Di Grassi voor langere tijd aan Formule E-team Audi verbonden

Di Grassi reed in het verleden voor het LMP1-team van Audi voordat hij in 2015 bij het Abt-team in de Formule E kwam. Dat team kreeg ondersteuning van Audi waarna de samenwerking in 2016/2017 nog intensiever werd en Di Grassi de titel won. Het heeft nu geleid tot een overeenkomst voor de lange termijn.

“Ik heb een driejarige overeenkomst met Audi, een beter contract dan ik ooit had”, vertelde Di Grassi tegen Motorsport.com. “Mijn doel is om te blijven race in de Formule E. Ik zit sinds 2013 al bij Audi en dat is een succesvol onderdeel geweest van mijn carrière. Het is een droom die uitgekomen is om drie seizoenen met Audi te werken en dat we dit bereikt hebben.”

Audi presenteerde woensdag de nieuwe Formule E-wagen tijdens een bijeenkomst op het hoofdkantoor in Nürnberg. Di Grassi zei dat de invloed van Audi op het project positief uitgepakt was.

“Ik ben blij met wat we bereikt hebben, hoe de structuur er nu uitziet met Allan [McNish] als teambaas, Abt doet nog steeds het operationele gedeelte en Audi levert de technologie. We zitten in een goede positie. De verwachtingen zullen hoog zijn nu we een kampioenschap gewonnen hebben.”

Di Grassi sprak in 2016 met Renault

Di Grassi onthulde dat hij in het verleden met Renault gesproken heeft over een overstap naar Renault e.dams in 2015/2016. De Braziliaan verloor zijn overwinning tijdens de ePrix van Mexico City toen een fout van het team zorgde dat de auto te licht was. Hij ging in gesprek met andere teams en kwam pas in mei tot een overeenkomst met Abt. Niet lang daarna werd bekend dat Audi een grotere rol zou spelen in het project.

“Het was toen niet duidelijk wat er met de Formule E ging gebeuren en welke fabrikanten in zouden stappen”, zei Di Grassi. “Op dat moment had ik van alle teams op de grid een aanbieding, ook van Renault. Renault kwam ook met een aanbieding, we hebben de financiële voorwaarden besproken. Ook met Abt ben ik lang in gesprek geweest en dat team vertrouwde ik. Vandaar dat ik toen gebleven ben.”

Met medewerking van Scott Mitchell