Yamaha denkt dat overtoeren oorzaak zijn van problemen Mugello

In gesprek met Motorsport.com noemde een bron de oneffenheden op het lange rechte stuk de meest waarschijnlijke oorzaak voor de motorproblemen van Jorge Lorenzo in de warm-up en Valentino Rossi in ronde 9 van de race. Op dat punt verliest de achterband grip, wat kan resulteren in een toename van het aantal toeren dat de motor maakt.

“Dat, in combinatie met de nieuwe elektronica, die minder geavanceerd en nauwkeurig is, heeft waarschijnlijk invloed gehad”, zei de bron. Yamaha gaat voorzichtig om met de zaak en wil nog geen officiële uitspraken doen over de oorzaak van de twee motorproblemen op dezelfde dag.

Rossi suggereerde eerder dat een onderdeel dat in beide motoren gebruikt werd mogelijk defect was, al lijkt die theorie niet waterdicht. “Je moet niet vergeten dat Valentino continu achter Jorge reed. Dat hield in dat hij weinig schone lucht had om de motor te koelen”, voegde de bron toe. “In de slipstream behaalde Rossi bovendien snelheden die hij het gehele weekend nog niet had gereden.”

Lorenzo noteerde in ronde 22 zijn hoogste snelheid (340,9 km/h) terwijl Rossi in ronde 7 al 343,2 kilometer per uur haalde. Bovendien was de topsnelheid van de Italiaan in de race liefst vijfmaal hoger dan de snelheid van zijn teamgenoot.

Betrouwbare motoren

Het gebeurt niet vaak dat MotoGP-motoren opgeblazen worden. De laatste maal dat dat gebeurde, was in 2012 (Ben Spies). En daarvoor Valentino Rossi in 2007. De motor die de Italiaan in Mugello opblies, werd eerder gebruikt in VT3 op Jerez. De krachtbron werd ook ingezet in VT4, Q2 (waar hij de pole-positie pakte), de warm-up en de race, die hij won. Op Le Mans werd diezelfde motor op zondag gebruikt, zowel in de warm-up als in de race, evenals in Mugello. Het blok heeft in totaal zo’n 500 kilometer gedraaid, een extreem laag aantal voor een motorblok.

Via onze MotoGP-verslaggever Oriol Puigdemont