Honda wil einde aan grijze gebieden op motorisch vlak

Honda keerde in 2015 in het tweede jaar van de turbo hybridereglementen terug in de Formule 1, maar dat ging niet zonder slag of stoot. De samenwerking met partner McLaren verliep moeizaam en de prestaties bleven uit. De fabrikant maakte fundamentele fouten in de ontwikkeling van het motorblok. Inmiddels lijkt de juiste weg ingeslagen. In 2018 ruilde Honda McLaren in voor Toro Rosso en komend jaar komt daar topteam Red Bull Racing bij. 

De verwachtingen zijn hoog, al erkent het merk nadelen te ondervinden van de grijze gebieden die de concurrentie beter onder de knie heeft. Mercedes en Ferrari profiteren van olieverbranding om een piekvermogen te realiseren, de befaamde ‘party mode’. Honda is dergelijke concepten liever kwijt dan rijk. Motorsport-baas Masashi Yamamoto zei in gesprek met Motorsport.com: “Toen het nieuwe motortijdperk begon, wilde iedereen ontzettend graag de grijze gebieden benutten. Met name Ferrari en Mercedes. Wij stapten pas later in dus qua kennis en begrip hadden we een achterstand. Honda wil af van al die grijze gebieden. We willen er een einde aan maken.”

De FIA nam gedurende het seizoen 2018 al maatregelen om het verbranden van olie voor een vermogensboost terug te dringen. Komend seizoen worden de regels nog verder aangescherpt. Yamamoto erkent dat er altijd grijze gebieden zullen zijn: “Ook al zijn de mensen die de regels schrijven specialisten, ze beschikken niet over alle details en de kennis van degenen die het ontwerp maken. Er is dus niets aan te doen. Maar in het geval van de Formule 1, beschikt de FIA over zoveel specialisten. Wij denken dat ze betere reglementen kunnen maken zonder grijze gebieden. Ze kunnen beter werk afleveren dan nu het geval is.” 

Aantrekken van goed personeel

De Japanse fabrikant vond in 2018 samen met Toro Rosso de weg naar boven na een moeizame periode bij McLaren. Volgens Yamamoto had dat deels te maken met de komst van technisch directeur Toyoharu Tanabe en motorexpert Yasuake Asaki: “De reden dat we progressie konden boeken, komt voort uit het feit dat we goede mensen gekozen hebben die ervaring hebben met de ontwikkelingskant van de racerij. Zij hebben de kwaliteit van onze fabriek verbeterd. We hebben vooral veel geleerd van de afgelopen drie jaar. Het was vaak met vallen en opstaan en dat hebben we bestudeerd. Vanuit daar kunnen we stappen maken en dat kan worden meegenomen naar volgend jaar.”

Met medewerking van Scott Mitchell