Interview

Interview: Will Buxton over zijn nieuwe boek, werken voor F1 TV en Drive to Survive-memes

F1 TV-presentator Will Buxton heeft een nieuw boek geschreven: ‘Grand Prix: An Illustrated History of Formula 1’. Motorsport.com sprak uitgebreid met de Brit in de paddock van Spa-Francorchamps.

Will Buxton, F1 TV-presentator, Erwin Jaeggi, Motorsport.com-journalist

In 2019 verscheen ‘The Greatest Defeat’, een boek waarin grote namen uit de autosport terugblikken op het dieptepunt uit hun carrière. Will Buxton interviewde hiervoor racelegendes als Niki Lauda, Alain Prost, Damon Hill, Mario Andretti, Jeff Gordon en Tom Kristensen. Op 13 augustus komt in de Verenigde Staten - de rest van de wereld volgt later - zijn tweede boek uit: ‘Grand Prix: An Illustrated History of Formula 1’. Hierin legt Buxton alles over de koningsklasse van de autosport uit, waarmee het boek vooral gericht is op nieuwe Formule 1-fans. Maar ook voor de doorgewinterde fan valt er genoeg te genieten, door de uitgebreide behandeling van de geschiedenis van de sport - per decennium worden bijvoorbeeld alle wereldkampioenen omschreven, evenals ‘the best of the rest’ - en de prachtige illustraties van Davi Augusto. Motorsport.com zocht Buxton op tijdens het F1-weekend in België.

Wat deed je besluiten om een boek over de geschiedenis van de Formule 1 te schrijven?

“Ik was aanvankelijk van plan om een kinderboek te schrijven over de Formule 1. Maar toen gingen de mensen bij de uitgeverij en ik wat beter kijken naar de toegenomen populariteit van de Formule 1. Stefano Domenicali, de president en CEO van de Formule 1, kwam vorig seizoen met een erg interessante statistiek, namelijk dat één op de drie Formule 1-kijkers de sport vijf jaar of korter volgt. Aangezien er verdeeld over 180 landen 1,5 miljard mensen naar de Formule 1 kijken, heb je het over 500 miljoen mensen die nooit Sebastian Vettel in een competitieve auto hebben zien rijden, nooit Michael Schumacher in actie hebben gezien en niet echt een goed idee hebben wie Ayrton Senna en Alain Prost nou eigenlijk zijn. Laat staan Jim Clark en Juan Manuel Fangio.”

“De Formule 1 is een sport met heel veel facetten. Er zijn heel veel kleine details die een rol spelen. Als je de sport wat langer volgt, is het makkelijk om te vergeten dat niet iedereen al die dingen weet. Een nieuwe fan heeft al die kennis echter niet. Maar als je tegenwoordig op social media als nieuwe fan een vraag stelt, halen de mensen hun neus voor je op. ‘Ach, daar heb je weer zo'n nieuwe fan.‘ Maar we hebben allemaal een keer onze eerste race gekeken. Zelfs Roger Benoit - met meer dan 800 races de meest ervaren journalist in de paddock - wist ooit helemaal niets van de sport. Het doel van het boek is dus om alles wat je moet weten over de Formule 1 uit te leggen op een manier die niet intimiderend is.”

In het boek beschrijf je iedere wereldkampioen. Wie is volgens jou de beste coureur aller tijden?

“In mijn ogen zijn er twee beste coureurs aller tijden: Stirling Moss en Mario Andretti. En niet per se om wat ze in de Formule 1 bereikt hebben, maar om hun veelzijdigheid en wat ze in verschillende disciplines van de autosport hebben weten te presteren. Stirling is nooit wereldkampioen in de Formule 1 geworden, maar komt wel voorbij in ‘Grand Prix’, omdat ik voor elk decennium een coureur heb gekozen die geen kampioen is geworden maar wel alles in zich had om dat te kunnen worden. Coureurs als Dan Gurney, Ronnie Peterson en Gilles Villeneuve. Stirling en Mario zijn voor mij de allerbesten, omdat ongeacht met wat voor auto ze reden, ze meteen voor de zege konden meedoen.”

 

Op Amazon wordt ‘Grand Prix‘ aangeprezen door onder andere Brad Pitt, Martin Garrix, Gordon Ramsay en Mario Andretti. Een nogal bonte verzameling grote namen!

“Ja. Ik wilde graag dat het boek vooral Formule 1-fans aanspreekt die de sport nog niet zo lang volgen. Ik heb daarom vroege versies van het boek naar mensen opgestuurd die uit een bredere wereld dan deze paddock komen, maar waarvan ik wist dat ze geïnteresseerd zijn in de Formule 1. Ik hoopte vervolgens dat zij iets leuks over het boek wilden zeggen. Ik ben ontzettend dankbaar en ook compleet verrast dat uiteindelijk zoveel mensen bereid waren om iets naar me terug te sturen. Hopelijk wordt het boek dankzij hen opgepakt door mensen die dat misschien niet zo snel hadden gedaan als we alleen quotes van journalisten en coureurs hadden gehad.”

Het boek is dus op de eerste plaats bedoeld voor de nieuwere fans. Wanneer was je zelf eigenlijk een ‘nieuwe’ fan?

“Toen ik zes of zeven jaar oud was. Ik kom niet uit een autosportfamilie. Mijn ouders hadden niet echt wat met racen. Maar ik zag het op televisie - ik denk dat ik werd aangetrokken door de kleuren en het lawaai - en raakte er op die manier aan verslingerd. Ik begreep er nog niet echt veel van, maar vond het wel spannend om naar te kijken. Als tiener ging ik me meer in de sport verdiepen. Dat was nog voordat internet een ding was, dus dat gebeurde vooral door tijdschriften als Autosport en Motoring News te lezen. Dat waren mijn bijbels. Zij leerden mij alles over de sport. We hebben het dus over eind jaren tachtig, begin jaren negentig. De periode van Ayrton Senna versus Alain Prost, Nigel Mansell en Nelson Piquet.”

Is het altijd je doel geweest om in de Formule 1 te werken?

“Vanaf mijn dertiende was over Formule 1 schrijven het enige wat ik wilde doen. Senna was mijn held. Toen hij verongelukte, kreeg ik van mijn vader mijn allereerste exemplaar van Autosport. De eerbetonen die de journalisten hadden geschreven, hielpen me om Ayrtons dood een plekje te geven. Diezelfde week besloot ik: dit is wat ik wil gaan doen. Ik wil dat ene kind dat ook gek is van Formule 1 maar wiens vrienden liever voetbal kijken, bij de hand nemen en helpen de sport beter te begrijpen. Dat ik vervolgens bij de televisie terecht ben gekomen, was een foutje. Ik wilde eigenlijk alleen maar schrijven over de Formule 1. Daarom vond ik het ook zo leuk om dit boek te maken. Terug naar mijn eerste liefde: schrijven.”

Je overstap naar televisie was een foutje?

“Als schrijvende journalist waren er niet echt mogelijkheden voor me om verder te komen. Vijfentwintig jaar geleden had je net de eerste websites. Er waren dus maar een paar media waarvoor je kon schrijven. En als freelance journalist had je met hoge kosten te maken. Nog steeds trouwens. Vervolgens kwam de mogelijkheid voorbij om persman van de GP2 - tegenwoordig de Formule 2 - te worden. Ik werkte hierdoor met coureurs als Nico Rosberg en Lewis Hamilton nog voordat zij in de Formule 1 kwamen.”

”Een paar jaar later ging ik weer als journalist werken en toen belde de Formule 1: ‘We hebben een commentator nodig voor de GP2. Jij weet er alles over. Wil jij het niet proberen?’ Ik heb dat een jaar gedaan en daarna kwam er een telefoontje uit de VS: ‘We hebben een nieuwe F1-pitreporter nodig. We hebben je commentaar gehoord bij de GP2-races. Zou jij niet onze pitreporter willen worden?’ Ik zei: ‘Ja, dat lijkt me fantastisch!‘ Zo werd ik de pitreporter voor Speed Channel en vervolgens voor NBC Sports. Dat ik bij de televisie terechtgekomen ben, was dus stom toeval. Ik heb nooit de ambitie gehad om daar te geraken. Maar dankzij het tv-werk heb ik kansen gekregen waarvan ik in geen miljoen jaar had verwacht dat ik die ooit zou krijgen.”

Will Buxton met zijn collega's van F1 TV.

Will Buxton met zijn collega's van F1 TV.

Foto door: Simon Galloway / Motorsport Images

Je werkt tegenwoordig voor F1 TV. Wat zijn de grootste verschillen tussen het werken voor een onafhankelijke zender en het officiële kanaal?

