Marchionne: “Een zondebok aanwijzen zou idioot zijn”

De Scuderia was in de eerste helft een geduchte tegenstander van Mercedes, maar de afgelopen tijd heeft het team haar eigen ruiten ingegooid. De veelbesproken startcrash in Singapore werd gevolgd door betrouwbaarheidsproblemen in Maleisië en Japan. Daardoor kon de Duitse concurrent in Amerika de constructeurstitel binnenslepen, Lewis Hamilton verdedigt in het rijderskampioenschap met nog drie Grands Prix te gaan een voorsprong van 66 punten op Vettel.

Er gingen geruchten dat teambaas Maurizio Arrivabene vervangen zou worden door motorchef Mattia Binotto. Toen president Marchionne in Austin geconfronteerd werd met die verhalen, zei hij stellig: “Nee, geen sprake van. Mattia en Maurizio zijn betrokken bij dit proces. Het zou idioot zijn om iemand aan te wijzen als schuldige. Ze stonden allebei aan de tafel toen de operatie gaande was. Technisch gesproken ben ik er ook bij betrokken want ik ben de voorzitter. Maar dat zal het probleem niet verhelpen. We moeten winnen, dat is het voornaamste. Dit is niet veroorzaakt door een individu. Processen binnen de organisatie hebben misschien niet altijd geholpen, en dat wordt nu opgelost.”

Geen reorganisatie

Enkele weken geleden reorganiseerde het team de afdeling kwaliteitscontrole in Maranello. Zo werd Maria Mendoza overgenomen van Fiat Chrysler Automobiles. Volgens Marchionne hoeven we geen grote reorganisatie binnen het Formule 1-team te verwachten: “Dat is niet nodig. De gebeurtenissen in de drie races in Azië zijn een samenloop van de meest ongelukkige omstandigheden. Met uitzondering van de technische problemen, die kwaliteitsredenen hadden, was al het andere toeval. De kans dat deze fouten nogmaals voorkomen is hopelijk zeer klein. We hebben een verandering aan de organisatie doorgevoerd door een zeer ervaren iemand aan boord te halen. De rest blijft ongewijzigd. We hoeven het team niet overhoop te gooien, we hoeven geen veranderingen door te voeren. Dit team weet hoe het moet winnen, geef hen gewoon de ruimte.”

Met medewerking van F1-verslaggever Lawrence Barretto