Ook Illien toont belangstelling voor ontwikkeling F1-motor voor 2021

Vanaf 2021 treedt een nieuw F1-motorenreglement in werking. De koningsklasse van de autosport werkt al geruime tijd nauw samen met de huidige en externe fabrikanten om de toekomstige krachtbronnen eenvoudiger en goedkoper te maken. Formule 1 sportief directeur Ross Brawn wil graag onafhankelijke leveranciers aantrekken. Dat initiatief wordt gesteund door teams als McLaren en Red Bull, die naar opties voor de toekomst kijken.

Motorspecialist Illien, de afgelopen jaren actief als consultant en daardoor op de hoogte van de laatste ontwikkelingen, heeft de recente vergaderingen van de FIA over de toekomst van de motoren bijgewoond. “Men heeft de wens om de mogelijkheid te creëren dat onafhankelijke fabrikanten kunnen instappen”, zei Illien in gesprek met motorsport.com. “Dat is een van de redenen dat ik aanwezig ben geweest bij de overleggen, om te zien of het voor een onafhankelijke partij de juiste kant op gaat. De motoren moeten veel eenvoudiger worden en de kosten moeten omlaag – om de races leuker en het geluid beter te maken. Als je een standaard turbo voor iedereen ontwikkelt, breng je de kosten al fors omlaag." 

Kostenbeperking van doorslaggevend belang

De motorspecialist benadrukt dat de kosten naar beneden moeten, wil de sport nieuwe partijen aantrekken: “Dat is noodzakelijk om onafhankelijke fabrikanten een kans te geven. Het gaat niet enkel om de opstartkosten, maar ook om de ontwikkelingskosten. Iedereen zal progressie boeken maar de regels moeten op zo’n manier geschreven zijn dat er met veel ontwikkeling relatief weinig winst te behalen moet zijn.” 

Interessant genoeg stelt Illien dat de beperking in het aantal motoren dat de coureurs per jaar mogen gebruiken, zorgt voor hogere kosten: “Ook dat moet opgelost worden. Het feit dat de rijders maar drie motoren mogen gebruiken, is duurder dan het produceren van vier krachtbronnen. Alle nieuwe onderdelen moeten uitgebreid getest worden op de testbank, om er zeker van te zijn dat je de kilometrage voor drie motoren per jaar haalt. En dat is duur. Ik denk dat zelfs vier motoren niet voldoende is. We zijn pas halverwege het jaar en de helft van het veld heeft nu al een probleem.”

Ook als de kosten omlaag zouden gaan, verwacht Illien niet dat Ilmor onder de eigen naam motoren gaat produceren om deze aan enkele klantenteams te leveren. Hij denkt dat dat financieel gezien niet haalbaar is: “Nee, dat is niet aannemelijk want iemand moet de eerste ontwikkelingskosten financieren. Eén of twee klantenteams is niet de juiste manier, dat dekt de kosten niet. Je hebt vermoedelijk een fabrikant nodig die het project ondersteunt. Red Bull heeft bijvoorbeeld TAG, dus het hoeft geen autofabrikant te zijn. Het kan elke partij zijn.”

Terug naar atmosferische motor met KERS

De expert is van mening dat de F1 te ver is gegaan in het ontwikkelen van krachtbronnen die relevant zijn voor de straatautoindustrie: “Relevantie voor de openbare weg is niet belangrijk. Naar mijn mening moeten we gewoon weer gaan racen. Ja, tot op bepaalde hoogte kunnen straatauto’s profiteren maar dat moet op het tweede plan staan. Het heeft geen zin als niemand naar de F1 kijkt omdat het te saai is. De MGU-H is een van die zeer dure elementen. We moeten misschien wel heel extreem denken en overwegen terug te keren naar de atmosferische motor en KERS. Ik denk niet dat dat overwogen wordt, maar ik weet zeker dat de fans er enthousiast van zouden worden. Zeker nu de wereld meer richting hybride en elektrisch rijden gaat, moeten we op de baan iets doen dat niemand thuis heeft.” 

Het gebrek aan geluid, iets waar veel fans over klagen, kan niet eenvoudig worden opgelost, zo denkt hij: “Dat is een lastig onderwerp. Hoe efficiënter we de motor maken, hoe minder geluid hij produceert. We moeten een compromis vinden. De MGU-H verwijderen helpt al een beetje.”

Interview door onze Formule 1-verslaggever Adam Cooper