Mercedes: Kleine verschillen tussen teams “nieuwe realiteit” in F1

Na een crash in de kwalificatie moest Bottas door een gridstraf vanaf de vijftiende plaats starten. Met dank aan het uitvallen van de beide Haas-coureurs en een slim geplande pitstop kwam hij tot de achtste plaats, achter de Renault van Nico Hülkenberg. Terwijl Bottas verschillende pogingen waagde om plaatsen goed te maken op een omloop die bestempeld wordt als een van de meest lastige circuits om in te halen, zei Wolff dat het moeilijker was om progressie te boeken dan in het verleden het geval was gezien het voordeel dat Mercedes de afgelopen jaren had ten opzichte van de rest van het veld.

“Ik denk dat dit de nieuwe realiteit is”, zei de Oostenrijker. “Valtteri heeft volgens mij meer ingehaald dan wie dan ook. Hij heeft Stroll ingehaald, Ocon en ook Vandoorne. Hij heeft het drie keer gedaan en had daarna een beetje geluk met de Safety Car. Zijn timing was goed en zonder dat moment had hij de top-tien niet gehaald. Ik denk dat het hele deelnemersveld dichter bij elkaar zit en het bestaat niet meer dat een auto zomaar langs de concurrentie rijdt. Welkom in de nieuwe wereld.”

Wolff verwacht een spannend seizoen: “Ik denk dat het af zal hangen van de circuits. Waar het vermogen minder belangrijk is zal Red Bull nog iets dichter op de huid zitten, maar nogmaals denk ik dat deze drie teams in de gelegenheid zijn om races te winnen en voor het kampioenschap kunnen gaan. Na die groep zitten McLaren, Renault en Haas. Zij zijn aangesloten en voor Max en Valtteri was het niet mogelijk om deze wagens in te halen.”

Bottas bevestigde dat het moeilijker was dan in het verleden om plaatsen goed te maken. “Zeker weten”, zei hij desgevraagd. “Alle teams zitten dicht bij elkaar en dat maakt het moeilijk. De wagens hebben meer downforce en daardoor is het volgen ook moeilijker. Het verschil in motoren is ook niet groot. We hebben nog voordeel ten opzichte van Renault, maar het is niet heel groot. Die wagens zijn ook goed in de bochten. Ik kon niet dichter volgen.”

Via F1-verslaggever Adam Cooper