Special feature

Special: Chris Amon, talent zonder Grand Prix-zege

Afgelopen seizoen kon de Formule 1 weer enkele nieuwe winnaars bijschrijven: Pierre Gasly en Sergio Perez boekten hun eerste overwinningen. Toch zijn er heel wat toptalenten die na een rijke en mooie carrière met lege handen de sport verlieten. Misschien wel het grootste talent uit de F1-historie dat zegeloos bleef, luistert naar de naam Chris Amon.

Chris Amon, Ensign N175

Ercole Colombo

Elke coureur die Formule 1 rijdt, droomt ervan om overwinningen te behalen en wereldkampioen te worden. Zelfs de coureurs die achterin het veld hun rondjes rijden en meer dan eens in een race op een ronde achterstand gezet worden. Het leeuwendeel van de coureurs die één of meerdere jaren in de F1 heeft gereden, verlaat de sport dan ook zonder dat er een overwinning op het cv staat. Soms is de oorzaak domweg een gebrek aan talent maar vaker is de oorzaak ook te zoeken in het feit dat ze minder goed materiaal tot hun beschikking hadden dan andere coureurs. Ook in de jaren vijftig, zestig en zeventig speelt geld in de Formule 1 al een belangrijke rol. Er zijn diverse Formule 1-coureurs in deze periode die overduidelijk veel talent hadden maar desondanks nooit een overwinning wisten te behalen zoals Jean Behra, Tony Brise en Tom Pryce. De meeste kenners zijn het erover eens dat het grootste talent in de Formule 1 dat zonder zege bleef, naar de naam Chris Amon luistert. Vaak was hij er dichtbij maar altijd ging er, met de overwinning in zicht, iets mis. Mario Andretti, de wereldkampioen van 1978, zei ooit gekscherend over de constante pech van Amon: “If Chris Amon was an undertaker people would stop dying”.

Chris Amon, Francois Cevert, Mike Hailwood, Ronnie Peterson en (niet op de foto) Howden Ganley in gevecht om de leiding in de Grand Prix van Italië 1971

Chris Amon, Francois Cevert, Mike Hailwood, Ronnie Peterson en (niet op de foto) Howden Ganley in gevecht om de leiding in de Grand Prix van Italië 1971

Foto: Motorsport Images

Na vijf seizoenen Formule 1 lijkt het eindelijk te gaan lukken om in 1971 zijn eerste overwinning binnen te gaan halen. Vanaf pole-position heeft Amon een slechte start op het roemruchte Monza en is het Ferrari-coureur Clay Regazzoni die de leiding neemt. Langzaam vecht Amon zich echter terug en na felle gevechten loopt hij steeds verder uit op de achtervolgende groep bestaande uit Ronnie Peterson, Peter Gethin, Howden Ganley, Francois Cevert en Mike Hailwood. Regazzoni is inmiddels uitgevallen. Het kan dus niet meer misgaan. Vaak was hij er dichtbij, zoals in de Grand Prix van België 1968 waar hij ruim aan de leiding gaat totdat een steen een gat in de radiator van zijn Ferrari slaat of in Canada datzelfde jaar waar hij 72 van de 90 ronden aan de leiding ligt totdat de versnellingsbak het begeeft.

Nu gaat die eerste overwinning, in een Formule 1-race die meetelt voor het wereldkampioenschap, er dan toch eindelijk komen. Zo lijkt het althans, maar het venijn zit 'm spreekwoordelijk wederom in de staart. Op het moment dat Amon een filmlaag van zijn vuile vizier wil trekken, gaat het mis. In plaats van een dun filmlaagje trekt hij het complete vizier van zijn helm. Met snelheden boven de driehonderd kilometer per uur moet Amon dieper in zijn cockpit duiken om zo met zijn ogen uit de rijwind te blijven. Eén voor één passeren Peterson, Ganley, Cevert, Hailwood en… Gethin. Deze laatste wint hiermee de enige Grand Prix uit zijn carrière. Meer dan de zesde plaats voor Amon en het schamele puntje dat hierbij hoort, bieden geen troost.

