cut niet heeft gehaald bij de W Series, waarop ze teleurgesteld huiswaarts keerde. Op Facebook liet ze haar ongenoegen blijken: “De selectieprocedure was vaag. Ik wil graag uitvinden hoe de procedure in z’n werk ging, want er waren er meer verbaasd. De W Series heeft fantastisch werk geleverd met de organisatie van het evenement, het is een geweldig initiatief en ik hoop dat het succesvol wordt. Ik zou echter wel graag meer duidelijkheid willen hebben over de selectieprocedure, want dat was heel wazig.”

Ze vervolgde: “Om eerlijk te zijn is het een understatement om te zeggen dat ik teleurgesteld ben. Ik ben echter niet teleurgesteld in mezelf. Ik heb alles gegeven, werd gedeeld vijfde van de 54 deelnemers in de ‘race of champions’ op de laatste dag en was op andere onderdelen beter dan anderen die wel door zijn. Om de een of andere reden heb ik het niet gehaald. Ik ben trots op mezelf, ik weet zeker dat ik goed genoeg was.”

Landgenote Chelsea Angelo mocht eveneens niet door. Ook zij liet zich via Facebook horen: “Helaas ben ik niet geselecteerd voor de volgende fase van de W Series. Mijn emoties, gedachten en gevoelens zijn zeer gemengd. Ik zit met vraagtekens en ben wat in de war. Deze tegenslag maakt me sterker en ik blijf vechten.”

Met medewerking van Andrew van Leeuwen