Renault: “Enkel omgekeerde startopstelling kan de Formule 1 redden”

Bell ziet een omgekeerde startopstelling als de enige methode om de Formule 1 echt spannender en spectaculairder te maken. Volgens hem komt dat niet zozeer doordat de langzamere deelnemers dan vooraan en de snellere coureurs dan achteraan starten, maar vooral doordat het ontwerpers dwingt om anders te denken. Bij de ontwikkeling van nieuwe auto's moet dan rekening worden gehouden met de mogelijkheid om in te halen, terwijl het nu bij de topteams nog vooral om pure snelheid draait.

Teams anders laten denken

“Het feit is dat we de auto's nu nog grotendeels ontwikkelen op basis van ideale luchtstromen, waarbij ze alleen rijden”, erktent Bell tegenover Motorsport.com. Dit betekent dat het voor designers vooral om maximale kwalificatierondjes draait, zeker bij de drie topteams die ervan uitgaan om vervolgens vooraan te kunnen starten. Inhalen is dan zondags een grotendeels overbodige luxe.

Het plan van Bell zou een rigoureus einde maken aan deze huidige denkwijze. Bij hem draait juist alles om het kunnen inhalen. “Dan wordt het ineens belangrijk om goed door het veld te kunnen snijden. Zo lang wij niet zoiets bedenken, hebben de teams geen enkele prikkel om de zaken ect te veranderen.” Bell heeft echter nog geen concrete ideeën over hoe de startgrid moet worden bepaald.

Toekomstmuziek, maar broodnodig

De omgekeerde WK-stand zou tot de mogelijkheden behoren, al valt er volgens Bell ook te denken aan twee races in één weekend met bijvoorbeeld een omgekeerde top tien. Dat laatste zou topteams echter weer de kans geven om in de eerste race voor P10 te gaan, om vervolgens op zondag alsnog vanaf pole te mogen vertrekken. Waar deze werkwijze in andere raceklasses al werkelijkheid is, klinkt het voor de Formule 1 vooralsnog als toekomstmuziek.

Toch is het volgens Bell broodnodig, aangezien hij maar weinig vertrouwen in de aerodynamische veranderingen per 2019 heeft. Volgens hem is de studie die aan de veranderingen ten grondslag ligt verkeerd. “Het is in theorie bepaald niet onmogelijk om een auto te ontwikkelen waarmee je de voorganger wel beter kunt volgen. Maar dat kun je alleen zeker weten als je de auto's onder reële omstandigheden test. En ik ben nog niet overtuigd dat we daar al genoeg werk en moeite in hebben gestoken.”