Mercedes: “Hebben oude motoren zo hard mogelijk laten lopen in Montreal”

Net als de andere fabrikanten zou Mercedes afgelopen weekend in Montreal een nieuwe krachtbron introduceren. Maar omdat men nog niet helemaal zeker was van de betrouwbaarheid van de update, besloot het Duitse merk de invoering van de verbeterde motor op het laatste moment uit te stellen. Dit betekende dat de coureurs met Mercedes-vermogen de zevende race in Montreal reden met een krachtbron die al zes raceweekenden oud was, terwijl het Circuit Gilles Villeneuve met zijn lange rechte stukken ook nog aardig wat van de motor vraagt.

Volgens James Vowles, hoofd strategie bij Mercedes, konden Hamilton en Bottas echter net zo hard pushen met de motor als anders. “We mogen drie motoren gebruiken voor 21 races, dus dat houdt in dat elk exemplaar zeven races moet meegaan”, vertelt Vowles. “Alle zes power units, die van Force India, van Williams en van ons, hebben dat aantal zonder significante problemen gehaald. We hebben met de eerste power unit dus een derde van het seizoen weten te doen, wat op zich al een ongelofelijke prestatie is.”

“Als we het over de laatste race hebben: Valtteri en Lewis konden op dezelfde manier rijden als tijdens de eerste races. Ze hoefden niet extra voor de motor te zorgen, niet meer schakelaars te bedienen of zaken naar beneden bij te stellen. We konden de power unit nog steeds volledig benutten”, aldus Vowles. Tijdens het eerste deel van de race was er bij Hamilton wel een probleem met de koeling, waardoor hij eerder dan gepland zijn eerste pitstop moest maken. “Dat had niets te maken met de motor zelf”, benadrukt Vowles. “En je kon bij Valtteri zien dat hij nog steeds een goede motor tot zijn beschikking had doordat hij tweede was in de kwalificatie en die tweede plaats wist vast te houden in de race.”

Over het koelingsprobleem bij Hamilton: “We hadden al heel vroeg in de race een chassisgerelateerd probleem met de koeling. Het ontstond tijdens de Safety Car. Als gevolg van dit probleem begon de power unit heel erg warm te worden. We hebben een aantal dingen geprobeerd om het op te lossen. We hebben Lewis een paar schakelaars laten omzetten en we hebben hem anders laten rijden. Lewis moest zich dus enorm aanpassen om de temperaturen te stabiliseren en onder controle te houden. Hij zat ongeveer twee seconden achter Max [Verstappen]. Door niet direct achter hem te rijden, kon er een redelijke hoeveelheid schone lucht de radiatoren instromen. Lewis deed het uitstekend en we hadden een aardige eerste stint, maar de motor was nog steeds te warm.”

Om die reden werd Hamilton, die zich op de ultrasoft had gekwalificeerd, naar binnen gehaald op hetzelfde moment als de coureurs die op de hypersoft waren gestart. Tijdens de pitstop pasten twee monteurs de luchtinlaten aan weerszijden van de cockpit aan. “We hebben tijdens de pitstop iets aangepast om het probleem zoveel mogelijk te verlichten”, zegt Vowles. “Daar kleefden echter twee nadelen aan. Ten eerste moesten de jongens tijdens die pitstop in korte tijd een vrij complexe taak uitvoeren. Een pitstop duurt immers maar 2,0 tot 2,2 seconden. Ten tweede vervolgden we de race met een auto die een iets andere aerodynamica configuratie had, doordat we twee panelen weghaalden.”

“De pitstop was uiteindelijk nauwelijks langzamer. Het scheelde misschien een paar milliseconden, hooguit een tiende”, vertelt Vowles over de gevolgen van de ingreep. “Hoeveel de auto langzamer was na de pitstop? We verloren misschien een paar milliseconden met de koeling, maar aan de andere kant konden we meer van de motor benutten en had Lewis een auto waarmee hij weer anderen kon aanvallen. De voordelen waren groter dan dat nadeel met de koeling. Dat Lewis zich iets comfortabeler voelde in de auto, zag je later in de race tijdens zijn gevecht met Daniel Ricciardo. Het was alleen jammer dat het kwaad toen al was geschied. Vijfde was die dag het maximale voor hem.”

Via onze Formule 1-reporter Adam Cooper