"Huidige vorm Ferrari pijnlijk voor ons allemaal", erkent Raikkonen

De Scuderia kwam ook op de Hockenheim pas als derde team in de rangorde, achter Mercedes en Red Bull Racing. Sebastian Vettel en Kimi Raikkonen kwamen op ruime achterstand als vijfde en zesde over de meet, geen moment in staat om het de concurrentie echt lastig te maken. Inmiddels heeft Red Bull de tweede plaats in het constructeurskampioenschap overgenomen. De Britse formatie staat nu veertien punten voor op de equipe uit Maranello. In de afgelopen vier Grands Prix stond minimaal een rijder van RBR op het podium. Dat zijn vooralsnog resultaten waar Ferrari alleen maar van kan dromen.

Lees ook:

Vettel heeft er alle vertrouwen in dat de Scuderia in de tweede seizoenshelft het tij kan keren, maar Kimi Raikkonen was minder positief: “We waren gewoon niet snel genoeg”, concludeerde hij na de Grand Prix van Duitsland. “Zo eenvoudig is het, helaas. Hopelijk vinden we later in het seizoen nog wat om Red Bull en Mercedes aan te kunnen vallen. Dat zal niet eenvoudig worden. Iedereen ziet waar we eindigden, en dat is pijnlijk voor ons allemaal. Maar het is niet anders, we moeten hard werken en onszelf verbeteren.”

Op de vraag of hij optimistischer is voor Spa, waar Raikkonen al viermaal won, zei de Fin: “Niet echt. ik bedoel, het is een totaal andere lay-out, dus het zou anders kunnen zijn. Maar we moeten hard werken om te komen waar we willen staan. We wachten af, maar we moeten progressie boeken.”

Meer dan alleen bandenproblemen

De voormalig wereldkampioen legde uit dat hij meer bandendegradatie had dan verwacht. Toch was dat niet het voornaamste probleem voor het gebrek aan competitiviteit in Duitsland: “Ik had verwacht dat de banden zich wat beter zouden houden, dus dat maakte het lastig. De eerste set banden was niet zo slecht, maar ze namen snel af. We hebben meer downforce nodig. Dat verbetert ook de levensduur van de banden. Maar hier komen we gewoon overal snelheid tekort. Er zijn momenten in een race waarop we zeer snel kunnen zijn, maar dat duurt nooit lang genoeg.”