Tech analyse: Brandstof sleutel tot succes voor Honda in 2016?

In dit moderne turbo hybride tijdperk, waarin de motorenfabrikanten en brandstofleveranciers evenveel invloed hebben op het boeken van tijdwinst, denkt ExxonMobil dat er op korte termijn flinke stappen gemaakt kunnen worden. De partner van McLaren en Honda ziet goede kansen op vooruitgang, zelfs zonder aanpassingen aan de aerodynamica.

Boost van de pk’s

Nadat McLaren-Honda tijdens de laatste wintertest in Barcelona een boost van 10 tot 15 pk kreeg door de komst van nieuwe brandstoffen en vloeistoffen, wordt eenzelfde stap verwacht gedurende het lopende seizoen. In een exclusief interview met Motorsport.com sprak ExxonMobils Motorsport Technology Manager Bruce Crawley over de progressie die geboekt kan worden: “Theoretisch gezien zijn er nog grote stappen te maken: zowel op het gebied van de brandstof, op verbrandingsgebied, maar ook op motorenvlak. In het ontwikkelingsproces hebben we een kleine achterstand omdat we later met ons programma zijn begonnen dan onze rivalen. Je mag dus verwachten dat wij meer progressie boeken. Daar wordt nu hard aan gewerkt. Zo proberen we bijvoorbeeld de efficiëntie te verbeteren door wrijving te verminderen. Op dat gebied hebben we al gezien dat er progressie geboekt kan worden, dat moet bij ons enkel nog geïmplementeerd worden.” 

Nauwe samenwerking

De nieuwe hybridereglementen, die beperkingen voorschrijven voor de brandstoftoevoer en de hoeveelheid brandstof aan boord, houden in dat de motorenfabrikanten en brandstofproducenten nauwer dan ooit tevoren moeten samenwerken. De gebundelde krachten tussen Shell/Ferrari en Petronas/Mercedes zijn de sleutel geweest in hun ontwikkeling. Datzelfde geldt voor ExxonMobil en Honda: beiden weten dat het succes afhankelijk is van hun samenwerking.

“Het interactieniveau is zeer, zeer intensief”, voegde Crawley toe. “Het is niet zo dat twee bedrijven apart werken, met allebei hun eigen ideeën. Het is een geïntegreerde samenwerking. De combinatie van het ontwerp van de verbrandingskamer en de wijze waarop de motor omgaat met brandstofchemie - als je dat op orde krijgt, kan je significante progressie boeken.”

Plan voor Canada

Het bewijs voor dergelijke stappen werd volgens Crawley geleverd tijdens de tweede wintertest in Barcelona, waar ExxonMobil de huidige specificatie brandstof introduceerde: “De brandstof die we momenteel gebruiken, ingezet vanaf de tweede Barcelona-test, leverde een verbetering in pk’s van twee getallen op. Dat was een significante stap. Dit komt voort uit de combinatie van het motorontwerp, het ontwerp van de verbranding en de brandstof. Dus ons programma draait erom zo veel mogelijk uit deze motor te halen. We hebben ideeën over hoe we dat kunnen doen, evenals Honda. Ik denk dat we een goede stap gezet hebben. De prestaties zitten eraan te komen, de ERS-kant is significant verbeterd. Wat betreft de brandstofontwikkeling: onze volgende upgrade moet in Montreal komen. Of dat gaat lukken weet ik nog niet, maar dat is ons doel. En dan komt er later in het jaar nog een upgrade. Het is een continue verbetering.”

Laaghangend fruit

Crawley legt uit dat de samenwerking twee kanten op werkt: ExxonMobil levert betere producten maar Honda moet de hardware leveren om de brandstof optimaal te laten werken. Ook op andere vlakken is er nog vooruitgang mogelijk: “Onze vorige relatie met Mercedes duurde al bijna 20 jaar. Dan bel je hen en je kent de persoon aan de andere kant van de lijn door en door. Het interactieniveau is veel groter, het onderlinge begrip is veel beter. Wij bevinden ons nog in de wittebroodsweken! Hoe nauwer en langer je met elkaar samenwerkt, hoe effectiever het loopt. Op dat vlak kunnen we nog progressie boeken. Bovendien bevinden we ons in een andere fase van de ontwikkeling dan onze concurrenten. Laaghangend fruit is beschikbaar in de beginfase van het ontwikkelingsprogramma. Daarna wordt het steeds lastiger.”

McLaren-Honda lijkt nog heel wat stappen te kunnen maken op weg naar de voorzijde van de grid, en dat kan sneller gaan dan menigeen verwacht.

Interview door onze F1-verslaggever Jonathan Noble