Magnussen geeft opheldering over omstreden uitspraken

Toro Rosso-coureur Gasly beschuldigde Magnussen ervan dat hij de gevaarlijkste tegenstander in de Formule 1 zou zijn nadat de twee elkaar op volle snelheid raakten na de herstart in Baku. De F1 deelde na afloop van de race beelden waarbij te zien was dat Magnussen na de laatste knik agressief verdedigde. De twee raakten elkaar bij het opkomen van het rechte stuk waarna het verder op dat gedeelte van het circuit ook bijna misging.

Gasly verklaarde: “Kevin is de gevaarlijkste coureur waar ik ooit tegen gereden heb. Hij zette me letterlijk met 300 kilometer per uur in de muur na de herstart. Na de race verschenen quotes van Magnussen uit een interview met persbureau Reuters waarin hij suggereerde zijn leven op het spel te willen zetten voor de Formule 1. “Ik houd niet van compromissen, ik geef alles”, zou hij gezegd hebben. “Ik durf te sterven in de wagen. Dat houdt mij niet tegen.”

In reactie op die uitspraken die geïnterpreteerd en gelinkt werden aan de gebeurtenissen in de race van Baku, verklaarde Magnussen woensdagavond dat hij zijn excuses aan heeft geboden voor het incident met Gasly. “Dat interview vond voor de race in Baku plaats en past niet bij het incident met Pierre in de race”, schreef Magnussen. “Ik heb Pierre niet met opzet afgeknepen en ik heb na afloop vele malen mijn excuses aangeboden.”

Hij voegde toe: “Ik wil niet sterven in een racewagen. Ik beschreef mijn motivatie om alles dat binnen mijn macht ligt te doen om succes te boeken. Het is natuurlijk geen succes om ongevallen te veroorzaken en straffen te krijgen, maar wel om zo hoog mogelijk te eindigen in een race.”

Magnussen verklaarde eveneens dat zijn drang om te slagen in de Formule 1 zijn grote drijfveer is. “Ik kan momenteel leven zoals ik als kind al droomde en ik heb mijn hele leven gewerkt om die droom waar te maken”, vervolgde hij. “Het is voor mij heel normaal om alles te geven. Ik doe alles om te slagen in deze sport en op de dag dat dit mij niet meer lukt, ga ik direct met pensioen.”

Met medewerking van Jonathan Noble