Special feature

Olivier Panis over de eigenaardigheden van Ron Dennis

Echt gebruikelijk is het niet, dat een coureur met meer dan vijf jaar Grand Prix-ervaring opteert voor een testrol in de Formule 1. Toch deed Olivier Panis het: de Fransman verbond zich in 2000 als testcoureur aan McLaren. Daar maakte hij kennis met teambaas Ron Dennis en diens eigenaardigheden.

#23 Panis Barthez Competition Ligier JS P2 Nissan: Olivier Panis

#23 Panis Barthez Competition Ligier JS P2 Nissan: Olivier Panis

Alexander Trienitz

Halverwege de jaren negentig gold Olivier Panis als één van de grote beloftes voor de toekomst van de Formule 1. De rijder uit Oullins maakte in 1994 bij Ligier zijn debuut in de koningsklasse van de autosport, stond al in zijn negende Grand Prix op het podium (in de chaotische race op Hockenheim in 1994 eindigde hij als tweede), won in 1996 de spectaculaire Grand Prix van Monaco en bezette in 1997 met Ligier-opvolger Prost na zes wedstrijden de derde plek in de WK-stand.

In de Canadese Grand Prix van 1997 (de zevende race van dat jaar) brak Panis bij een crash echter zijn beide benen, waardoor hij ruim drie maanden was uitgeschakeld. In 1998 en 1999 reed de Formule 3000-kampioen van 1993 ook voor Prost, maar dat waren twee moeizame jaren - hij pakte slechts twee WK-punten, mede doordat het huwelijk tussen Prost en motorleverancier Peugeot geen succes werd.

Daarna besloot Panis zijn heil elders te zoeken. Hij kon een racecontract tekenen in de Amerikaanse ChampCar, maar bleef liever in de Formule 1. “Op een dag belde ik mijn manager Keke Rosberg en zei: ‘ik heb een idee. Je bent goed bevriend met Ron Dennis en Martin Whitmarsh, dus waarom vragen we ze niet of ik derde rijder kan worden bij McLaren? Ik wil de beste auto leren kennen en mezelf vergelijken met de beste coureurs’”, vertelt Panis in gesprek met de Duitse F1-podcast Starting Grid. McLaren veroverde in 1998 en 1999 de wereldtitel met Mika Hakkinen.

Zijn manager was niet heel enthousiast. “Hij zei: ‘als je testrijder wordt, is je racecarrière misschien voorbij’. Ik antwoordde: ‘oké, vraag het gewoon en laat me weten wat ze zeggen’. Als ik langzamer zou zijn dan Mika en David Coulthard, dan wist ik dat het voorbij zou zijn. Dat risico wilde ik nemen”, aldus Panis. En dus belde zijn manager met McLaren. Ontwerper Adrian Newey was meteen enthousiast, maar teambaas Ron Dennis had zijn twijfels. “Vervolgens heb ik Ron uitgelegd waarom ik dit wilde. Hij begreep het, maar voelde zich er niet comfortabel bij. ‘Want je bent een Grand Prix-winnaar’, legde hij uit. Ik zei: ‘Ron, ik neem het risico’. Hij toonde daarop respect, want hij betaalde me veel geld voor een testcoureur. Hoeveel? 1,5 miljoen Amerikaanse dollar. Dat was voor mij veel geld.”

“Het was een leuk jaar bij hen. Voordat ik bij McLaren kwam, dacht ik altijd dat het een heel koud team was. Het was juist heel warm, met leuke mensen”, vertelt Panis. Hij vond ook Dennis een ‘heel aardige man’. “Tijdens het diner is Ron de eerste die een sneetje brood in iemands gezicht gooit”, lacht Panis. Ook gedurende de wintermaanden in de fabriek maakte Dennis een ontspannen indruk op Panis, maar op het circuit was dat heel anders. Dat merkte Panis voor de Grand Prix van Australië in 2000.

Panis arriveerde de woensdagavond voor het evenement in Melbourne. “Toen ik in mijn hotelkamer zat, kreeg ik een telefoontje. Het was Ron: ‘kom beneden met ons eten, we eten vanavond gezamenlijk’. Oké. We gingen dineren en het was een fantastische avond, waarop we veel hebben gelachen”, weet Panis nog. Toen de coureur een dag later op het circuit arriveerde, groette hij Dennis vriendelijk. Hij kreeg echter geen reactie van zijn teambaas. “Het was de eerste keer dat ik op een circuit met hem te maken had, maar hij heeft de hele dag geen woord met mij gewisseld”, aldus Panis. “Ik dacht: shit, misschien heb ik gisteravond iets verkeerds gezegd. Ik maakte me enorme zorgen, omdat Ron niet met mij sprak. Dat gaf een slecht gevoel. In zo’n team wilde ik niets fout doen.”

‘s Avonds ging Panis terug naar het hotel. “Om 20.00 uur ging weer de telefoon”, vertelt hij. Het was opnieuw Dennis om beneden gezamenlijk te dineren. “En het was weer leuk, waarbij we veel gelachen hebben. Dus ik dacht: dit klopt niet! Gisteravond was het zo leuk, maar vandaag groet hij me op het circuit niet eens. En nu zitten we weer gezellig te dineren. Ik snapte er niets van.” De verbazing bij Panis werd vrijdagochtend nog groter, toen hij op het circuit weer genegeerd werd door Dennis.

Daarop besloot Panis om uitleg te vragen van zijn baas. “Ik zei: ‘Ron, ik ben Fransman, geen Engelsman. Ik weet niet hoe jij erover denkt, maar als ik iemand mag, dan vind ik diegene de hele dag leuk. Niet alleen in de avond’”, herinnert Panis zich het gesprek met Dennis nog perfect. “Ron antwoordde: ‘oké, ik snap het. We maken een deal: als ik op het circuit ben, dan ben ik de baas van McLaren. Dan is er niets anders dat me interesseert. Dan moet ik autoriteit uitstralen, een beetje koud zijn’. Daarop reageerde ik: ‘daar voel ik me niet prettig bij, dat ik jou niet groet. Ik ben niet zoals jij, of hoe Engelsen misschien zijn’.” Dennis sprak daarom met Panis af dat hij hem slechts met een knipoog zou begroeten op het circuit.

Panis heeft genoten van zijn tijd met Dennis. “Ron heeft twee persoonlijkheden: één voor op het circuit en één voor thuis”, lacht hij. “Maar ik hou van hem. In de Formule 1 heb ik een paar heel aardige mensen ontmoet. Ron hoort daar zeker bij.”

Met medewerking van Christian Nimmervoll

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Hoe Helmut Marko coureurs scout voor het Red Bull Junior Team
Volgend artikel Vandoorne: “Ben niet wanhopig voor een Formule 1-terugkeer”

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland