Special feature

6 onvergetelijke momenten uit de historie van de GP van Nederland

Dit weekend had in Zandvoort een enorm oranjefeest moeten losbarsten: de eerste Formule 1-race op Nederlandse bodem sinds 1985. De coronapandemie zorgt ervoor dat Max Verstappen nog even moet wachten voordat hij voor het oog van honderdduizenden oranje gekleurde fans zijn kunsten mag vertonen.

Graham Hill, Lotus 49 Ford en Jack Brabham, Brabham BT19 Repco

Graham Hill, Lotus 49 Ford en Jack Brabham, Brabham BT19 Repco

Rainer W. Schlegelmilch

Grand Prix van Nederland

Alle ontwikkelingen over de mogelijke Formule 1 Grand Prix van Nederland.

Het unieke duinencircuit aan de Noordzeekust heeft een rijke historie, die teruggaat tot de begindagen van de Formule 1. Wie de geschiedenisboeken erop naslaat vindt geweldige races, tragedie en unieke momenten terug. We nemen de mooiste momenten uit het verleden onder de loep, ook al kan er dit weekend geen nieuwe bladzijde aan toegevoegd worden.

De mooiste historische beelden:

De begintijd

Eind jaren ’30 werd er op een tijdelijk stratencircuit voor het eerst in en om Zandvoort geracet. Al snel klonk de wens om een permanente baan te ontwikkelen. De Tweede Wereldoorlog zorgde voor wat vertraging maar op 7 augustus 1948 vond de eerste officiële race op het nieuwe circuit plaats. Prins Bira zegevierde met zijn Maserati, met slechts een tiende voorsprong op de Alfa Romeo van Tony Rolt. De jaren erna werden diverse races georganiseerd, al maakten deze nog geen deel uit van het Formule 1-wereldkampioenschap. 

De mooiste strijd in de jaren voordat het circuit op de F1-kalender werd opgenomen dateert uit 1950. De race ging destijds door het leven als de ‘Grote Prijs van Zandvoort’ en er werd geracet met Formule 1-materiaal. Dat jaar waren de dominante Alfa Romeo’s niet aanwezig, wat de weg vrij leek te maken voor de Maserati’s van Juan Manuel Fangio en Froilan Gonzalez.  

Leek, want de pole ging naar de Fransman Raymond Sommer in zijn Talbot-Lago. Een koppelingsprobleem gooide roet in het eten maar desondanks kwam er een verrassende winnaar uit de strijd: Louis Rosier - een maand eerder nog winnaar van de 24 uur van Le Mans. Hij hield in zijn Talbot-Lago de Ferrari’s van Luigi Villoresi en Alberto Ascari ruim een minuut achter zich. De jaren daarna barstte het spektakel pas echt los.

1. De doorbraak van BRM

 

De Grand Prix van Nederland werd in 1952 onderdeel van het wereldkampioenschap Formule 1. In de daaropvolgende jaren - met uitzondering van 1954, 1956 en 1957 toen de race niet plaatsvond - draaide alles om het woord ‘dominantie’. Ascari leidde in zijn Ferrari in 1952 en 1953 elke ronde van de race, de Mercedes-combinatie Fangio-Moss overtuigde in 1955 en Moss reed de concurrentie op een hoop met zijn Vanwall in 1958.

De Dutch GP van 1959 was echter een ander verhaal. Bijna een decennium lang deed BRM niet om de knikkers mee. Het project leek uit te draaien op een drama, en dat terwijl alle hoop van de Britse (motorsport) industrie in de beginjaren op British Racing Motors was gevestigd. De overmatig complexe V16 en de fragiele P25 maakten weinig van de dromen waar. Het team volhardde onder leiding van Alfred Owen. Dat betaalde zich uit: de wagen ontworpen door Tony Rudd - debuterend in 1955 - werd in 1959 eindelijk een uitdager.

Voorafgaand aan de race in Zandvoort werd er door BRM uitgebreid getest. Dat leverde op het duinencircuit een pole op voor Jo Bonnier. In de race duelleerde de Zweed met de Coopers van eerst Masten Gregory en later Jack Brabham, totdat zij wegvielen door versnellingsbakproblemen. De droom van Bonnier leek alsnog in duigen te vallen toen Moss in ronde 60 van 75 de leiding pakte maar ook hij kreeg te maken met een sputterende bak. Dat maakte de weg vrij voor de eerste en enige Formule 1-overwinning van Bonnier. Bovendien was het de eerste van zeventien zeges voor BRM. Drie jaar later zou het team de rijders- en constructeurstitel winnen.

2. De start van twee nieuwe tijdperken

 

Jim Clark en Lotus hadden een zekere affiniteit met Zandvoort. De Lotus 25 met de revolutionaire monocoque debuteerde in 1962 op Nederlandse bodem en Clark scoorde tussen 1963 en 1965 een hattrick. Bovendien zette hij in 1966 in de duinen een van zijn beste races ooit neer, met de tweeliter Climax tegen de drieliter Brabham Repcos. De race van het daaropvolgende jaar was echter de belangrijkste: het debuut van de Ford Cosworth DFV. 

Het Lotus van Colin Chapman had in 1967 het exclusieve recht op deze krachtbron en Graham Hill pakte bij het debuut de pole met een halve seconde voorsprong. Hij moest in leidende positie opgeven met een kapotte nokkenas maar zag dat teamgenoot Clark - die in de kwalificatie problemen kende en als achtste moest starten - reeds was opgeklommen tot de vierde stek. Hij zette de opmars voort en nam in ronde 16 van 90 de leiding over van Brabham. Clark reed vervolgens zonder problemen naar de overwinning, de eerste van 155 zeges voor de DFV en afgeleiden.

De Grand Prix van Nederland in het daaropvolgende jaar kon eveneens gezien worden als de start van een nieuw tijdperk. Topcoureur Clark kwam minder dan drie maanden voor de race in Zandvoort bij een F2-race op Hockenheim om het leven. Door zijn wegvallen ontstond in de top van de sport een vacuüm. Jackie Stewart, die enkele races vanwege blessures had moeten missen, leek zich aan te dienen als de nieuwe maatstaf na een indrukwekkende zege op een nat Zandvoort. De Schot kwalificeerde zich in zijn DFV-aangedreven Matra als vijfde maar nam in ronde 4 de leiding al over. Op een dag waarop de rijders op Dunlop-banden in het voordeel waren reed hij rap weg bij de concurrentie. 

Enkel Jean-Pierre Beltoise (V12 Matra) kon Stewart enigszins bijbenen maar zodra hij de tweede plaats veroverd had ging hij van de baan en moest een extra pitstop maken om de boel te laten controleren. Uiteindelijk finishte hij op anderhalve minuut achterstand.

3. Duel der regenrijders

 

Stewart was in die tijd niet de enige koning van de regenraces. Ook Jacky Ickx en Pedro Rodriguez konden onder natte omstandigheden net wat meer brengen. En zij zorgden in Zandvoort 1971 voor een langdurig duel in de regen.

De bolides op Firestone waren ditmaal in het voordeel op het natte asfalt. De Ferrari van Ickx en de BRM van Rodriguez bleken toonaangevend. Het duo zat in de droge kwalificatie uitermate dicht bij elkaar: Ickx pakte pole met slechts 0,04 seconden voorsprong. De Ferrari behield bij de start de leiding en het tweetal trok vlot een gat. Na twee ronden reed Stewart op de derde plaats - die moeite had met de inferieure Goodyear-banden en remproblemen bij zijn Tyrrell - al op negen seconden achterstand op Rodriguez. 

In ronde 9 kwamen de leiders langs een incident in de Tarzanbocht waarbij Francois Cevert en Nanni Galli betrokken waren. Rodriguez maakte daar slim gebruik van door de leiding te veroveren. De BRM sloeg een gaatje en bouwde een marge op van meer dan acht seconden. Ickx liet zich niet uit het veld slaan en profiteerde op de opdrogende baan met name van de betere acceleratie uit langzame bochten. 

De Belg heroverde in ronde 30 van 70 de leiding, een ronde later sloeg Rodriguez in verkeer weer toe, waarna in ronde 32 de Ferrari het heft weer in handen nam. Het publiek in de duinen werd uitzinnig. Ickx probeerde opnieuw een marge op te bouwen maar hij was niet bereid om alle risico te nemen waardoor zijn belager de druk erop kon houden. Met 11 ronden te gaan had de Ferrari-man een marge van meer dan 15 seconden. Rodriguez halveerde dat nog maar moest uiteindelijk genoegen nemen met de tweede stek. De rest van het veld was op een ronde gezet.

4. De doorbraak van Hunt

 

Niki Lauda en Ferrari verkeerden in een uitstekende vorm toen het Formule 1-veld in 1975 in Zandvoort arriveerde. De Oostenrijker had de drie voorgaande races op zijn naam geschreven. Die dominantie leek in Nederland voortgezet te worden toen Lauda pole pakte en teamgenoot Clay Regazzoni de tweede tijd noteerde. Regen op racedag bood anderen de kans om met de eer te gaan strijken. 

James Hunt was in zijn Hesketh in de kwalificatie de snelste van het DFV-contingent. In de beginfase reed de Brit op de vierde plaats, waar Lauda leidde. Hunt had eerder al opgemerkt dat slicks beter werkten op een opdrogende baan dan menigeen dacht en hij maakte als eerste een stop om zich van zijn regenbanden te ontdoen. “Lauda en het merendeel van het veld stopte flink wat later dan ik”, blikte Hunt jaren later terug toen hij deze betreffende Grand Prix verkoos tot de ‘drive of his life’. “Eenmaal aan de leiding gaf ik alles. Tegen de tijd dat Jean-Pierre Jarier en Lauda hun slicks op temperatuur hadden en gewend waren aan de omstandigheden, had ik al tien seconden voorsprong. Vanaf dat moment hengelden ze me langzaam binnen want de Hesketh was niet de meest competitieve wagen.”

Toen Lauda eenmaal verlost was van de Shadow van Jarier liep hij in op Hunt. In het laatste kwart van de race voerde de Oostenrijker de druk op de raceleider op. De Brit, rijdend met een droogweerafstelling ten opzichte van een aangepaste set-up van Lauda, hield stand en won met een seconde marge. Volgens Hunt was dit zijn doorbraak die een einde maakte aan zijn reeks van fouten terwijl hij aan de leiding reed: “Dat was de afronding van mijn training als F1-coureur. Het stelde me in staat om in 1976 de wereldtitel te winnen, in mijn eerste en enige kans in een competitieve wagen, onder maximale druk.”

5. Typisch Villeneuve

 

Gilles Villeneuve wordt door velen nog altijd gezien als een van de beste coureurs zonder wereldtitel. Zijn optreden in de Dutch GP van 1979 bracht zijn beste en slechtste kant naar boven. De Canadees beleefde een voor hem kenmerkende raketstart door vanaf de zesde plaats op te stomen naar de tweede stek. In de beginfase voerde hij de druk op bij leider Alan Jones in de Williams. Via een schitterende actie buitenom in de Tarzan veroverde Villeneuve de leiding. Hij liep weg maar kreeg te maken met een langzaam leeglopende band en Jones kwam weer dichterbij. Villeneuve spinde vervolgens in de nieuwe snelle chicane, hield zijn bolide op briljante wijze uit de muur maar verloor wel de leiding. 

Als de lekke band hem eerder nog niet was opgevallen, dan was dat nu zeker wel het geval. Villeneuve ging echter door en kreeg anderhalve ronde later in de Tarzan te maken met een klapband. Het beeld van Villeneuve op drie wielen (of sommige momenten zelfs op twee) ging de wereld over. Het hele gebeuren kostte hem wel de kans op een podiumplaats. Bij een tijdige pitstop was hij zeker derde geworden en mogelijk zelfs tweede.  

Villeneuves teamgenoot en mede-titelkandidaat Jody Scheckter reed daarentegen een van zijn beste races nadat bij de start de koppeling oververhit raakte. Hij stuurde opzij om te voorkomen dat hij geraakt zou worden door achteropkomende rijders en viel terug tot in de achterhoede. Scheckter kreeg de wagen aan de praat, ging voorzichtig om met de koppeling en begon vervolgens aan een opmars. Na tien ronden reed hij al op de zesde plaats en zijn actie op Didier Pironi in de Tarzan had veel weg van de inhaalmanoeuvre van Villeneuve op Jones. De Wolf van Keke Rosberg vormde geen probleem en hij kreeg de derde stek in handen toen Jean-Pierre Jabouille zijn Renault met koppelingsproblemen langs de kant moest parkeren. Het drama van Villeneuve zorgde ervoor dat Scheckter nog als tweede finishte en zo op weg ging naar de titel. 

6. Lauda’s laatste

 

In 1985 werd geluidshinder een serieus probleem voor het circuit aan de kust maar de races bleven daarentegen boeien. Dat werd bewezen door de strijd tussen McLaren-teamgenoten Niki Lauda en Alain Prost. Tim Wright was destijds de engineer van de Fransman en doet zijn verhaal: “Dit was de elfde race op de kalender en we waren verwikkeld in een strijd om beide wereldtitels. Prost had net de race ervoor in Oostenrijk gewonnen en kwam daarmee op gelijke hoogte met Michele Alboreto in zijn Ferrari. We hoopten dat de trend zich zou voortzetten. Lauda had tot op dat moment nog niet al te veel succes gekend met slechts twee puntenfinishes. In Oostenrijk liet hij al zien nog altijd te willen strijden. Hij leidde veertien ronden voor Prost totdat zijn motor het weer eens begaf.”

“Zoals gebruikelijk bracht Goodyear twee compounds mee naar de race. Hoewel het asfalt berucht stond om de ruwheid hadden we er vertrouwen in dat we - aangezien de McLaren goed omging met de banden - met de zachtere C-compound konden rijden. Beide rijders hadden in de kwalificatie een motorisch probleem waardoor Prost als derde en Lauda slechts als tiende moest vertrekken. Nelson Piquet pakte in zijn Brabham de pole, met Keke Rosberg in de Williams als tweede. We waren echter blij verrast dat Ferrari grote moeite had met het hobbelige asfalt en slechts als zestiende en zeventiende op de grid stond.”

“De motorproblemen waren voor de warm-up op zondagochtend verholpen. De uitslag was een voorbode voor de race: Niki was het snelste, voor Prost. Piquet zorgde bij de start voor wat chaos door niet goed van zijn plek te komen. Rosberg kreeg de leiding in handen, gevolgd door Ayrton Senna in de Lotus en de vanuit het niets gekomen Teo Fabi in de Toleman. Niki had een geweldige start en lag direct achter Alain op de vijfde plaats. Hij had besloten hard te pushen met volle tanks en vroeg te stoppen. Zoals altijd was Prost beter in staat om op zijn banden te letten en maakte er bijna een halve raceafstand mee vol.”

“Hij verschalkte Fabi en Senna na een paar ronden en toen Rosberg op moest geven met een motorprobleem kreeg hij de leiding in de schoot geworpen. Alles leek pais en vree. Kort daarvoor had Niki zijn stop gemaakt voor vers rubber en werkte zich gestaag op naar voren. Al gauw reed hij achter Prost op de tweede plaats. In ronde 34 van 70 kwam Alain binnen voor zijn stop. Een van de wielmoeren liet niet los waardoor hij 18 seconden stilstond. Eenmaal terug op de baan was hij gepasseerd door zowel Senna als Lauda.”

“Wat volgde was een epische race tussen onze wagens. Prost noteerde, eenmaal voorbij Senna en getergd om de leiding te heroveren, de ene snelste ronde na de andere neer. Het gat werd steeds kleiner totdat ze neus aan staart reden. We hadden nooit gesproken over teamorders dus bleef het stil op de boordradio. We lieten het aan hen. De laatste tien ronden waren voor ons op de pitmuur zenuwslopend. De twee coureurs leverden een magische show af. Niki had een antwoord op alle acties. Het wederzijds respect was het bewijs waarom ze allebei wereldkampioen waren, al had Alain op dat moment zijn eerste titel nog niet eens behaald! Niki had in deze race zijn punt gemaakt en niemand misgunde hem de zege. Tegelijkertijd pakte Alain de leiding in het kampioenschap om die niet meer uit handen te geven.”

Het was een passend slotstuk voor de Formule 1 in Zandvoort. Hopelijk kunnen de Nederlandse fans nog een aantal bijzondere races bijschrijven.

2020: Verstappen opent vernieuwd Circuit Zandvoort

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Van der Garde: "Hoop dit jaar toch nog op GP Zandvoort met publiek"
Volgend artikel Ocon: F1-races zonder fans zullen "heel vreemd" zijn

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland