Kaltenborn noemt optreden wedstrijdleiding onbegrijpelijk

Wie Monisha Kaltenborn vrijdagochtend had gezegd dat Antonio Giovinazzi de enige Sauber-coureur zou worden die een auto aan de finish bracht, had waarschijnlijk een vreemde blik naar zich toegeworpen gekregen. De Italiaan was immers als Ferrari-reserve present in de paddock, bovendien leek Pascal Wehrlein - voor wie Giovinazzi in testweek één had mogen invallen wegens een blessure - fysiek sterk genoeg.

De Duitser moest na de eerste twee vrije trainingen echter alsnog de handdoek in de ring werpen. Zodoende kwam er een plaatsje vrij voor GP2-vicekampioen Giovinazzi, die in de kwalificatie meteen van zich deed spreken. Ondanks slechts achttien rondjes op het Albert Park Street Circuit te hebben gereden (in de derde vrije training) kon Giovinazzi meekomen met vaste rijder Marcus Ericsson, die alweer voor de vierde keer zijn opwachting maakte in een Grand Prix-weekend op de Australische baan.

Een zestiende startplaats werd omgezet in een twaalfde positie aan de meet. "Een zeer indrukwekkende prestatie van Antonio, die zijn eerste Formule 1-race reed", merkt teambazin Kaltenborn op. "Hij showde niet alleen zijn eigen potentie, maar ook die van de wagen. De rondetijden die hij reed waren bovendien erg bevredigend."

Teammaat Ericsson had een minder voortvarende zondagmiddag: de Zweed werd in de eerste ronde achterstevoren getikt door Haas-rijder Kevin Magnussen, waardoor hij een hydraulisch probleem opliep. "De race van Marcus werd verpest in de derde bocht van de eerste ronde. De situatie was nogal duidelijk", wijst Kaltenborn op het feit dat Magnussen een tik uitdeelde, "het is daarom onbegrijpelijk dat de wedstrijdleiding niet reageerde op het incident."