Zo werken de verschillende modi van Mercedes' F1-motor

Regerend wereldkampioen Lewis Hamilton grapte voor de start van het seizoen dat de kwalificatiemodus van de Mercedes-krachtbron “de partymodus genoemd zou moeten worden”. Die uitspraak viel bij de concurrentie niet in goede aarde, wat resulteerde in heel wat discussie tijdens de Grand Prix van Australië. In de eerste twee kwalificatiesegmenten in Albert Park zaten Ferrari en Red Bull de kampioensformatie op de hielen, totdat Hamilton in Q3 een tandje bijschakelde en met meer dan zes tienden voorsprong de pole pakte.

De Brit ontkende dat die voorsprong voortkwam uit een speciale motorinstelling, maar dat geloofde niet iedereen in de paddock. Mercedes heeft nu uitleg gegeven over de werkwijze. De Duitse fabrikant beweert slechts één modus te gebruiken in het grootste deel van de drie trainingen, de kwalificatie en de race. Het gebruik van de meest krachtige [party] modus “varieert afhankelijk van de competitieve context” en daarom “wordt deze kwalificatiemodus soms gebruikt gedurende de gehele kwalificatie, en soms alleen in Q3”.

De achtergrond

De hedendaagse Formule 1-krachtbron bestaat uit een verbrandingsmotor (ICE), turbo, MGU-K en MGU-H, controle-electronica en energie-opslag. De verschillende componenten kunnen op verschillende manieren op elkaar afgestemd worden. Zo kan de prestatie van de ICE verbeterd worden wanneer er meer brandstof in de verbrandingskamer wordt gespoten, of door het moment van de ontsteking te veranderen, of door de manier waarop de MGU-K en MGU-H de energie opslaan en afgeven te wijzigen.

De drie basisinstellingen van de krachtbron van Mercedes beschikken over verschillende afstellingen die invloed hebben op de hoeveelheid energie die de MGU-K en MGU-H opslaan en afgeven. Het topteam gebruikt de start van de race altijd voor “full deployment”.

Balans tussen vermogen en tactiek

In de trainingen en delen van de race hoeft de motor niet maximaal te presteren, en wordt de ‘beschermmodus’ ingeschakeld. Daarnaast gebruikt het team een “recovery energy management-modus” tijdens de wedstrijd om de balans te vinden tussen “dappere inhaalacties op de baan en tactische strategie”. In Melbourne hadden beide rijders last van oververhitting. Mercedes schroefde het vermogen van de krachtbron terug om de problemen te verhelpen. Datzelfde gebeurde tijdens de Safety Car-periode.

Hamilton en Bottas mogen maar een beperkt aantal kilometers rijden met de krachtigere instellingen om de motor te beschermen. Voor dit seizoen zijn de beperkingen nog verder aangescherpt, aangezien alle coureurs het seizoen moeten volbrengen met slechts drie motoren. Het aantal toegestane kilometers is vastgelegd in een document waarin de beperkingen zijn opgesteld waaraan het fabrieksteam en klantenteams Force India en Williams moeten voldoen. Tot slot merkte het team op: “Het wordt interessant om te zien hoe het verhaal rondom de motorinstellingen zich gedurende het seizoen ontwikkelt, zeker wanneer de Formule 1 op circuits rijdt die zwaarder zijn voor de motor, zoals Baku.”