Retro: Het bijzondere verhaal van de eerste Britse F1-kampioen
Vandaag precies 65 jaar geleden overleed Mike Hawthorn, de eerste wereldkampioen Formule 1 uit Groot-Brittannië. Hawthorn was een begenadigd coureur die direct na het behalen van zijn titel met pensioen ging. Lang heeft de man met het strikje echter niet kunnen genieten van zijn glorie.
De racerij is Hawthorn wat men noemt 'met de paplepel ingegoten'. Zijn vader Leslie was eigenaar van een Tourist Trophy Garage nabij het circuit van Brooklands. Hij sleutelde er aan Jaguars en Ferrari's, zoonlief liep er geregeld rond. Zelf kon Hawthorn senior goed uit de voeten op tweewielers, maar zijn zoon – geboren op 10 april 1929 – koos na enig aftasten voor de autosport.
Het zou een goede keuze blijken. Aan geld had de familie geen gebrek en dus kon de droom worden nagejaagd. Hawthorn reed in 1950, uitgerekend in het jaar dat de Formule 1 het eerste wereldkampioenschap afwerkte, zijn eerste races in een Riley Ulster Imp uit 1934.
De Formule 1 was ook meteen de stip aan de horizon die Hawthorn voor zichzelf zette: de koningsklasse, het absolute summum. Het leek vanuit het landelijke Farnham verdraaid ver weg, maar niets bleek minder waar. De droom zou verrassend snel werkelijkheid worden. Hawthorn stapte in 1952 over op 'single seaters', te beginnen met een Formule 2-race op Goodwood. In zijn Cooper T20 nam hij het onder meer op tegen levende racelegende Juan Manuel Fangio. De entree was verbluffend: Hawthorn won de race vanaf pole, zegevierde onbedoeld ook in de Formule Libre-categorie en eindigde met zijn bolide als tweede tussen alle F1-kanonnen.
De race telde niet mee voor het wereldkampioenschap, maar dat mocht de pret niet drukken. De reputatie van Hawthorn was gevestigd en de bijnaam 'Farnham Flyer' geboren. Want hoe potsierlijk het beeld ook was – een grote beer van 1 meter 88 in zo'n kleine Cooper – hij ging verschrikkelijk rap. Het was voor Hawthorn en zijn vader reden genoeg om de Cooper in te schrijven voor de resterende F1-races, wedstrijden die wél meetelden voor het officiële wereldkampioenschap. En weer ging het crescendo. Zijn formele debuut op Spa-Francorchamps leverde een vierde stek op, slechts één ronde achter racewinnaar Alberto Ascari. Op Silverstone volgde een podium, alvorens hij in Zandvoort nogmaals beslag legde op een vierde positie. Met recht een geslaagd debuutjaar.
Prachtzege in Reims: The Race of the Century
De snelle opmars viel op. Enzo Ferrari was onder de indruk van de blonde Brit en bood hem als de wiedeweerga een fabriekszitje aan. Hawthorn twijfelde geen moment en verscheen vanaf 1953 aan het vertrek in dienst van de Scuderia Ferrari, als teamgenoot van de man die de koningsklasse domineerde: Ascari. Gelijke tred houden met de Italiaan zat er nog niet in, maar met de Ferrari 500 wist Hawthorn wel zijn eerste F1-zege te pakken. Het gebeurde in Frankrijk, in Reims om precies te zijn. Terugkijkend valt die race hét hoogtepunt van zijn carrière te noemen.
En wellicht niet alleen van zijn carrière. De race ging de geschiedboeken in als 'Race of the Century'. Het had alles te maken met een gevecht van zestig ronden tussen Hawthorn en Fangio. Na een stop van Jose Froilan Gonzalez ontvouwde zich een krankzinnige strijd tussen deze kemphanen en in eerste instantie ook Ascari. Er werd op leven en dood gereden, iets wat in deze tijd ook vaak letterlijk het geval was. Gladiatoren van het asfalt waren het, dappere mannen die zich met doodsverachting in de bochten gooiden. Zozeer zelfs dat Ascari het tempo te machtig werd, hij zag Gonzalez weer langszij komen en moest genoegen nemen met P4.
Vooraan sneuvelden er aan de lopende band ronderecords en bleef het stuivertje wisselen. Alles zou op die bloedstollende slotronde aankomen. Juist in die fase moest Fangio het zonder eerste versnelling stellen en wist Hawthorn met een betere exit uit Thillois het verschil te maken. Na zestig ronden en bijna drie uur strijd bedroeg het verschil tussen beide heren slechts veertig meter. Dat Hawthorn de grote Fangio versloeg, gaf het geheel nog net meer cachet. Het God Save The Queen klonk voor het eerst op het podium, de eerste Britse F1-zege was een feit. Hawthorn kon zijn tranen niet bedwingen.
De keerzijde van het leven: De dood kijkt altijd mee
Maar zoals bij eenieder ging het leven ook bij Hawthorn niet altijd over rozen. De roem kwam met verleidingen en juist die kon hij slecht weerstaan. Hij bouwde een reputatie op als feestbeest en rokkenjager. Iets wat James Hunt hem een slordige twintig jaar later zou nadoen. De escapades van Hawthorn waren koren op de molen voor de opkomende Britse tabloids. Een raceheld die niet altijd binnen de lijntjes kleurt, wat wil men nog meer. Volledig in lijn met dit imago van wildebras werd Hawthorn ook verweten de dienstplicht te ontvluchten, terwijl hij in werkelijkheid door een nierziekte verstek liet gaan. Het leidde zelfs tot een politieke discussie in the House of Commons. Hawthorn was niet alleen meer coureur, maar veel meer dan dat: een celebrity avant la lettre.
Het kwam zijn sportieve carrière niet ten goede. Des te meer omdat 1954 sowieso een rampjaar voor Hawthorn zou blijken. Al vroeg in het jaar liep hij ernstige brandwonden op na een crash op Sicilië en een fataal auto-ongeluk van zijn vader maakte de rampspoed compleet. En ach, wat is sportief succes dan nog waard, als mensen die je lief hebt wegvallen en je eigen gezondheid ook op het spel staat? Het waren vragen die Hawthorn zichzelf ook steeds meer begon te stellen. Funest voor een sportman. Dat hij Ferrari verliet voor het niet-competitieve Vanwall en BRM hielp ook al niet mee.
En als er eens een sportief succesje te vieren viel, kwam altijd die dodelijke keerzijde weer om de hoek kijken. Bijvoorbeeld bij zijn zege in de 24 uur van Le Mans in 1955. Het betrof inderdaad die gitzwarte editie waarbij de Mercedes van Pierre Levegh het publiek invloog. Bij dat ongeluk kwamen Levegh en 82 toeschouwers om het leven. Tot overmaat van ramp kreeg Hawthorn deels de schuld in de schoenen geschoven. Een wat bruuske remactie in zijn Jaguar zou een kettingreactie hebben veroorzaakt, waardoor Levegh uiteindelijk over de Austin-Healey van Lance Macklin het publiek in werd gelanceerd. Van opzet was geen sprake, maar het knaagde toch. Andermaal een pijnlijke kennismaking met de dood, het zou Hawthorn nooit meer loslaten.
Luctor et emergo: De titel, maar met een nare bijsmaak
Toch was de sportieve honger van Hawthorn nog niet gestild. Om dat alsnog te doen, zat er maar één ding op: terug naar Ferrari, naar een competitief team. Bijkomend voordeel was dat hij daar ene Peter Collins tegenkwam als teamgenoot. Een Brit die uit nagenoeg hetzelfde hout was gesneden. Net als Hawthorn een levensgenieter die de drank en het vrouwelijk schoon op waarde wist te schatten. Het mag dan ook geen wonder heten dat beide heren elkaar snel vonden en een vriendschap opbouwden.
Ook sportief gezien ging het in dienst van de Scuderia beter. In het scharlakenrood kon hij zich weer op de voorposten melden, met 1958 als climax. Met de Ferrari 246 wist Hawthorn slechts eenmaal te winnen – weer in Reims – maar presteerde hij vooral constant. Hierdoor kon hij Stirling Moss, die vier zeges pakte, van het lijf houden en de wereldtitel pakken. De jongensdroom was via een hobbelige weg naar de top alsnog verwezenlijkt. Al is het volledige verhaal daarmee nog niet verteld. Voor de wereldtitel van Hawthorn was namelijk nog meer nodig.
Om te beginnen een ongekend staaltje sportiviteit van Moss. Hawthorn zou in Portugal enkele meters tegen de rijrichting hebben ingereden en werd zodoende gediskwalificeerd. Maar zijn voornaamste rivaal Moss had het incident gezien en kwam bij de wedstrijdleiding voor hem op. Het besluit werd teruggedraaid, Hawthorn mocht zijn tweede plek behouden en zeven WK-punten bijschrijven. Wie bedenkt dat het verschil tussen beide heren aan het eind van 1958 één punt bedroeg, weet meteen hoe belangrijk en groots deze geste was. Ongekend sportief.
Het bleek genoeg voor de wereldtitel. De eerste Britse wereldtitel bovendien. F1-historie in de zuiverste vorm was geschreven. En toch was het voor Hawthorn allemaal niet zoals hij het zich als jongetje had voorgesteld. De ongebreidelde euforie ontbrak. Het had andermaal met de dood te maken. Die had in 1958 een nieuw slachtoffer geëist, weer eentje die hem dierbaar was: Ferrari-teamgenoot en vriend Collins. De Britse kompaan stierf op de onverbiddelijke Nordschleife. In Pflanzgarten verloor hij de macht over het stuur. Zijn auto landde op de kop, Collins werd uit de bolide geslingerd en kwam hardhandig in aanraking met een boom. Zwaar hoofdletsel was het gevolg, in het ziekenhuis zou hij eraan bezwijken.
Het maakt dat Hawthorn de rest van het seizoen met een steen in de maag rondreed, hij was aangeslagen. Een wereldtitel kon deze pijn onmogelijk wegnemen, hoogstens verzachten. Hawthorn had er tabak van. Hij koos voor zijn geliefde en besloot 'een Rosbergje' avant la lettre te doen: als wereldkampioen stoppen. Maar zoals zo vaak bleek: garanties zijn er niet in het leven. Slechts drie maanden na zijn laatste F1-race, nog voordat het nieuwe seizoen was begonnen, stierf Hawthorn. Op de snelweg A3 vlak bij Farnham verloor hij de macht over het stuur van zijn Jaguar. Met fatale gevolgen. Dat wat hij met zijn vroegtijdige racepensioen zo graag had willen voorkomen, gebeurde alsnog. Ook hij werd te vroeg gegrepen door het lot dat ons allen ooit treft. Hawthorn werd slechts 29 jaar.
Sluit je aan bij de Motorsport community
Praat meeDeel of bewaar dit artikel
Beste reacties
Abonneer en krijg toegang tot Motorsport.com met je adblocker
Van Formule 1 tot MotoGP: we brengen het laatste nieuws, diepgaande analyses en exclusieve interviews rechtstreeks uit de paddock. Om ons vak zo goed mogelijk uit te kunnen voeren, worden er op de website advertenties getoond. We merken op dat je een adblocker gebruikt en willen je vragen om deze uit te zetten. Daarnaast geven we je de mogelijkheid om abonnee te worden en voor een klein bedrag te genieten van een advertentievrije website.