RW Racing over coronacrisis: "Gaan we nog lang last van hebben"

“Aan de ene kant is het fijn om meer tijd thuis door te kunnen brengen, maar aan de andere kant hadden we nu gewoon onderweg moeten zijn”, begint Janssen het gesprek met Motorsport.com. Het is herkenbaar voor veel mensen in de MotoGP-paddock. Met zijn NTS RW Racing GP-team was Janssen begin maart in Qatar voor de laatste test met aansluitend de openingswedstrijd van het Moto2-seizoen. Dat weekend was al een rare gewaarwording omdat de topklasse, de MotoGP, niet in actie kwam op het Losail International Circuit. Desondanks maakten de coureurs uit de Moto3 en Moto2 er een mooie show van. Voor RW Racing was het bovendien een goede start na een moeizaam 2019. Bo Bendsneyder scoorde met een elfde plaats het beste Moto2-resultaat uit zijn carrière. Des te teleurstellender is het dat Bendsneyder en zijn team daar nu geen vervolg aan kunnen geven.

Het coronavirus zette namelijk een forse streep door de plannen van Dorna, de organisatie achter het Grand Prix-circus. Nadat Janssen met RW terugkeerde uit Qatar bleek al snel dat er in ieder geval de eerste maanden weinig overeind zou blijven van de aanvankelijke kalender. En dat zorgt ervoor dat men nu al wat weken thuiszit en de actie – in het meest optimistische geval – eind juli weer van start kan gaan in Tsjechië. “Ik hoef er geen geheim van te maken dat deze situatie voor ons verre van ideaal is”, zegt Janssen. “Dat heeft te maken met de financiën. Zo’n team, en zo zijn alle privéteams in de MotoGP-paddock opgebouwd, is financieel afhankelijk van inkomsten uit races. Een deel komt uit sponsoring, maar de races zijn het belangrijkste. Nu rijden we geen races en genereren we geen inkomsten. Ook kunnen we nu heel moeilijk van een sponsor verwachten dat men het volledige bedrag betaalt. We hebben op dit moment een hele kleine commerciële waarde voor sponsors.” Het team werkt voornamelijk met freelancers, maar op financieel vlak is de crisis toch een behoorlijke aanslag.

Wel heeft Dorna een steunpakket in het leven geroepen waardoor de cashflow van teams nog enigszins in stand gehouden kan worden. In maart kregen teams een bedrag van 25.000 euro per rijder gestort om zo te vaste kosten te kunnen betalen, ook in de komende raceloze maanden zal Dorna de teams nog blijven steunen. Al gaat het dan niet om de vooraf voorgespiegelde 25.000 euro per rijder. “Teams hebben contracten bij Dorna en in ons geval zijn we al lange tijd verbonden aan de sport, al vanuit de periode van Team Molenaar. Dorna kan die teams natuurlijk niet laten vallen en dat gaat ook niet gebeuren. Als er weer geracet kan worden, maken de teams het kampioenschap. Gelukkig hebben we op dit moment de toezegging dat we terug kunnen vallen op een maandelijkse bijdrage van Dorna. Daarmee kunnen we een deel van onze kosten dekken.” Voor RW is dat bedrag een manier om in deze periode te overleven. “Ik spreek voor onszelf en ik weet wat wij maandelijks kwijt zijn aan salarissen en vaste kosten, dan is dit wel een welkome bijdrage. Dat wil niet zeggen dat ik daar 100 procent van mijn vaste kosten mee kan betalen, maar het is wel iets waardoor wij de mogelijkheid hebben om in leven te blijven. Wat dat betreft zijn we heel blij met de inzet van Dorna.”

Het belang van de Dutch TT

Een ander facet dat schade toe kan brengen aan het bedrijfsmodel van RW Racing is het feit dat de thuiswedstrijd op het TT Circuit Assen dit seizoen niet wordt verreden. Niet alleen gaat het afgelasten van de race Janssen aan het hart omdat hij verknocht is aan het circuit op de Drentse hei, maar ook omdat de Dutch TT voor RW een belangrijk evenement is om de samenwerking met sponsoren een boost te geven. “Onze sponsoren zijn voornamelijk bedrijven uit Nederland. Wij gebruiken de TT elk jaar om iets extra’s te doen voor die mensen. We hebben de voorbije vier jaar een VIP-event georganiseerd en afgelopen jaar waren daar 1.300 tot 1.400 genodigden. Daar kunnen we nu niets voor terugdoen en dat is wel een dingetje. Een deel van onze sponsoring hangt daaraan vast. Dat deel lopen we nu ook mis. Het gaat dus niet alleen om het rijden en het missen van races, maar ook op het gebied van sponsoring gaan we dingen mislopen.”

Daarnaast is de TT voor RW een van de spaarzame kansen om echt in de belangstelling te staan: “Het is al heel moeilijk om financieel een budget op te bouwen in Nederland voor een organisatie die maar een keer in eigen land te bezichtigen is. Dat is tijdens de TT. Als je een Nederlandse sponsor hebt en je kunt jezelf vier of vijf keer profileren in eigen land, zoals de Italiaanse of Spaanse teams dat kunnen, dan is het allemaal iets makkelijker. Wij zijn maar een keer per jaar in Nederland en vandaar dat we altijd heel groot uitpakken met de TT. Dat is voor ons het moment om aan sponsoren te laten zien wat wij doen. Als zo’n evenement wegvalt, is dat een heel groot gemis.”

Anderhalf jaar niet ontwikkelen

RW Racing is als enige team op de Moto2-grid actief met machines van de Japanse firma NTS. Drie jaar geleden begon de samenwerking en er werd hard gewerkt om zo snel mogelijk competitief te worden in de klasse. Na een teleurstellend 2019 waren de signalen voor dit seizoen een stuk beter en zou het in 2021 tijd zijn om te oogsten. Maar ook hier gooit de coronacrisis roet in het eten. Betrokken stakeholders hebben besloten om een aantal kostenbesparingen door te voeren en het bevriezen van de technische ontwikkeling is daar ook onderdeel van. Voor de Moto2-constructeurs betekent het feitelijk dat er de komende achttien maanden amper ontwikkelingen geïntroduceerd kunnen worden. Dat is voor een relatief jong project een flinke aderlating.

NTS had de komende maanden namelijk flink wat op stapel staan om in 2021 opnieuw een stap te kunnen maken. “Dat is voor ons best lastig. Zeker omdat wij het enige team zijn dat samenwerkt met NTS. We zijn continu aan het ontwikkelen en dat hebben wij nodig om het verschil met de concurrentie zo klein mogelijk te maken. De motoren moeten zoals het er nu uitziet tot en met 2021 volgens de homologatie-richtlijnen blijven zoals ze in Qatar gekeurd zijn. Een aantal specifieke onderdelen mag  niet veranderd worden. Het chassis en de stroomlijn zijn daarvan de grootste dingen die niet aangepast mogen worden. Dat zijn wel dingen die essentieel zijn en waar wij winst kunnen boeken. Zo hadden wij in de planning staan dat we na de vijfde GP in Jerez nieuwe stroomlijn zouden krijgen. Daar hebben we de hele winter in Genève aan gewerkt en mee getest, die zijn in productie en die zouden we vanaf Le Mans kunnen gebruiken. Al die ontwikkelingen zijn bevroren en daar kunnen we dus geen gebruik van maken.”

De huidige positie van NTS als constructeur, die zich vrij aardig kan meten met het gevestigde Kalex, komt daardoor enigszins in gevaar. “Wij kunnen mee rond de tiende plek. Dat heeft Bendsneyder in Qatar laten zien en dat moet voor ons een vaste plek worden. Dat wil niet zeggen dat die Kalex zoveel beter is, wij laten ook gewoon tien of twaalf Kalex-machines achter ons. Het verschil is heel minimaal. Het enige waar ik nu een beetje bang voor ben, of eigenlijk van baal, is dat wij die lijn van ontwikkeling anderhalf jaar niet kunnen doorzetten. Alle dingen die we op stapel hebben staan, kunnen we momenteel niet mee verder.”

Moment voor zelfreflectie

Als geheel stond de MotoGP er op sportief en economisch vlak behoorlijk goed voor, maar het ligt in de lijn der verwachting dat de coronacrisis er voor alle stakeholders flink in gaat hakken. “Het is een lastige periode en het gaat ons nog heel lang pijn doen”, verwacht Janssen. “Het is niet zo dat, als we het geluk hebben dat we in september weer aan de bak kunnen, de toekomst van de teams er weer super uitziet. We zijn afhankelijk van heel veel partners en die mensen hebben het ook moeilijk. Het wordt voor de toekomst een lastig verhaal, want waar ga je de komende jaren het benodigde budget creëren?”

