Breaking news

Terugblik: Buemi kampioen na bijzonder enerverend jaar

Is het nu het lelijke eendje van de FIA-kampioenschappen of moeten we wel degelijk rekening gaan houden met de Formule E? De tegenstanders van elektrische klasse lijken steeds ongenuanceerder hun gal te spuwen op de serie, die bij tijd en wijle de kijker aan de buis gekluisterd houdt. Bovendien staat het publiek veel dichter bij hun idolen dan dat in bijvoorbeeld de Formule 1 mogelijk zou zijn. GPUpdate.net kijkt terug naar het tweede seizoen van de FE, dat nu in haar status moet gaan groeien.

Eén jaar geleden schreven we het ook al: vroeg of laat zal de F1 ook de elektrische kant op moeten gaan en dus kunnen we de FE maar beter gaan omarmen. Waar de FE-races in seizoen één nog wel eens een lange, saaie, geluidsloze zit konden zijn was seizoen twee een stuk enerverender. Ja, de wagens mogen misschien wat mooier, wellicht kunnen de stratencircuits wat minder krap (want bijvoorbeeld op de baan door Battersea Park was het haast harakiri om een inhaalpoging te doen) maar de basis oogt solide.

Sebastien Buemi en Lucas di Grassi zijn de twee FE-coureurs die in de afgelopen twee seizoenen het meest in de kranten terecht zijn gekomen, ze verdeelden tien van de 21 zeges. De Zwitser Buemi bekroonde zijn werk afgelopen weekend eindelijk met een titel, nadat hij gedurende twee jaar eigenlijk altijd de allersnelste was. In jaar één liep hij het kampioenschap echter mis door veel pech, in jaar twee leek hij bijna zelf zijn glazen in te gooien. Uiteindelijk bleek een snelste ronde voldoende voor een titel, nadat de laatste ePrix een zeer bijzonder scenario kende.

De FE-volgers konden begin november, na afloop van de ePrix van Putrajaya, de tweede van het seizoen 2015-'16, eigenlijk al met de ogen dicht aanwijzen wie er om de titel gingen strijden. Buemi reed iedereen op een hoop bij de seizoensouverture in Beijing en Di Grassi bleek de sterkste in de Maleisische residentiestad. Regerend wereldkampioen Nelsinho Piquet was toen al kansloos: het team van NEXTEV TCR, dat Piquet vorig jaar nog de titel bezorgde, kon absoluut niet opboksen tegen het geweld van Renault e.dams (Buemi) en in mindere mate ABT (Di Grassi). De Braziliaan besloot de titelstrijd op een kampioensonwaardige zestiende stek met slechts zeven schamele puntjes.

De Fransen van Renault e.dams waren dominant: als er geen pole of racewinst werd gescoord was dat in vrijwel elk geval te wijten aan de rijders. Buemi liet zijn emoties iets te vaak de vrije loop en verpestte zodoende nog wel eens een kwalificatie, Nicolas Prost liet zichzelf op een fenomenaal laatste weekend na compleet zoek rijden door zijn stalgenoot. Bij ABT waren de rollen exact hetzelfde verdeeld: Daniel Abt, kroost van teamchef Hans-Jürgen Abt, mocht driemaal het podium bestijgen maar deed dat in tegenstelling tot Prost nimmer als eerste. De tweede finishplaats van Abt in Berlijn betekende uiteindelijk zelfs het missen van de titel voor Di Grassi: als de jonge Duitser zijn Braziliaanse collega langszij had gelaten (wat hij naar eigen zeggen probeerde te doen), was niet Buemi maar Di Grassi kampioen geworden...

Het verschil tussen Buemi en Di Grassi was uiteindelijk slechts twee punten, één meer dan het verschil tussen de nummers één (Piquet) en twee (Buemi) van vorig jaar. De Formule E bewijst daarmee een spectaculaire klasse te zijn: voor de laatste keer dat twee seizoenen in de F1 met eenzelfde afloop eindigden, moeten we acht jaar terug in de tijd. Buemi was de verdiende winnaar, aangezien hij gewoonweg het snelste was en het beste materiaal had, al zullen veel fans stiekem hebben gehoopt op de populaire Di Grassi.

