Renault-coureurs: "Wij kunnen het vierde team worden"

De Franse fabrikant heeft zich ten doel gesteld om in het tweede jaar sinds de rentree als fabrieksteam als vijfde te eindigen in het constructeurskampioenschap. In de openingsrace in Melbourne greep Hülkenberg met zijn elfde plaats net naast de punten. Toch zijn de verwachtingen voor het vervolg van het seizoen hoog. Volgens Palmer moet Renault in staat zijn om gedurende het jaar sterk naar voren te komen.

“Het doel was de top-vijf bij de constructeurs, maar daar zitten we nu al dicht in de buurt”, zei Palmer tegen Motorsport.com. “Het zit zeer dicht bij elkaar. Williams heeft een kleine voorsprong maar wij beschikken over de middelen om gedurende het jaar naar voren op te schuiven en ons te richten op die vierde plaats. Misschien niet wat betreft de eindklassering, maar in elk geval wel qua prestaties in het laatste deel van het jaar.”

De Brit is benieuwd naar de progressie die Renault gedurende het seizoen kan boeken met de eerste volledig zelf ontwikkelde F1-auto, nadat het team vorig jaar in feite met een overgespoten Lotus reed: “In de fabriek is duidelijk zichtbaar dat er wat gebeurt. Keer op keer neemt de downforce toe. Het is veelbelovend. Als team staan we er goed voor - ik weet wat er nog aan zit te komen. Ik kan niet voor iedereen spreken, maar wij zouden zeker vooruitgang moeten kunnen boeken.”

Hülkenberg ziet P4 als realistisch doel

In Melbourne zette Romain Grosjean zijn Haas op de zesde startplaats neer, terwijl Williams, Force India en Toro Rosso punten scoorden in de race. Nico Hülkenberg accepteert het feit dat Renault op dit moment nog achteraan de groep met middenmoters bungelt, maar deelt de mening van Palmer dat de vierde plaats een realistisch doel is: “Het zit dicht bij elkaar. P4 is realistisch maar we moeten de juiste dingen doen qua ontwikkeling: de juiste onderdelen introduceren en ons de tools geven om naar voren te komen.”

Hij benadrukte dat Renault niets voor lief mag nemen in de ontwikkelingsstrijd gedurende het seizoen: “Het is voor ons absoluut een voordeel dat we over meer middelen beschikken. We moeten ze echter wel goed benutten. Het draait niet alleen om kwantiteit, het gaat om kwaliteit. Wij moeten laten zien waartoe we in staat zijn.”