Anderzijds had de economisch sterke positie van de MotoGP ook een negatieve keerzijde voor de teams. Volgens Janssen is dit hét moment om opnieuw prioriteiten te stellen. Hij doelt daarmee ook op het groeiende aantal races. Dit jaar stond er voor het eerst een kalender met twintig races klaar en het leek erop dat het getal in de aankomende jaren alleen maar zou oplopen. Janssen voorspelt dat deze crisis noodgedwongen een moment van bezinning wordt waarop de organisatie, maar ook de actieve teams, bij zichzelf te rade moet gaan over de toekomst. “Van de andere kant is het misschien ook wel het moment om weer eens met beide benen op de grond te staan. Is het nodig dat we met veertien of twaalf man de hele wereld rondreizen? Is het nodig dat we dit doen of dat we dat doen? Moeten we niet eens goed gaan bekijken waar we op kunnen bezuinigen? Misschien is dat wel iets wat nu belangrijk gaat worden. Is het nodig om twintig races te rijden of kunnen we ook uit de voeten met zestien races zoals dat een paar jaar geleden nog was?”

De uitgebreide kalender bracht niet alleen op fysiek en mentaal vlak problemen met zich mee voor teams en rijders, ook het financiële risico werd steeds groter. “We gingen van zestien naar zeventien races, vervolgens zouden het er dit jaar twintig worden. Maar dat wil niet zeggen dat ik naar mijn sponsors kan stappen en kan zeggen dat ze meer moeten betalen. Voor ons werd het niet makkelijker. Dit is misschien wel het moment om te zeggen: we willen liever zestien goede events met hopelijk veel publiek dan twintig events buiten Europa, die zo stervensduur zijn dat het lastig wordt om het benodigde budget binnen te krijgen.” De tussenliggende periode is erg kort en her en der is het nodig om aan het wedstrijdschema te sleutelen. “Ik vraag me weleens af of we diep in november nog in Valencia moeten racen. Vandaag is het mooi weer, maar morgen kan het regenen en tien graden zijn. Dat hebben we in het verleden ook meegemaakt met alle problemen van dien. De belasting voor de teams wordt natuurlijk heel erg groot, ook voor de rijders. Ik vind dat we daar zeker over na moeten denken, hoe we dat in de komende seizoenen moeten doen.”

Wanneer schieten we weer in actie?

Rest de vraag nog: wanneer schiet de paddock weer in actie? Het is ook een vraag die Janssen zichzelf regelmatig stelt. Telkens weer komt hij tot de conclusie: “We kunnen er nu nog geen enkel antwoord op geven. Iedere dag krijgen we toch een beetje een positiever beeld te zien met hoe Nederland omgaat met de maatregelen, wat er in ons land gaande is op de IC en het ziet ernaar uit dat het beeld nog iets positiever wordt in de komende maanden. Maar ik zit ook met m’n personeel in Spanje en Italië, daar zijn de berichten helemaal niet zo positief. Wil je ergens gaan racen, dan zullen die jongens wel moeten kunnen reizen naar hier of wij naar andere landen. Daar hebben we op dit moment totaal geen zicht op.”

Dorna-baas Carmelo Ezpeleta dropte recent een bommetje door te zeggen dat de MotoGP in het meest gunstige geval eind juli weer hervat kan worden. Gevraagd of dit misplaatst optimisme of daadwerkelijk een realistisch startpunt is, geeft Janssen toe bedenkingen te hebben bij de woorden van de Spanjaard: “Hij acht het mogelijk dat we eind juli kunnen gaan racen, maar ik vind dat heel voorbarig. Wat dat betreft volgt de MotoGP ook gewoon de Formule 1 met de berichtgeving. Ik denk dat we al heel erg gelukkig moeten zijn als we in september onze koffers kunnen pakken en naar het circuit kunnen gaan. Het is wachten tot de situatie in de wereld weer iets beter gaat worden.”

Jarno Janssen, teammanager van NTS RW Racing GP