Special feature

Special: De vijf beste races van Stirling Moss

Stirling Moss was niet alleen een van de beste coureurs die nooit een Formule 1-wereldtitel won, hij was een van de beste coureurs ooit. In deze special blikt Motorsport.com terug op een memorabele carrière van Moss, die een jaar geleden op 90-jarige leeftijd overleed.

Stirling Moss, Lotus 18

Foto door: Motorsport Images

Tussen het afscheid van Juan Manuel Fangio en de crash op Goodwood die in 1962 een abrupt einde maakte aan de carrière van Moss, was de Brit de absolute toprijder in de Formule 1. Ook was hij een decennium een van de beste coureurs in de langeafstandsracerij. 

Autosport-editor Kevin Turner maakte een ranglijst van de beste races die Moss reed. Daarbij is gekeken naar hoe inferieur het materiaal was, de races waarbij hij uit geslagen positie terugkwam en natuurlijk de demonstraties in de regen. Moss had tal van races die aan bovenstaande criteria voldoen en het viel dan ook niet mee om tot een top-vijf te komen.

5. De Grand Prix van Marokko in 1958

Wagen: Vanwall VW5
Resultaat: 1ste

Moss liet zien dat hij kon omgaan met de druk van een intense ontknoping van de titelstrijd, maar niet voor de eerste keer in zijn carrière viel het kwartje de verkeerde kant op. Hij arriveerde met drie overwinningen uit negen races in Marokko, maar hij stond nog altijd op achterstand van Mike Hawthorn (Ferrari). Moss moest winnen en de snelste ronde rijden waarmee hij een extra punt kon verdienen. Hawthorn moest derde of lager eindigen, dan was de titel voor Moss een feit.

Hawthorn pakte pole, maar begon voorzichtig aan de race waardoor Moss aan de leiding kwam. Ferrari’s Phill Hill voerde de druk op bij Moss, Hawthorn verdedigde ondertussen zijn derde plaats ten opzichte van Tony Brooks in de andere Vanwall. Moss en Hill deelden de snelste raceronde, maar de Vanwall was simpelweg te snel. Hill raakte in de achtervolging zelfs even van de baan en verloor daardoor kostbare tijd.

Het extra punt voor de snelste ronde en de overwinning was voor Moss, maar er waren wat zaken die hem tegenwerkten in het kader van de titelstrijd. De eerste was het uitvallen van Brooks, die even daarvoor Hawthorn gepasseerd was. De andere factor lag meer voor de hand: Ferrari gaf Hill de opdracht om langzamer te rijden en zo zijn teamgenoot naar de tweede plaats te helpen. Hawthorn eindigde uiteindelijk op bijna anderhalve minuut van de furieuze Moss, maar scoorde de tweede plaats die hij nodig had om de eerste Britse wereldkampioen te worden.

De uitslag van die race was voor altijd een last op de schouders van Moss: “Het deed echt pijn en ik vervloekte het feit dat ik voor de vierde maal op de tweede plaats was geëindigd”, zei hij in ‘Stirling Moss: My cars, my career. “Maar binnen enkele dagen begreep ik dat het niet veel uitmaakte. Ik kon er filosofisch naar kijken en werd er volwassen van.”

4. BRDC International Trophy in 1961

Wagen: Cooper T53P
Resultaat: 1ste

Hoewel het niet direct een race is op het hoogste niveau, staat deze race wel behoorlijk hoog in de lijst van de beste races van Stirling Moss. Dat komt vooral vanwege het grillige karakter van de race, die verreden werd op een drijfnat Silverstone. Moss is een van de grote regenmeesters uit de geschiedenis van de autosport en dat is reden genoeg om deze wedstrijd op te nemen in de ranglijst.

Moss won drie van de vijf races en de bewuste race op Silverstone, die maar liefst 368 kilometer lang was, was met afstand de meest indrukwekkende. Bruce McLaren ging aan de leiding tijdens de droge training voor Moss en regerend wereldkampioen Jack Brabham. De BRM van Graham Hill maakte de eerste startrij compleet.

Brabham vertrok als snelste aan de race die op een zeer nat Silverstone verreden werd, McLaren en Moss volgden hem. Het duurde tot de 23ste ronde voordat Moss in de Cooper van Rob Walker de leiding overnam van Brabham, niet lang daarna verdween hij uit het zicht. In de 54ste ronde haalde hij Brabham weer in. Deze keer om hem op een ronde achterstand te zetten. “Moss raasde met een onmogelijk tempo over het circuit, zijn passage door Woodcote is eentje om te onthouden”, schreef de verslaggever van dienst destijds in zijn verslag voor Autosport. “Het was een ongenadige demonstratie van zijn vermogen als regenrijder.”

Na een race die 2 uur en 41 minuten duurde en waarin veel rijders, waaronder John Surtees, McLaren en Hill, zich lieten verrassen door de omstandigheden pakte Moss de overwinning met een voorsprong van een ronde op Brabham en minimaal twee ronden op de rest. “Moss is een klasse apart wanneer hij in een goede auto zit”, stond geschreven in Autosport. “Wat betreft het racen in de regen moet Moss gezien worden als de snelste van allemaal, zelfs als we dit vergelijken met de kunsten van Rudolf Caracciola.”

“Ik heb enorm genoten van het racen in de regen omdat andere mensen er zo’n hekel aan hadden”, zei Moss in 2016 in een interview met Motorsport.com. “Ik reed m’n rondjes en vond het geweldig. Je moet vertrouwen hebben met wat je doet in de regen. Door de regenval werden mijn kansen groter en dat was waarschijnlijk mijn beste overwinning op een natte baan. Het was echt heel slecht, je kon niet veel zien.”

 

3. De 1000 km van de Nürburgring in 1959

Wagen: Aston Martin DBR1/300
Resultaat: 1ste

Je kunt betwisten of Moss of Fangio beter was in een Grand Prix-wagen, maar het staat buiten kijf wie in de jaren ’50 de beste coureur was als het gaat om sportscars. Moss was de referentie en het maakte niet echt uit of hij in een Mercedes-Benz, Maserati of Aston Martin reed. Vooral met dat laatste merk was Moss dominant, hij won in 1959 eigenhandig dat kampioenschap.

De 1000 km van de Nürburgring speelde een sleutelrol in die race. Aston Martin-eigenaar David Brown wilde Le Mans winnen en koos ervoor dit evenement te laten schieten. Dat was een merkwaardige beslissing omdat de DBR1 de voorbije twee jaren het evenement gewonnen had, Moss haalde teammanager John Wyer over om hem daar toch te laten racen. Moss kwalificeerde zich als vierde en deelde de werklast met Jack Fairman. In de openingsfase van de race zette hij de teams van Ferrari en Porsche vervolgens te kijk. Moss circuleerde onder het ronderecord over het circuit en bouwde een voorsprong uit tot een halve ronde.

De clue waarom deze race in deze ranglijst staat kwam daarna pas. Moss gaf na de 17de van 44 ronden het stuur over aan Fairman. Dankzij de regen liep de voorsprong op de horde Ferrari’s steeds verder terug. Fairman moest bovendien een achterblijver ontwijken en kwam daarbij in een greppel terecht. De sterke Fairman wist de DBR1 weer los te krijgen en keerde terug in de pits. Moss stond alweer klaar om te vertrekken en stapte weer in. “Hij begon aan een achtervolging die nooit vergeten zal worden door een ieder die daarbij aanwezig was”, schreef de verslaggever van dienst in Autosport. Zijn achterstand was meer dan een minuut, hij lag vierde.

Moss legde een ander tempo op de mat en klom op naar de tweede plaats toen polesitter Jean Behra de eerste Ferrari in de pits bracht. Phill Hill (die de Ferrari deelde met Olivier Gendebien) passeerde Brooks voor de tweede plaats, maar niemand had een antwoord op Moss. Op driekwart van de race gaf hij het stuur op nieuw over aan Fairman, die op zijn beurt weer terrein verloor.

Het duurde niet lang voordat Moss weer in mocht stappen en andermaal aan een achtervolging mocht beginnen. Met nog minder dan zes ronden te gaan vond Moss zich een weg langs Hill en haalde daarmee zijn derde overwinning in de 1000 km van de Nürburgring binnen. De voorsprong aan de finish was 41 seconden. Die dag werd het oude ronderecord met maar liefst 11 seconden aangescherpt.

De Ferrari’s eindigden op de tweede, derde en vijfde plaats, maar waren volgens verslaggever Martyn Watkins geen partij voor Moss en de Aston Martin.

2. De Grand Prix van Monaco in 1961

Wagen: Lotus 18
Resultaat: 1ste

In 1961 had Moss het hoogtepunt van zijn eigen kunnen bereikt, maar opnieuw zat de Londenaar in een positie als underdog. In het wereldkampioenschap F1 van dat jaar was de Ferrari 156 dé dominante factor. Slechts twee keer werd die wagen verslagen. Beide keren deed Moss dat in de Lotus 18 van privateer Rob Walker.

Hoewel de zege op een halfdroge Nürburgring ook een notering had kunnen krijgen, staat de overwinning in de straten van Monaco toch het hoogst aangeschreven. Zelf koos de coureur deze race ook als zijn beste Formule 1-race. Moss kwalificeerde zich op pole-position en kwam in de veertiende ronde aan de leiding toen hij Richie Ginther in de Ferrari passeerde. Hij pakte een voorsprong van acht seconden, maar had niet verwacht dat hij vooraan zou blijven rijden.

Het tempo van Moss was echter zeer indrukwekkend. De snelste ronde was 2.8 seconden sneller dan de tijd die hij in de kwalificatie reed. Ferrari deed haar uiterste best, maar wat men ook probeerde: dichter bij Moss kwamen ze niet bepaald. “Bij Ferrari was men de wanhoop nabij nadat Moss uitvoerde wat enkele dagen daarvoor nog een onmogelijke taak leek”, schreef onze verslaggever.

De Lotus kwam na 100 ronden aan de finish met een voorsprong van 3.6 seconden op Ginther, die de race later omschrijven als een van zijn beste. De beste niet-Ferrari was Dan Gurney, die met de Porsche op de vijfde plaats eindigde. “Het was een miraculeuze race van Moss”, schreef Autosport. “De meester deed de sport er simpel uitzien. Het zou niemand verbazen als Moss in de nabije toekomst toch met een Ferrari mag rijden.”

 

1. De Mille Miglia in 1955

Wagen: Mercedes 300SLR
Resultaat: 1ste

Er valt iets voor te zeggen dat dit niet de eerste zou moeten zijn. Moss had in dit geval waarschijnlijk de beste wagen van het veld, zijn snelste teamgenoot had motorische problemen en hij had het voordeel dat hij pacenotes had gekregen van de legendarische autosportjournalist Denis Jenkinson. Maar door de bekendheid en historie van dit evenement is het simpelweg het hoogste dat een coureur kan bereiken in deze sport.

Het hebben van thuisvoordeel is significant in een race over 1.600 kilometer over Italiaanse openbare wegen. Dat wordt onderstreept door het feit dat, in 23 edities, slechts twee niet-Italianen het epische avontuur wonnen. De eerste was de Duitser Rudolf Caracciola in 1931 en de tweede was Moss, met een snelheidsrecord.

Vooraf was de staat van dienst van Moss in de Mille Miglia niet bepaald veelbelovend. In de drie starts met Jaguar haalde hij niet een keer de finish. In ’52 toonde hij echter wel de snelheid die nodig is in een dergelijk evenement.

De 300SLR was sterk en Mercedes had uitgebreide voorbereidingen getroffen. Zo konden coureurs zelfs trainen op een deel van de route. “Dit was de meest uitgebreide periode van verkenning, test en voorbereiding die ik voor welke race dan ook gehad heb”, schreef Moss in Stirling Moss: My cars, my career. Tegen de tijd dat het evenement daar was had Jenkinson een uitgebreide gids met notes en was er een systeem met handsignalen om aan te geven wat Moss kon verwachten in het volgende stuk.

De significantie van het evenement werd nog maar eens duidelijk door een blik op de startlijst, waarop maar liefst 521 namen prijkten. Wagens vertrokken een voor een, op zaterdagavond om 21.00 uur in de avond vertrokken de langzaamste klassen. Moss en Jenksinson vertrokken op zondagochtend om 7.22 uur. Ondanks dat Moss behoorlijk goed begon, werd hij al relatief vroeg ingehaald door de Ferrari van Eugenio Castellotti, die een minuut later gestart was.

Moss en Jenkinson maakten flink wat mee. Ze raakten een strobaal in Padua, maakten een flinke sprong over een heuveltje, reden bijna een benzinestation in Pescara voorbij, raakten nog een strobaal en lagen even in een greppel toen ze een bocht misten.

Bij het inrijden van Rome zorgde het toegestroomde publiek er ook voor dat Moss een paar keer van het gas moest, maar de Mercedes bereikte de Italiaanse hoofdstad wel als leider. Hij was sneller dan Piero Taruffi in de Ferrari, die bovendien een zwaardere motor had. Taruffi had bovendien nog het voordeel dat hij als laatste gestart was, hij had een goed idee welke wagens snel waren.

Moss verloor veel tijd toen hij spinde, maar bleef pushen. Het uithoudingsvermogen van Moss was al indrukwekkend, maar een paar pillen van teamgenoot Juan Manuel Fangio zorgden ervoor dat hij in de laatste kilometers niet meer bij te benen was. Mercedes speelde ook een belangrijke rol. Naast de uitgebreide voorbereiding was het team ook erg goed op het gebied van pitstops.

“We reden op volle snelheid door de bochten en reden met 270 kilometer per uur over blinde heuvels. Dat had ik nooit kunnen doen op een weg die ik niet kende, zonder dat we de notes hadden”, zei Moss in My Greatest Race. Andere auto’s kwamen in de problemen, waaronder Fangio die met een kapotte injector stond. Mercedes-coureur Karl Kling werd met gebroken ribben naar het ziekenhuis gebracht nadat hij zijn 300SLR crashte.

Iets meer dan tien uur na het vertrek uit Brescia kwamen Moss en Jenkinson terug met een recordsnelheid van 156,6 kilometer per uur. Dat record is tot op de dag van vandaag niet meer verbroken. Ze waren een half uur sneller dan Fangio, de eerste Ferrari op de derde plaats eindigde op 45 minuten.

In Autosport schreef men: “Het is een van de beste prestaties van zijn carrière. Zelfs zonder de problemen was het nog maar de vraag of Fangio partij had kunnen bieden tegen Moss. Er waren allerlei superlatieven van toepassing op de prestaties van Moss in de Mille Miglia, de meest moeilijke en unieke race ter wereld.” Zelf zei Moss: “Het was een van de beste momenten in mijn carrière. Van alle races waar ik aan meegedaan heb, kan ik geen andere vinden die ermee te vergelijken is.”

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Todt: FIA komt met aankondiging over waterstofmotoren
Volgend artikel F1 Tech: Hebben teams profijt van de Z-vorm in de vloer?

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland