Special feature

Hoe bereiden Formule 1-teams zich zonder tests voor op het seizoen?

In een sport waarin steeds minder wordt getest, is het ontwikkelen van de auto een bijzondere uitdaging geworden voor Formule 1-teams. We bekijken het proces dat teams hebben uitgedokterd om toch optimaal voorbereid aan de start te komen.

Simulator Red Bull Racing

Formule 1-wagens zijn de meest complexe auto's ter wereld, en toch kan er om kosten te besparen nauwelijks mee worden getest. De teams moeten het doen met twee testweken voor het seizoen - vanaf dit jaar slechts een driedaagse testweek - en moeten verder de eerste training van een Grand Prix aanwenden om te controleren of al hun digitale werk ook in de realiteit presteert zoals verwacht.

De rol van computersimulaties is dus alsmaar toegenomen om het echte werk grotendeels te vervangen. Teams hebben verschillende miljoenen geïnvesteerd in het ontwikkelen en bouwen van een state-of-the-art simulator, die gevoed kan worden met data van het circuit. Teams als Mercedes en Ferrari hebben in hun thuisbasis zo'n simulator staan die niet alleen in de voorbereiding, maar ook tijdens het weekend zelf ten volle wordt benut.

Mercedes beschikt bijvoorbeeld over test- en simulatorrijders Stoffel Vandoorne, Nyck de Vries en Esteban Gutierrez. Vandoorne reisde in 2020 naar zowat alle Grands Prix om daar de ontwikkelingen te volgen vanuit zijn hotelkamer. De Vlaming zat het voorbije seizoen klaar om in te vallen mocht een van de rijders van Mercedes, McLaren of Racing Point niet in actie kunnen komen. Uiteindelijk bleek dat vergeefse moeite, want Mercedes besloot voor de Sakhir GP de zieke Lewis Hamilton te vervangen door George Russell. Gutierrez zat dan weer vaak in Brackley in de simulator.

Formule 1-teams gebruiken verschillende simulatiegebieden om zich voor te bereiden op een Grand Prix-weekend, maar de twee belangrijkste zijn de driver-in-loop-simulator en computersimulaties.

De Driver-in-Loop simulator (DiL) is een simulator die de auto en alle circuits tot in de kleinste details reproduceert om de auto verder te ontwikkelen, de juiste set-up te vinden en de rijders het circuit de laten ontdekken, wat handig is voor nieuwe of terugkerende circuits. Mercedes maakt hierbij bijvoorbeeld gebruik van een op maat gemaakt simulatorsysteem in de fabriek met een prijskaartje van ettelijke miljoenen. De DiL is vergelijkbaar met een professionele vluchtsimulator waarmee piloten worden opgeleid. Het grote verschil is dat de cockpit er natuurlijk uitziet als een Formule 1-auto. In een typische DiL-sessie leggen de race- en simulatorrijders gemakkelijk meer dan een volledige raceafstand af.

Mercedes-simrijder Gutierrez verkent Portimao 

Duizenden computersimulaties worden in dezelfde tijd voltooid, omdat door de computer gesimuleerde ronden 100 procent virtueel kunnen worden uitgevoerd. Hierdoor kunnen ze worden versneld en parallel met andere simulaties worden uitgevoerd om zowel de aerodynamica als de strategen te ondersteunen. De waarde van deze verschillende virtuele tools is van cruciaal belang voor een team, vooral als de rijders nog nooit op een circuit hebben gereden.

De gebruikte circuits zijn ongelooflijk gedetailleerd. Ze worden gemaakt met behulp van LiDAR-scans, die laserbeelden gebruiken om een ​​3D-kaart te maken van de hele baan en al zijn kenmerken - van het baanoppervlak tot de kerbstones en zelfs oneffenheden in het asfalt.

De teams werken ook samen met gamingbedrijven om de baan zo realistisch mogelijk te reproduceren, aangezien visuele aanwijzingen belangrijk zijn voor coureurs om rem- en instuurpunten te herkennen. De markt voor deze erg complexe technologie is behoorlijk klein, daarom zijn de simulaties van meerdere teams gebaseerd op dezelfde informatie.

De simulator zelf is zo realistisch mogelijk gebouwd - met hetzelfde chassis, cockpit, stuur en pedalen als in de echte auto. De coureurs zitten vaak in de simulator in volledige race-uitrusting voor een "immersive" ervaring. Er wordt veel tijd besteed aan het vergelijken van het virtuele model met de echte auto, zodat het zich in de simulator op dezelfde manier gedraagt ​​als op het echte circuit.

Lees ook:

Acht virtuele race-afstanden voor een Grand Prix

Het simulatorwerk houdt niet op wanneer een team op het circuit arriveert, in tegendeel. Omdat teams ervoor kunnen zorgen dat de virtuele auto net zo wordt afgesteld als de echte, wil dat dus ook zeggen dat ze daarmee afstelwerk kunnen verrichten. Na de vrijdagsessies stroomt in Brackley de data binnen van de gebruikte afstelling. In de simulator kunnen daarna variaties van de setup worden uitgeprobeerd en worden de vondsten - een snellere ronde, een betere balans of een betere bandenbehandeling - dan weer teruggekoppeld naar het team op het circuit, en daar gebruikt voor de rest van het weekend.

Toen hij bij Mercedes begon vertelde Vandoorne ons daarover: "Veel van het simulatorwerk wordt voor het weekend gedaan om de basis voor te bereiden en een deel van het werk is op de vrijdag van het Grand Prix-weekend op basis van de data die binnenstroomt. Die simulatoren maken altijd stappen vooruit, maar het blijft nog altijd een simulatie en zal nooit honderd procent als het echte werk kunnen aanvoelen. Het maakt tegenwoordig gewoon een deel uit van de voorbereiding."

Wanneer Lewis Hamilton en Valtteri Bottas op zondag een Grand Prix afleggen, dan zijn daar in de simulator doorgaans al acht race-afstanden of meer aan voorafgegaan. Er wordt in de Formule 1 misschien amper getest in de echte wereld, maar in de virtuele wereld zitten de teams dus niet stil.

 

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Stroll onderschatte gevolgen van corona: “Heb er last van gehad"
Volgend artikel Domenicali wikt en weegt plannen voor sprintraces

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland