Ontleed: Waarom in Monaco het gevaar in een klein hoekje schuilt
De Grand Prix van Monaco, dat betekent twee uur racen tussen twee muren. Wij stelden vast dat het in Monaco in elke bocht mis kan gaan.
Door de lagere snelheden is de Grand Prix van Monaco op fysiek vlak misschien niet de meest slopende race op de Formule 1-kalender, maar op mentaal vlak is de stratenrace wel veeleisend. Tijdens een race van twee uur één keer de concentratie verliezen kan voldoende zijn om de muur in te gaan.
In de beginjaren van de race stond er niet overal een muur en dus behoorde ook een frisse duik in de jachthaven tot de mogelijkheden. Dat overkwam Alberto Ascari en de Australiër Paul Hawkins, die er de bijnaam "Swimming Kangaroo" door kreeg.
Zelf in Portier, van alle bochten in Monaco wellicht de minst moeilijke, kan het verkeerd gaan voor de allergrootsten. Dat bewees Ayrton Senna in 1988. Met een buitenaardse kwalificatieronde stond Senna anderhalve seconde voor McLaren-teamgenoot Alain Prost op de pole en leek hij eenvoudig de race te domineren. Toen Senna het heel even rustiger aan besloot te doen, verloor hij op twaalf ronden van het einde echter zijn concentratie en ging hij de vangrails in. De Braziliaan was zo ontgoocheld dat hij rechtstreeks naar zijn appartement wandelde.
Vaker zien we rijders in de fout gaan bij Sainte Dévote, de eerste bocht, maar daar is gelukkig nog een minieme uitloopstrook voor wie zijn rempunt heeft gemist. De meest populaire plaats om het decor op te zoeken is het zwembad. Die sectie tussen Tabac en Rascasse is de voorbije jaren vaak lichtjes hertekend en sneller gemaakt. De eerste knik naar links is bijzonder snel, de tweede is door de nieuwe 'sausage kerbs' dan weer heel technisch gemaakt. Wie te veel kerbs meeneemt, eindigt in de muur. Vraag dat maar aan Max Verstappen, die dat twee keer overkwam.
Dan is er ook nog de chicane bij het uitkomen van de tunnel. Door een knik bergaf wordt de wagen net voor het aanremmen plots een stuk lichter. Geholpen door enkele flinke hobbels verliezen rijders daardoor soms de controle over hun wagen. Het bekendste voorbeeld is Karl Wendlinger, die amper enkele weken na het overlijden van Roland Ratzenberger en Ayrton Senna de paddock weer deed opschrikken met een verschrikkelijk zware crash in zijn Sauber. Wendlinger liep een hoofdblessure op en raakte in coma. Het jaar erna maakte de Oostenrijker zijn comeback, maar zijn oude niveau haalde hij niet meer. Sindsdien maakten ook Jenson Button en Sergio Perez daar een harde klapper in de stootkussens.
Er zijn echter nog veel meer plaatsen waar rijders de fout in zijn gegaan. Jake Boxall-Legge neemt ons mee over het circuit en herinnert zich verschillende incidenten.
Hoe het niet moet in Monaco:
Sluit je aan bij de Motorsport community
Praat meeDeel of bewaar dit artikel
Abonneer en krijg toegang tot Motorsport.com met je adblocker
Van Formule 1 tot MotoGP: we brengen het laatste nieuws, diepgaande analyses en exclusieve interviews rechtstreeks uit de paddock. Om ons vak zo goed mogelijk uit te kunnen voeren, worden er op de website advertenties getoond. We merken op dat je een adblocker gebruikt en willen je vragen om deze uit te zetten. Daarnaast geven we je de mogelijkheid om abonnee te worden en voor een klein bedrag te genieten van een advertentievrije website.
Beste reacties