Breaking news

Puntenanalyse: als 2017 in de jaren negentig was verreden

Dat de andere formaties dit jaar kansloos waren ten opzichte van Mercedes, Ferrari en Red Bull Racing zal duidelijk zijn. De dominantie van de drie topteams wordt echter nóg duidelijker als we de eindstand van 2017 vertalen naar het puntensysteem dat tussen 1991 en 2002 werd gebruikt in de Formule 1. GPUpdate.net pakt de rekenmachine erbij.

Tussen 1991 en 2002 werden er per Grand Prix 26 punten verdeeld over de top-zes van de race-uitslag. De winnaar werd beloond met tien punten, de nummers twee en drie moesten het doen met respectievelijk zes en vier punten. De nummer vier kreeg drie punten, de nummer vijf mocht twee punten toevoegen aan zijn totaal en voor de nummer zes lag één punt klaar.

Top-drie laat weinig liggen

Aangezien er in 2017 twintig Grands Prix op het programma stonden, werden er volgens het 10-6-4-3-2-1-systeem over het hele seizoen 20 x 26 = 520 punten vergeven. Daarvan gingen maar liefst 484 stuks naar Mercedes (223), Ferrari (158) en Red Bull (103). Voor de resterende zeven teams bleven met de oude telling 36 punten over. Dat komt neer op een percentage van slechts 36 / 520 = 6,92 procent.

Een blik op het rijdersklassement met bovengenoemde puntentelling leert ons dat Force India-coureurs Sergio Pérez en Esteban Ocon 2017 met ieder negen punten op een gedeelde zevende positie zouden hebben afgesloten. Dat komt voor beide teamgenoten neer op een gemiddelde van 9 / 20 = 0,45 punt per race. Ter vergelijking: in 1998 werden Heinz-Harald Frentzen en Alexander Wurz samen zevende met zeventien punten in zestien wedstrijden, oftewel: gemiddeld 17 / 16 = 1,06 punt per race. Met een moyenne van 0,45 punt per race zou je dat jaar met 7,2 punt op de twaalfde plek zijn geëindigd.

In 2002, waarin er met Ferrari, Williams en McLaren ook sprake was van een duidelijke top-drie - waarbij Ferrari wel nog beduidend sterker was dan de twee Britse achtervolgers - had een gemiddelde van 0,45 je een totaal van 7,65 punt (zeventien GP's) en een tiende plaats in de WK-stand opgeleverd.

Bottas 'bijna kampioen' in 1997

Evenals in 2002 werden er in 1997 zeventien races verreden, een totaal van 7,65 punt (0,45 x 17) was dat jaar goed geweest voor een twaalfde stek. Met 1997 is één van de meest competitieve jaren ooit, sowieso uit het 10-6-4-3-2-1-tijdperk, genoemd. Jacques Villeneuve was dat seizoen de beste met 81 punten, een moyenne van 81 / 17 = 4,76 punt per race. Dat is maar een fractie meer dan de omgerekend 4,75 punt gemiddeld (95 / 20) waarmee Valtteri Bottas 2017 als derde besloot.

Nog even terugkomend op 2002: in dat seizoen waren er in zijn totaliteit 17 x 26 = 442 punten te verdienen. Hiervan gingen 378 stuks naar Ferrari (221 punten), Williams (92) en McLaren (65), waardoor er een percentage van 14,48 procent (64 / 442) overbleef voor de overige acht teams. De 64 punten die zij gezamenlijk pakten, maakt een gemiddelde van 64 / 17 = 3,76 punt per race. Met dat cijfer in het achterhoofd, uit een jaar waarin de verschillen dus ook groot waren, is het moyenne van 2017 volgens het 10-6-4-3-2-1-systeem met 36 / 20 = 1,8 punt per race bedroevend.

Formule 1 te betrouwbaar?

Om voor meer spanning in de titelstrijd te zorgen, kreeg per 2003 de top-acht van de race punten (10-8-6-5-4-3-2-1). Per 2010 werd overgestapt op de verdeling die we anno 2017 nog steeds kennen (25-18-15-12-10-8-6-4-2-1), zodat ook de kleinere brigades vaker punten zouden kunnen pakken. In 2016 en 2017 namen inderdaad alle formaties afstand van 'de nul', wat dat betreft voldoet het nieuwe systeem aan de verwachtingen.

Echter, een vertaling van de 2017-eindstand naar het 10-6-4-3-2-1-systeem duidt er ook op dat de betrouwbaarheid groot is. Te groot, misschien wel. In het verleden, bijvoorbeeld in de tijd van het 10-6-4-3-2-1-systeem, zat er nog geen limiet op het gebruik van motoren en dus was het verleidelijk om meer risico te nemen met het materiaal voor net dat beetje extra performance. Dat kon weliswaar sneller tot uitvalbeurten leiden, maar je werd tenminste niet dubbel gestraft met ook nog een gridpenalty voor de volgende wedstrijd.

In de laatste dertien jaar is de focus echter steeds meer op de betrouwbaarheid komen te liggen. In 2018, waarvoor 21 races gepland staan, moet iedere coureur het seizoen met slechts drie power units zien te volbrengen. Allemaal om kosten te besparen, al kan je je afvragen in hoeverre die maatregelen effectief zijn. Als er nieuwe motorcomponenten nodig zijn, installeren de fabrikanten deze toch wel. En dan hebben we de krachtbronnen die op de testbank op de proef worden gesteld nog niet eens genoemd.

In het licht van onderstaand overzicht vallen de uitspraken die FIA-president Jean Todt onlangs deed in Auto Bild dat Mercedes en Ferrari 'te betrouwbaar' zijn volledig te plaatsen. Sterker nog: als Red Bull-motorleverancier Renault de betrouwbaarheid deze winter voor elkaar krijgt, blijven er in 2018 nóg minder kruimels over voor de kleinere formaties, al hebben we er met McLaren (dat van Honda overstapt naar Renault) dan waarschijnlijk wel een vierde topteam bij.

Eindstand Formule 1-seizoen 2017, omgerekend naar het 10-6-4-3-2-1-puntensysteem:

[photo,318757,left,]

Door: Rahied Ishaak

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Stroll tevreden over 2017: "Begin hakte er wel beetje in"
Volgend artikel Het Formule 1-jaar 2017 volgens Van der Garde: “Max is opnieuw beter geworden”

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland