Ocon: "Geen rivaliteit met mede-Mercedes-junior Wehrlein"

De Fransman beleeft op Spa-Francorchamps zijn eerste dagen als Formule 1-coureur, nu hij bij Manor de positie inneemt van Rio Haryanto. De Indonesiër moet plaatsmaken vanwege betalingsproblemen. Ocon maakt deel uit van het talentenprogramma van Mercedes, net als de andere vaste rijder van het achterhoedeteam Pascal Wehrlein. De Duitser wordt door menigeen hoog ingeschaald.

“Dat brengt geen extra druk met zich mee”, liet debutant Ocon in Spa weten. “Ik ben blij dat ik nu al hier ben. Ik ga er het beste van maken en ik kijk ernaar uit goed te presteren. Ik focus me op mezelf en ik zie in Pascal een goed referentiepunt. Maar ik zie het niet als een grote rivaliteit. Hij is een geweldige rijder en hij zal zeker snel zijn maar ik moet aan mezelf werken en hetzelfde doen als in de eerdere klassen.”

De talentvolle jongeling wordt veelvuldig genoemd als de voornaamste kandidaat om komend jaar voor Renault te gaan racen. Ocon ontkent echter dat het van vitaal belang is dat hij snel gaat presteren om zijn plekje voor 2017 veilig te stellen: “Van vitaal belang? Dat denk ik niet. Maar het is uiteraard mijn doel om snel op snelheid te komen. Ik wil niet achteraan staan en niet verder naar voren komen. Ik moet mezelf zo snel mogelijk verbeteren. Er zijn veel trainingen waarin ik de snelheid kan opbouwen. We zullen zien hoe het gaat maar ik maak me geen zorgen.”

Hij voegde toe: “Op dit moment wil ik vooral het team leren kennen. Ik stap in een nieuwe auto, ik ken de auto helemaal niet. Pascal zit hier al sinds het begin van het seizoen. Ik moet dus goed kijken wat hij doet en mijn rijstijl vergelijken met de stijl van hem.”

Rookie, maar toch ook weer niet

Ocon heeft dit jaar al diverse vrijdagtrainingen en testdagen afgelegd voor Renault. Hoewel hij op Spa zijn racedebuut maakt, voelt hij zich geen rookie: “Zeker niet, ik heb een goede voorbereiding gehad. En we hebben voldoende trainingsminuten en banden om op snelheid te komen. Tijdens de kwalificatie moet ik op snelheid zijn.” 

Met medewerking van onze Formule 1-verslaggever Jonathan Noble