Rossi ‘zoekt naar twee tienden winst’ om voor podium te vechten in Misano

Rossi, die voor de derde vrije training een speciale helm presenteerde, werd zaterdag door teamgenoot Maverick Viñales verwezen naar een startplek op de derde rij nadat hij aanvankelijk een zesde tijd noteerde in zijn laatste poging tijdens de kwalificatie. Met de zevende startplek was Rossi gematigd tevreden, hij hoopt echter nog wat winst te vinden om voor het podium mee te kunnen doen.

Hij vertelde na afloop: “Om voor het podium te vechten heb ik nog twee tienden [van een seconde per ronde] nodig, het wordt belangrijk om nog te werken aan kleine details en te zorgen dat we nog een kleine verbetering kunnen maken. Dan kunnen we zondag wel voor het podium vechten in de race. Het wordt een hele moeilijke race, erg zwaar voor iedereen. Hier in Misano is het moeilijk omdat je geen tijd krijgt om te herstellen. Het is een klein en lastig circuit.”

Lees ook:

Aanpassingen aan de balans en de remmen van de Yamaha M1 hebben Rossi geholpen zijn gevoel te verbeteren ten opzichte van de vrijdagtrainingen. “Van zaterdag tot zondag kunnen we nog wat winst boeken omdat we meer kilometers gereden hebben, dan is er vaak nog wel iets te vinden omdat we meer data hebben”, vervolgde hij. Gevraagd naar zijn verwachtingen voor de race, zei hij: “De Ducati’s zijn sterk, Maverick en Marquez zijn heel sterk. Er zijn minimaal vijf rijders die kunnen winnen, Crutchlow en Miller staan ook dichtbij. Ik hoop dat we tot het einde kunnen vechten.”

De zevende startplaats is echter geen ideale uitgangspositie, realiseert Rossi zich. “Het is allemaal iets moeilijker nu ik van de derde rij moet starten. Zeker de eerste chicane. Aan de andere kant is iedereen voor me ook snel. Er is niemand die een snelle ronde rijdt maar daarna ineens langzaam is. Iedereen zit momenteel ongeveer op hetzelfde niveau, maar het is niet ideaal om van de derde rij te starten. We moeten een goede start maken en zorgen dat we in de eerste paar ronden winst boeken. Dan zien we vanaf daar wel weer.”

Met medewerking van Matteo Nugnes