“Ik kom veel vaker in de problemen nu ik voor het officiële kanaal werk! [Lacht uitbundig] Nee hoor, ik maak een grapje! Kijk, ik denk dat als ons verteld zou worden dat we verplicht een shirt moeten dragen met het F1-logo, we erg beperkt zouden worden in wat we wel en niet kunnen zeggen. Omdat je dan als de officiële stem of de officiële boodschapper van de sport wordt gezien. Maar dat is niet onze rol. Daarvoor heeft de Formule 1 een communicatie-afdeling, die op dat vlak fantastisch werk levert. Nee, onze rol is om verhalen te vertellen en dat op een eerlijke en onpartijdige manier te doen.”

“De wijze waarop we bij F1 TV opereren, is dus niet wezenlijk anders dan bij de andere tv-zenders waarvoor ik gewerkt heb. We brengen dezelfde verhalen en doen dezelfde interviews. Als er moeilijke vragen gesteld moeten worden, dan stellen we die. We gaan geen enkele vraag uit de weg. We moeten alleen oppassen met bepaalde zaken die in een grijs gebied vallen. Aangezien we onder de F1-vlag opereren, moet alles natuurlijk wel goed gefundeerd zijn. In dat opzicht moeten we dus wel voorzichtig zijn met wat we zeggen. Maar ik kan me eerlijk gezegd niet heugen dat mij ooit een keer verteld is dat ik iets niet mag zeggen.”

Het grote publiek kent je vooral van ‘Drive to Survive’. Hoe was het in het begin om jezelf op Netflix te zien?

“Sean Bratches, die eerder de commerciële afdeling van de Formule 1 runde, kwam op een dag naar me toe met de vraag of ik wat interviews wilde doen voor een Netflix-serie. ‘Ja, prima’, antwoordde ik. Ik was in de veronderstelling dat ik coureurs zou gaan interviewen. Dat is immers mijn werk, dat is wat ik doe. Nadat ik eenmaal voor de camera had plaatsgenomen, had ik zoiets van: ‘Oh, oké. Dit is anders dan ik had verwacht.’ Ik vond het niettemin ontzettend leuk om te doen.”

“Ik had er verder geen verwachtingen van. Maar als je dan van nieuwe Formule 1-fans hoort dat ze door de serie de sport zijn gaan volgen en hoeveel de sport voor ze betekent, dan is dat ongelofelijk. Die erkenning vind ik echt te gek. Ik vat dat trouwens niet op als een persoonlijke erkenning. Ik zie dat puur als een erkenning voor de serie en voor de Formule 1, en voor de groei die de sport heeft doorgemaakt. Het is fantastisch dat het commerciële team achter de Formule 1 de vooruitziende blik heeft gehad om met deze documentaireserie te komen. ”

Je legt met name in de eerste seizoenen vrij basale dingen over de Formule 1 uit in ‘Drive to Survive’. Ben je blij dat je inmiddels niet meer steeds hoeft uit te leggen hoe de kwalificatie werkt?

“Maar dat doe ik nog steeds hoor! En daar is een reden voor. ‘Drive to Survive’ is geen ‘Game of Thrones’. Je hoeft niet het eerste seizoen te kijken om te begrijpen wat er in het vijfde of zesde seizoen gebeurt. Bij ‘Drive to Survive’ kun je ook bij het laatste seizoen beginnen met kijken. Maar je moet wel begrijpen hoe alles werkt. Dus voor degenen die nog niet bekend zijn met de Formule 1, moet je af en toe nog steeds vrij basale dingen uitleggen. Niet in de mate zoals we dat in het eerste seizoen deden, maar - zoals ik eerder opmerkte toen we het over het boek hadden - je mag er niet van uitgaan dat iedereen alles al weet. Want dan raak je mensen kwijt. Je moet sommige dingen dus blijven uitleggen. En hopelijk heeft iemand die bij het laatste seizoen is ingestapt dan zoiets van: ‘Oh, laat ik nu het eerste seizoen gaan kijken.’”

Met dank aan ‘Drive to Survive’ worden er tegenwoordig ook memes over je gemaakt. Welke vind je zelf het leukst?

“Ik vind vooral degenen leuk waarin ik iets zeg wat ik nooit echt gezegd heb! Zo is er één waarin ik zeg: ‘De coureur die als eerste aan de finish komt… Heeft de race gewonnen.’ En in een andere zeg ik: ‘Als het regent… Is de baan nat.’ Die dingen heb ik dus nooit gezegd! Maar dat zijn mijn favorieten. Een paar maanden terug was ik met mijn dochter in gesprek en die zei: ‘Oh, het zal wel papa, wat ben je toch een meme.’ Daar moest ik echt heel hard om lachen! Dus ja, ik vind die memes eerlijk gezegd wel hilarisch.”

Een fan houdt een bord omhoog met een Will Buxton-meme.

Een fan houdt een bord omhoog met een Will Buxton-meme.

Foto door: Sam Bloxham / Motorsport Images

Iets anders wat je waarschijnlijk nooit verwacht had aan het begin van je F1-journalistieke carrière is dat je je eigen merchandise zou hebben. Op je persoonlijke site heb je een webshop waar mensen T-shirts, petten, waterflessen en andere zaken met een WB-logo kunnen bestellen.

[Lacht] “Ik ben daar tijdens de coronaperiode mee begonnen, toen ik op zoek was naar manieren om de rekeningen te kunnen blijven betalen. Ik zette een YouTube-kanaal op en dat werd heel goed bekeken. YouTube liet toen weten dat ik ook mijn eigen merchandise kon verkopen. Ik heb vervolgens wat dingen laten maken, waarvan ik eigenlijk niet had gedacht dat iemand ze ooit zou kopen. Ik dacht dat ik met een voorraad T-shirts zou eindigen die ik in bed zou kunnen dragen! Maar tot mijn verbazing heb ik nog wel een aantal T-shirts en waterflessen verkocht, wat echt helemaal top was.”

Je hebt naast de dochter die je eerder noemde, ook nog een kindje dat recentelijk een jaar is geworden. Hoe ervaar je het werken in de Formule 1 in combinatie met het gezinsleven?

“Het vinden van een goede balans tussen werk en privé is voor iedereen in de Formule 1 ongelofelijk moeilijk. Ik ben F1 dan ook zeer erkentelijk dat zij al vroeg inzagen - toen de kalender meer dan twintig races kreeg - dat het voor zowel onze mentale gezondheid als de uitzendingen goed zou zijn om degenen die voor de camera staan, niet elke race op locatie te laten werken. Als ik een race vrij ben geweest, voel ik me de volgende race helemaal fris. Ik heb de Grand Prix van Hongarije dus overgeslagen en als gevolg daarvan barst ik hier in België van de energie.”

“Ik doe zestien races per jaar en mijn collega Laura Winter doet er ook zestien. Ik doe er acht alleen en zij doet er acht alleen. We doen er acht gezamenlijk. Die verdeling werkt perfect voor mij. Daarnaast kunnen we elke race een andere ‘feel’ geven door de presentatoren en experts te rouleren. En dat is belangrijk, want geen twee races op de F1-kalender zijn hetzelfde. Elke race heeft zijn eigen karakter. Door steeds een unieke combinatie van personen te laten presenteren, wordt dat nog eens benadrukt.”

Heb je nog speciale plannen voor de zomerstop?

“Ik ga op vakantie met mijn vrouw, mijn dochters en mijn moeder. De zomerstop is een periode waarin voor iedereen even de druk van de ketel is. En dat is erg belangrijk met het oog op de tweede seizoenshelft die eraan komt. Vooral als het er zo competitief aan toegaat als dit jaar. De races zijn zo spannend. Je weet bij het ingaan van een weekend niet wie het circuit als winnaar zal verlaten. Het is zelfs niet te zeggen wie er voor de podiumplekken meestrijden. Het is een fantastische tijd voor de sport. Door de nieuwe technische en financiële regels zit het veld heel dicht bij elkaar. Ik kan dus niet wachten tot het seizoen verdergaat. Al ben ik ook blij dat we nu een paar weken hebben om op adem te komen, voordat die bijzonder intense tweede helft van start gaat.”

Motorsport.com-journalist Erwin Jaeggi in gesprek met Will Buxton.

Motorsport.com-journalist Erwin Jaeggi in gesprek met Will Buxton.

Foto door: Michael Potts / Motorsport Images

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Hamilton gelooft in F1-titelkansen van landgenoot Norris
Volgend artikel Jordan over Alonso: "Niet op niveau dat hij denkt te kunnen halen"

Beste reacties

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Editie

Nederland Nederland