Chris Amon in de Grand Prix van Nederland 1963 achter Phil Hill, Joakim Bonnier en Trevor Taylor. In zijn tweede Formule 1-race zou Chris uitvallen met een olielek

Chris Amon in de Grand Prix van Nederland 1963 achter Phil Hill, Joakim Bonnier en Trevor Taylor. In zijn tweede Formule 1-race zou Chris uitvallen met een olielek

Foto: Motorsport Images

Chris Amon wordt op 20 juli 1943 geboren in het kleine plaatsje Bulls in Nieuw-Zeeland. Chris wordt verondersteld om de schapenboerderij over te nemen van zijn vader maar al op jonge leeftijd heeft hij meer interesse in snelle motoren en auto’s. Zijn eerste race-ervaring doet hij op in lokale races. In 1962 doet hij mee aan het Tasman-kampioenschap, de Australisch/Tasmaanse variant van de Formule 1. Hier wordt hij regelmatig geplaagd door mechanische pech maar toch weet Chris indruk te maken op de Britse Formule 1-coureur Reg Parnell die hem uitnodigt om naar Engeland te komen om in zijn team te racen. In 1963 begint zich, de later o zo bekende, ‘Amon pech’ te vormen. In de meeste races valt hij uit met mechanische defecten en op Monza beleeft hij een crash waarbij hij enkele ribben breekt. De rijstijl en de snelle tijden die Amon neerzet zijn voor het team van Parnell, dat in 1963 met wagens van Lola rijdt maar voor '64 overstapt op Lotussen, wel goed genoeg om hem voor 1964 tot eerste rijder te promoveren. Hoewel Amon in Nederland, met een vijfde plaats, zijn eerste punten voor een Grand Prix behaalt, wordt ook dit seizoen gekenmerkt door een hele serie uitvalbeurten. In 1965 wordt Chris, op aandringen van motorenleverancier BRM, vervangen door coureur Richard Attwood en verhuist hij naar het nieuw opgerichte McLaren-team van landgenoot Bruce McLaren. Helaas lukt het McLaren niet om een tweede Formule 1-wagen in te zetten en Amon rijdt dit seizoen alleen in het sportwagenkampioenschap. In 1966 rijdt Amon in de Formule 1 voor McLaren en Cooper zonder noemenswaardig succes. Wel behaalt hij, samen met Bruce McLaren, een veelbesproken overwinning in een Ford GT 40 in Le Mans. Ken Miles en Lloyd Ruby geven een ruime voorsprong op, op verzoek van Ford. De bedoeling is dat beide Ford-equipes (Miles-Ruby en Amon-McLaren) zij aan zij over de finish komen. Ondanks dat beide equipes gelijk over de finish komen, besluit de wedstrijdleiding Amon en McLaren tot winnaar uit te roepen omdat zij verder naar achteren op de grid gestart waren en op de finish dus een langere afstand afgelegd hebben.

V.l.n.r. Bruce McLaren, Henry Ford II en Chris Amon op het podium na de zege in de 24 uur van Le Mans 1966

V.l.n.r. Bruce McLaren, Henry Ford II en Chris Amon op het podium na de zege in de 24 uur van Le Mans 1966

Foto: Ford Motor Company

Ferrari

Ondanks de magere resultaten in de Formule 1 heeft Amon met zijn rijstijl wel indruk gemaakt op Enzo Ferrari. Vanaf 1967 is Amon dan ook tweede coureur naast Lorenzo Bandini bij de Scuderia. In de tweede race in Monaco promoveert hij onbedoeld naar eerste coureur als Lorenzo Bandini verongelukt. Hij is vanaf dat moment ook de enige Ferrari-coureur omdat Ludovico Scarfiotti plotseling besluit te stoppen en Mike Parks bij een crash gecompliceerde beenbreuken oploopt. In de rest van het seizoen weet Amon vier derde plaatsen te behalen en zijn toekomst bij Ferrari lijkt veelbelovend. Overwinningen kan Amon echter alleen behalen in het Tasman-kampioenschap in de winter van 1967/1968 waar hij diverse Formule 1-vedetten, zoals Jochen Rindt en Graham Hill, verslaat. Ondanks dat Amon drie zeges behaalt moet hij zijn meerdere erkennen in Jim Clark die het Tasman-kampioenschap wint. Het lukt Amon ook in 1968 niet om een Grand Prix te winnen, in tegenstelling tot zijn nieuwe teamgenoot Jacky Ickx die in Frankrijk zijn eerste Formule 1-zege weet te behalen. In acht van de twaalf races vertrekt Amon van de eerste startrij waarvan driemaal van pole-position. In totaal rijdt Amon dit jaar 115 ronden aan de leiding. In de GP's van België en Canada gaat hij het grootste gedeelte van de race aan de leiding maar ook in deze races gaat een vrijwel zekere overwinning, door mechanische pech, in rook op. In de winter van 1968 op 1969 rijdt Amon wederom in het Tasman-kampioenschap en wordt, met vier overwinningen, kampioen. Daarbij verslaat hij wederom gerenommeerde namen uit de Formule 1, die ook in dit kampioenschap meerijden, zoals Jochen Rindt, Graham Hill en Piers Courage. In de Formule 1 verloopt het echter een stuk minder goed. Ferrari voert bezuinigingen door, hetgeen is te merken aan de prestaties van de wagens. Het team weet in 1969 geen races te winnen.

Monaco 1967. Chris Amon passeert de brandende wagen van Ferrari teamgenoot Lorenzo Bandini

Monaco 1967. Chris Amon passeert de brandende wagen van Ferrari teamgenoot Lorenzo Bandini

Foto: Motorsport Images

Wat in de Formule 1 nog steeds niet is gelukt, doet Chris Amon in de Australisch/Nieuw-Zeelandse tegenhanger van de Formule 1 wel. Namelijk het winnen van races. In de winter van 1968 op 1969 wordt Chris Amon, met vier zeges, Tasman kampioen.

Wat in de Formule 1 nog steeds niet is gelukt, doet Chris Amon in de Australisch/Nieuw-Zeelandse tegenhanger van de Formule 1 wel. Namelijk het winnen van races. In de winter van 1968 op 1969 wordt Chris Amon, met vier zeges, Tasman kampioen.

Foto: Motorsport Images

March

Na wederom een teleurstellend seizoen bij Ferrari zonder overwinningen, besluit Amon in 1970 te verhuizen naar March. Dit is vooral ingegeven door het feit dat March gebruikt maakt van de superieure Ford Cosworth-motoren. In 1968 en 1969 worden Graham Hill en Jackie Stewart wereldkampioen dankzij de Cosworth-motor die in de Lotussen en Matra’s liggen. Het seizoen begint goed met een overwinning in de Silverstone International Trophy. Een race die niet meetelt voor het wereldkampioenschap. Voor de eerste Grand Prix die wel meetelt voor het wereldkampioenschap staat Amon op de eerste startrij naast Tyrrell-March van Jackie Stewart. Helaas kan hij zijn prima startpositie niet verzilveren in punten. In de eerste races van het seizoen wordt hij geplaagd door uitvalbeurten. Zo ook in Monaco waar Amon een prima tweede plaats letterlijk in rook ziet opgaan. De grootste teleurstelling komt misschien wel in België waar hij vanaf de derde startplaats weet op te klimmen naar de tweede positie. Voor hem rijdt alleen Pedro Rodriguez in de B.R.M. en de wagens van dit team staan bekend om hun onbetrouwbaarheid. Om het risico van een crash te verminderen, besluit Amon niet alles op alles te zetten om Rodriguez in te halen hoewel hij het ook niet bepaald rustig aan doet want Amon verbreekt het ronderecord. De onbetrouwbare B.R.M. van Rodriguez gaat uiteindelijk toch wel kapot, zo is de redenatie van Amon en het March-team. Zoals in bijna elke race het geval is. Als Rodriguez uitvalt, kan Amon dan eindelijk zijn eerste zege binnenhalen. Ditmaal blijft de B.R.M. van Rodriguez echter wél heel en de kleine Mexicaan weet de tweede zege uit zijn carrière binnen te halen. Amon weet zijn March nog wel op de tweede plaats aan de finish te brengen. Wederom glipt er een zege door de vingers van Amon. Chris maakt het seizoen af met diverse puntenfinishes waaronder een derde plaats in Canada. In de Grand Prix van de Verenigde Staten is er wederom teleurstelling als Amon de leiding uit handen moet geven vanwege een lekke band. Ook hier glipt een mogelijke zege door zijn vingers.

Chris Amon en Pedro Rodriguez op het podium in België 1970. Tegen de verwachting in, haalt de B.R.M. van Rodriguez de finish

Chris Amon en Pedro Rodriguez op het podium in België 1970. Tegen de verwachting in, haalt de B.R.M. van Rodriguez de finish

Foto: Rainer W. Schlegelmilch

Matra

Nadat hij diverse malen onenigheid heeft met March-teambazen Robin Herd en Max Mosley besluit Amon het team te verlaten en in 1971 voor Matra te gaan rijden. Matra rijdt echter al sinds 1970 niet meer met de krachtige Ford Cosworth-motoren maar gebruikt krachtbronnen van eigen makelij. Toch begint ook seizoen 1971 goed met een zege in Argentinië. Helaas telt ook deze race niet mee voor het wereldkampioenschap. Hoewel Amon regelmatig in de punten rijdt en in Spanje, met een derde plaats, op het podium staat, lukt het hem wederom niet om een overwinning te behalen. Een triest dieptepunt komt in Italië waar hij zonder vizier slechts zesde wordt. Wederom een race die Amon had kunnen winnen. In 1972 blijft Amon bij Matra waar hij gedurende het seizoen diverse malen in de punten rijdt. Nog eenmaal komt hij dichtbij een overwinning. In de GP van Frankrijk op het circuit van Clemont-Ferrand vertrekt Amon voor de vijfde maal in zijn carrière vanaf pole-position en gaat het grootste gedeelte van de race aan de leiding. Het Franse circuit is echter omgeven door kiezels en vulkanisch gesteente. Veel van deze stenen komen op het circuit terecht, hetgeen niet zonder gevolgen blijft. Een door de wagen van Emerson Fittipaldi opgeworpen steen slaat met grote kracht door het vizier in het oog van de jonge Oostenrijkse coureur Helmut Marko. Marko weet zijn wagen op de baan te houden en, met helse pijn, naar de pits te rijden. Daar aangekomen blijkt zijn linkeroog niet meer te redden, hetgeen meteen het einde van zijn carrière als Formule 1-coureur inluidt. Ondertussen leidt Amon de race met overmacht en lijkt hij dan toch eindelijk nog een zege te kunnen behalen die meetelt in het wereldkampioenschap Formule 1. In de negentiende ronde rijdt Amon echter zijn band stuk op een van de vele stenen en moet naar de pits. Met nieuwe banden begint Amon aan een fenomenale inhaalrace hetgeen hem een derde plaats oplevert in, wederom, een race die hij had moeten winnen.

Chris Amon voor Denny Hulme in de Grand Prix van Frankrijk 1972. Het circuit van Clermont-Ferrand baande zich een weg door rotsachtig en zanderig terrein. Stof en stenen kwamen regelmatig op het circuit terecht

Chris Amon voor Denny Hulme in de Grand Prix van Frankrijk 1972. Het circuit van Clermont-Ferrand baande zich een weg door rotsachtig en zanderig terrein. Stof en stenen kwamen regelmatig op het circuit terecht

Foto: Motorsport Images

Na een fantastische inhaalrace wordt Chris Amon derde in een race die hij eigenlijk had moeten winnen

Na een fantastische inhaalrace wordt Chris Amon derde in een race die hij eigenlijk had moeten winnen

Foto: Motorsport Images

Tecno

Aan het einde van 1972 trekt Matra zich terug uit de Formule 1. Amon benadert zijn oude team March maar deze geven de voorkeur aan het sponsorgeld dat coureur Jean-Pierre Jarrier meebrengt. Daarom besluit Amon in 1973 zijn geluk te beproeven bij het nieuw opgerichte team Tecno. Organisatorisch blijkt het echter een chaos te zijn. Omdat er aanvankelijk geld genoeg is, besluit de teamleiding om twee chassis' te bouwen. Met het beste chassis zal dan geracet worden. De teamleiding komt er onderling niet uit wat nu uiteindelijk het beste chassis is en discussieert veel te lang waardoor het de eerste race in Spanje mist en Chris Amon vergeefs wacht op een wagen. Pas tegen de vijfde GP van het seizoen levert Tecno een wagen maar deze blijkt vrijwel onbestuurbaar. Amon’s onvrede over de moeilijk handelbare wagen leidt tot ruzie tussen hem en de teamleiding. Bij het lang uitgestelde debuut in België weet Amon nog wel een zesde plaats en het bijbehorende punt te behalen maar met nog vier races te gaan is hij de chaos zat en verlaat het team. In de voorlaatste race komt hij, met een derde wagen naast Jackie Stewart en Francois Cevert, nog in Canada aan de start voor het Tyrrell-team. Niet gewend aan de wagen kan Amon in deze race geen potten breken. De laatste race in 1973 op het circuit van Watkins Glenn zal Amon niet rijden aangezien Tyrrell zich terugtrekt uit deze laatste race na het dodelijke ongeluk van haar coureur Francois Cevert in de kwalificatie.

In 1973 beproeft Chris Amon zijn geluk bij het Tecno team. Organisatorisch is het echter een chaos bij Tecno en in de meeste races valt hij uit. Zo ook in de Grand Prix van Nederland waar hij moet opgeven met een defect brandstofsysteem

In 1973 beproeft Chris Amon zijn geluk bij het Tecno team. Organisatorisch is het echter een chaos bij Tecno en in de meeste races valt hij uit. Zo ook in de Grand Prix van Nederland waar hij moet opgeven met een defect brandstofsysteem

Foto: Motorsport Images

1974 – 1976

In 1974 besluit Chris Amon zijn eigen team op te richten en weet zich slechts één race, waar hij zich voor inschrijft, te kwalificeren. In deze race valt hij uit met mechanische defecten. In alle andere races waar Amon zich voor inschrijft, lukt het hem niet om zich te kwalificeren. Na slechts een paar pogingen houdt Amon het voor gezien mede omdat hij zonder sponsoren, en dus zonder geld, zijn team niet meer kan runnen. In 1975 weet Amon geen stoeltje te vinden maar rijdt nog wel, met wisselend succes, in de Tasman serie waar hij nog een race in Teretonga Nieuw-Zeeland weet te winnen. In 1976 keert Amon voor een laatste maal terug in de Formule 1 bij het team van Ensign. Na al die jaren blijkt Amon nog niets van zijn talent te zijn verloren te hebben en rijdt hij een aantal malen in de punten. In Zweden lijkt hij onderweg naar het podium tot de ophanging van de Ensign breekt en hij van de baan raakt en crasht. Wederom heeft Amon het geluk dat hij niet ernstig gewond raakt. Desondanks laat hij de volgende GP in Frankrijk schieten. De volgende race in Engeland is hij terug en ligt hij lange tijd vierde totdat hij moet opgeven met een waterlek. In de Grand Prix van Duitsland crasht Niki Lauda in de tweede ronde en raakt zwaar gewond als zijn Ferrari in brand vliegt. Amon wil daarna niet meer verschijnen voor de herstart. Teambaas Morris Nunn ontslaat Amon daarop op staande voet. Het ongeluk van Lauda is de druppel die de emmer doet overlopen. Chris Amon licht zijn vertrek uit de Formule 1 als volgt toe.

"Ik heb te veel mensen levend zien verbranden in racewagens. Als je, zoals ik, langs Lorenzo Bandini, Jo Schlesser, Piers Courage en Roger Williamson bent gereden, terwijl zij gevangen zaten in hun brandende wagen, is nóg een dergelijke crash te veel voor mij. Het is een persoonlijke beslissing."

In 1974 richt Chris Amon zijn eigen team op maar successen blijven uit. Door financiële problemen moet Amon zijn team na vier inschrijvingen voor Formule 1 Grands Prix weer opheffen

In 1974 richt Chris Amon zijn eigen team op maar successen blijven uit. Door financiële problemen moet Amon zijn team na vier inschrijvingen voor Formule 1 Grands Prix weer opheffen

Foto: Sutton Images

Chris Amon overleeft in de Formule 1 de gevaarlijke jaren zestig en zeventig die ook wel eens ‘killer years’ worden genoemd. Na zijn racecarrière gaat hij terug naar Nieuw-Zeeland om op zijn boerderij te werken. Af en toe rijdt hij, voor de lol, nog wel eens een lokale race. Heel lang kan Amon niet van een oude dag genieten. Op 3 augustus 2016 overlijdt hij, op 73-jarige leeftijd, aan de gevolgen van kanker.

©Taco van der Zant 2021.

Statistieken Chris Amon

Geboren: 20 juli 1943, Bulls (Nieuw-Zeeland)

Overleden: 3 augustus 2016, Rotorua (Nieuw-Zeeland)

Aantal Grands Prix: 97

Jaren actief in Formule 1: 1963 – 1976.

Titels: 0

Overwinningen: 0

Podiums: 11

Punten: 83

Pole-positions: 5

Snelste ronde: 3

Zeges in niet officiële F1-races: 2

Winnaar 24 uur van Le Mans 1966 met Bruce McLaren

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Sainz wil bij Ferrari 'bijzondere band' opbouwen met Leclerc
Volgend artikel Formule E-oprichter: F1 moet elektrisch worden en fuseren met FE

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland