Column: De ronkende woorden van Stroll doen een belletje rinkelen

“We krijgen de kans om een nieuwe pagina toe te voegen aan de geschiedenisboeken van de Formule 1.” Met die ietwat dik aangezette woorden beschrijft Lawrence Stroll de terugkeer van Aston Martin in de koningsklasse van de autosport.

Spyker logo op de Spyker MF1 Racing M16

Spyker logo op de Spyker MF1 Racing M16

Sutton Images

Het is maar de vraag op welke geschiedenis Stroll doelt. Die van zijn eigen automerk Aston Martin of die van het team dat voorheen Racing Point heette? Of misschien doelt de Canadees wel op Spyker, dat andere automerk dat in 2006 hetzelfde kleine F1-team uit Silverstone opkocht.

Natuurlijk zijn er grote verschillen tussen Spyker en Aston Martin, vooral in financiën, maar ook in startpunt en perspectief. En toch is het frappant om te zien hoeveel overeenkomsten er eigenlijk ook tussen beide partijen zijn. 

Twee merken, één gedachte

Ten eerste zijn Aston Martin en Spyker beide schatplichtig aan Eddie Jordan, de oorspronkelijke oprichter van Jordan Grand Prix, dat na alle naamswijzigingen ook bekend staat als Team Silverstone. Het Nederlandse team borduurt in 2006 en 2007 voort op de successen van Jordan, terwijl Aston Martin vooral leunt op de recente prestaties van Force India en Racing Point.

Daarmee houdt de overeenkomst niet op: zowel Spyker-topman Victor Muller als Aston Martin-eigenaar Stroll is een zeer kundig marketeer. Beiden zijn toevalligerwijs ook nog eens afkomstig uit de mode-industrie en beiden vinden een automerk wel een leuke toevoeging aan hun portfolio. Het besef dat er met het bouwen van sportauto's enorme kosten zijn gemoeid, daalt bij beiden pas wat later in en financiële tegenslagen nopen zowel Muller als Stroll tot een lange strooptocht langs investeerders en uiteindelijk het bekende recept voor een financiële injectie: de beursgang.

Spyker Cars doet in 2004 zijn intrede op de AEX, Aston Martin Lagonda gaat in 2018 naar de beurs. In beide gevallen verdampen de inkomsten echter al weer snel en dus volgt een nieuwe konijn uit de hoge hoed. Dit keer wordt de ultieme troefkaart voor een sportautofabrikant gespeeld: deelname aan de Formule 1. Deze vlucht naar voren kost enorm veel geld en is een grote gok, maar indien goed uitgevoerd kan het de ultieme cashcow zijn voor een sportautomerk.

Dit keer dingen Muller en Stroll niet langer naar de gunsten en centen van goedgezinde investeerders met diepe zakken of handige beursspeculanten die een koersstijging ruiken, maar naar die van de racefans. Die moeten petjes, shirtjes, tassen, mokken en posters kopen. Een beproefd concept: Ferrari timmert er al tientallen jaren succesvol mee aan de weg, hoewel er in Italië natuurlijk ook gewoon een gezond volume aan straatauto’s wordt verkocht.

'Roemrijk verleden'

Muller en Stroll weten hoe ze hun product moeten verkopen. Ze zijn beiden extreem goed in het verkopen van een droom en het creëren van een gemeenschap. Beiden schilderen met hun merk een rijk verleden: in het geval van Spyker wordt gedweept met het feit dat het oer-Hollandse merk de Gouden Koets heeft gebouwd en het merk een lange autosportgeschiedenis heeft (1907: Peking to Paris Rally). Aston Martin schermt dan weer met “het schrijven van een nieuwe pagina” in de Formule 1-boeken en een rijk autosportverleden. 

De realiteit is in beide gevallen wat minder glorieus: Spyker wordt ‘slechts’ tweede (van vijf deelnemers) in Peking to Paris en gaat in de jaren twintig failliet en Aston Martin doet zestig jaar geleden met twee auto’s aan welgeteld vijf Formule 1-races mee. De beste finish? Een vijfde plaats voor Roy Salvadori in 1959, tijdens de GP’s van Groot-Brittannië (met één rondje achterstand op de winnaar) en Portugal (op drie ronden van de winnaar). 

Gebakken lucht dus en waar het avontuur van Spyker na een klein jaar in tranen en een boedelverkoop aan Vijay Mallya (Force India) eindigt, kan dat voorlopig natuurlijk nog niet worden gezegd over Aston Martin. Hun 'heritage' verhaal is weliswaar net als die van Spyker flinterdun, maar er zijn ook fundamentele verschillen tussen beide partijen. Zo zijn de bedragen die met de introductie van Spyker en Aston Martin gemoeid zijn, nauwelijks vergelijkbaar. Waar het bij Spyker om enkele tientallen miljoenen draaide, daar zijn de zakken van Stroll ietsje dieper en wordt met honderden miljoenen gestrooid.

Ongetwijfeld zal de Canadees een langere adem hebben dan Muller cs. en chapeau als het hem lukt om met Aston Martin inderdaad die nieuwe bladzijde aan de F1-boeken toe te voegen. Maar ook voor hem geldt die keiharde oude autosportwet: Wie in de Formule 1 miljonair wil worden, moet als miljardair instappen.

Lees ook:

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel VIDEO: Sergio Perez over Red Bull, Verstappen, Honda, 2021 en meer
Volgend artikel FIA deelde in 2020 stuk minder geldboetes uit

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland