Vettel denkt Ferrari in Monaco eerste zege in 16 jaar te kunnen schenken

In 2001 won Michael Schumacher de Grand Prix van Monaco en al die tijd bleef Ferrari met lege handen. Maar nu het team dit seizoen met Mercedes kan vechten om de grootste beker, heeft Vettel veel vertrouwen in een goede afloop. “We hebben een sterk pakket en een heel sterk team, dus we hoeven nergens bang voor te zijn”, zei de Duitser woensdag tegen onder meer Motorsport.com. “Als je naar de afgelopen jaren kijkt dan is het inderdaad zo dat Mercedes hier sterk was. Dit is natuurlijk het team dat we moeten verslaan, maar ik heb vertrouwen in een goed weekend.”

Het zelfvertrouwen van Ferrari kreeg vleugels toen het team in Rusland de eerste rij bezette. Een goede kwalificatie is cruciaal in Monaco. De laatste keer dat Ferrari daar op pole stond was in 2008 met Felipe Massa. “Ik denk dat het mogelijk is”, zei hij. “We moeten in een goed ritme komen omdat Monte Carlo draait om vertrouwen. Je moet de auto kunnen vertrouwen en ik denk dat we de middelen hebben. Dus we moeten zorgen voor de juiste afstelling en in het ritme komen.”

Misgelopen kansen

Vettel is ervan overtuigd dat Ferrari het in zich had om alle vijf de races te winnen die tot dusver zijn verreden. Daarom gelooft hij in een goede eindklassering. “Het meest belangrijk is dat we erbij zaten”, zei hij, toen gevraagd werd of hij snel weer gaat winnen. “We zaten er in alle vijf de races goed bij en we konden ze alle vijf winnen als het iets anders was gelopen. Maar dat deden we niet.”

“Soms heb je pech en soms niet. Maar ik denk dat we nog een lang seizoen voor ons hebben. We hebben lastige vrijdagen en zaterdagen gehad, maar we speelden altijd een rol van betekenis in de race en dat is het belangrijkste. We hebben bewezen over een sterk pakket te beschikken, een sterke auto en we doen de dingen op de juiste manier. Ik maak me geen zorgen. We hebben de punten gekregen die we verdienen en andere mensen hebben hun werk beter gedaan. Maar we hebben ook nog veel dingen om naar uit te kijken.”