Achter de twee stallen die de lakens uitdeelden waren het meestal de ervaren mannen van Dragon Racing, waarbij de Belg Jerome d'Ambrosio ook dit jaar een ePrix-zege aan zijn cv mocht toevoegen, al gebeurde dat wederom achter de groene tafel: nadat d'Ambrosio in de vorige jaargang de ePrix van Berlijn won na een diskwalificatie van Di Grassi, erfde hij dit seizoen wederom een overwinning na een uitsluiting van de Braziliaan. Ditmaal was het in Mexico. Loic Duval heeft na anderhalf seizoen nog geen race weten te winnen, maar wist in 2015-'16 wederom prima resultaten te noteren.

Bij tijd en wijle wisten de paarszilveren bolides van DS Virgin zich ook een weg naar voren te werken, al was ook bij de stal van miljardair Richard Branson een duidelijke kopman te zien. Sam Bird won in Argentinië en boekte in totaal drie poles, maar schoot zichzelf tweemaal in de voeten door in een kansrijke positie van de baan te vliegen. Door de puike prestaties van Prost in Londen verloor de Brit zelfs de derde plaats in het kampioenschap. Branson zal er goed aan doen om Bird te behouden, al zal het nog lastig worden aangezien de telefoon van de voormalig GP2-coureur roodgloeiend staat. Teammaat Jean-Éric Vergne moet in tegenstelling tot Bird wel vrezen voor zijn plaats. Het seizoen werd nog enigszins goedgemaakt door een tweede plaats in Parijs en een derde plek in Londen, maar voor de rest hield het niet over. WTCC-kampioen José Maria Lopez wordt vanwege de banden met Citroën genoemd als opvolger.

Stéphane Sarrazin, inmiddels 40 jaar oud, bewees waarom hij in de endurancewereld zo geliefd is. De ervaren Fransman laat zich zelden in een fout dwingen en deed de mannen van Venturi een grote dienst door elke ePrix te finishen, op één na zelfs altijd in de punten. Verder dan één podium in Long Beach kwam Sarrazin niet, maar een zesde plaats in de eindrangschikking was heel behoorlijk te noemen. Mike Conway, die na drie ePrix's het stuurtje van Jacques Villeneuve over mocht nemen (aan de trieste vertoning van de Canadees zijn geen woorden vuil te maken) bleek een goede tegenstander voor Sarrazin en mag hopen op contractverlenging, al schijnt Venturi achter de handtekening van drievoudig 24 uur van Le Mans-winnaar André Lotterer aan te jagen.

Robin Frijns kende een gemiddeld debuutjaar, al kon de Limburger er af en toe zelf weinig aan doen. Met verouderd materiaal liet de 24-jarige zo nu en dan prima dingen zien. Op drie wielen crosste Frijns naar een derde plaats in Maleisië en ook in de VS leek een podiumplaats tot de mogelijkheden te behoren. Een wilde actie van Buemi beroofde echter de kansen op een mooie klassering. Een goed seizoen, waarin hij door Buemi in de eerste acht races alleen in Long Beach niet wist te scoren, eindigde toch min of meer in mineur: met twee crashes (waarbij Frijns tweemaal slachtoffer was) duikelde de voormalig Formule Renault 3.5-kampioen naar de twaalfde plaats in de eindstand. Volgend jaar is hij terug, wederom bij het team van Michael Andretti.

Door: René Oudman

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Frijns opnieuw uitgeschakeld in Londen: “Top-vijf was mogelijk geweest”
Volgend artikel Frijns test Andretti’s nieuwe Formule E-bolide: “We maken een grote stap voorwaarts”

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland