Breaking news

Politieke spelletjes in discussie over aantal F1-motoren 2018

Gemerkt en ongemerkt worden er sinds jaar en dag in de Formule 1 politieke spelletjes gespeeld. Toen de discussie over het aantal motoren dat in 2018 gebruikt mag worden in alle hevigheid losbarstte, was dat weer goed te merken.

Brendon Hartley, Scuderia Toro Rosso STR12 retires from the race with engine failure

Foto door: Sutton Images

Vanaf het F1-seizoen 2018 mogen de coureurs niet meer dan drie motoren gebruiken. Er staan 21 Grands Prix op het programma, dus elke krachtbron moet gemiddeld een levensduur van zeven races hebben. Dat plan is niets nieuws, dat ligt er al enkele jaren. Nu de wijziging wel erg dichtbij komt, schieten sommige teams in de stress. Red Bull-teambaas Christian Horner haalde recentelijk uit naar de plannen: “Knettergek”, concludeerde de Brit. Hij kreeg vlot bijval van McLaren, terwijl Mercedes en Ferrari prima kunnen leven met het plan. 

In deze discussie lijken de politieke spelletjes weer volop gespeeld te worden. Het is niet geheel toevallig dat McLaren de rivaal uit Milton Keynes publiekelijk bijvalt: beide teams rijden in 2018 namelijk met Renault-motoren. En dat zijn afgelopen seizoenen nou niet de meest betrouwbare krachtbronnen van het veld gebleken. Concurrenten Mercedes en Ferrari hebben de zaakjes stukken beter op orde. Hoe eerder zij kunnen afrekenen met een concurrent, hoe beter.

Force India-topman Otmar Szafnauer - klantenteam van Mercedes - doorziet de politieke spelletjes die Red Bull Racing speelt: “Je moet tussen de regels lezen. Ik weet zeker dat ze dit alleen maar zeggen omdat hun motorleverancier moeite heeft de snelheid te verbeteren zonder aan de betrouwbaarheid te komen.” Hij wil zeker niet terug naar vier motoren per jaar, omdat dat gepaard gaat met hogere kosten. Een visie die ook Paddy Lowe - technisch directeur bij Mercedes-klantenteam Williams - deelt: “In 2015 werd als onderdeel van een groter pakket besloten om op deze manier de kosten voor klantenmotoren te verlagen. Wij klanten profiteren van een lagere prijs.”

Ook op dit vlak komen de meningen van de klantenteams van Mercedes en Renault niet overeen. Waar Lowe en Szafnauer verklaren in 2018 minder voor de motoren te moeten betalen, stelt Horner dat er voor Red Bull Racing niets verandert: “Onze prijs is niet gedaald. Bij andere teams misschien wel, maar niet bij ons. We betalen nog altijd ontzettend veel.” Lowe is blij met de prijsdaling: “Het helpt de kleinere teams. Terugkeren naar vier motoren maakt de prijs direct weer hoger. Je kunt het een niet los zien van het ander.”

Alle ophef voor niets

Terwijl de teams druk doende waren deze discussie publiekelijk te voeren, zorgde FIA-president Jean Todt voor duidelijkheid: “Dit is een onderwerp waarover overeenstemming is bereikt. Al jaren geleden werd dit besluit voor 2018 genomen. We hebben gesprekken gevoerd met de teams. Met de huidige reglementen en de structuur van de sport moet er een unaniem akkoord zijn om terug te gaan naar vier motoren. En er is geen unaniem akkoord. Dus we houden vast aan drie motoren.”

Zo wordt maar weer eens goed duidelijk hoe de Formule 1 werkt: het ene moment is een bepaald team je grootste concurrent, enkele minuten later sta je zij aan zij. Mede daarom zijn klantenteams voor fabrikanten van groot belang, omdat zij op deze manier een stevigere stem hebben in dergelijke discussies. In dit geval levert het niets op voor Renault, maar op andere momenten kan de steun van topteams Red Bull Racing en McLaren wel eens van groot belang blijken te zijn.

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Het beste van 2017: Teamradio
Volgend artikel F1-prijzengeld kan nog wel twee jaar dalen, denkt Horner

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland