Herinneringen aan de Dutch GP: Gijs van Lennep

In de rubriek 'Herinneringen aan de Dutch GP' neemt Motorsport.com een duik in het verleden van de Formule 1-race in Zandvoort. In deze aflevering: Gijs van Lennep, die drie keer aan de start verscheen van de Grote Prijs van Nederland.

Gijs Van Lennep

Foto door: David Phipps

In de nette woonkamer in Blaricum herinnert op het eerste gezicht niets aan het roemruchte raceverleden van Gijs van Lennep. Toch resideert hier de beste Nederlandse autocoureur van de vorige eeuw. Een vakjury zette hem boven namen als Jos Verstappen en Jan Lammers. Van Lennep heeft dan ook een indrukwekkend palmares. Twee keer won hij de 24 uur van Le Mans: in 1971 met Helmut Marko en in 1976 met Jacky Ickx. En in 1973 schreef hij met Herbert Müller de laatste editie van de befaamde Targa Florio op zijn naam. Allemaal met Porsche.

Het vertrek is echter niet helemaal vrij van autosport. Onder de salontafel liggen verschillende boeken waarin de successen van Van Lennep worden belicht. Op de covers prijken de iconische auto’s waarmee de geboren Aerdenhouter actief was. Wagens gehuld in de wereldberoemde Martini- en Gulf-liveries. Van Lennep reed ook acht Formule 1-races, waaronder drie op Zandvoort. Maar als Motorsport.com hem vraagt naar zijn herinneringen aan de Dutch Grand Prix, gaan de gedachten in eerste instantie niet terug naar zijn eigen deelnames. Nee, Van Lennep moet als eerste denken aan hoe hij in 1948 bij de allereerste Grote Prijs van Nederland aanwezig was.

"Op mijn zesde ging ik met mijn vader en mijn broer naar de eerste Grand Prix van Zandvoort, zoals de race toen heette", steekt Van Lennep van wal. "Ik mocht eigenlijk niet mee, maar door op mijn manier een grote mond te hebben kreeg ik het toch voor elkaar dat ze me meenamen. Met een trapauto probeerde ik op het terras zo hard mogelijk tussen de stoelen door te slalommen. Ik ging er zelfs achterstevoren op zitten, omdat ik met mijn voeten nog harder kon gaan dan wanneer ik de pedaaltjes gebruikte." Daarmee was wel duidelijk: de door snelheid geobsedeerde Van Lennep thuislaten was geen optie. "En zo was ik bij de Grand Prix", aldus Van Lennep, die er dus bij was toen de Thaise prins Bira de eerste Grote Prijs op Zandvoort won. "Vanaf dat moment zijn we eigenlijk altijd wel bij de race gaan kijken. Dan sprongen we op de fiets en gingen we naar Zandvoort."

In de paddock was Van Lennep in die jaren nooit te vinden. "Ik stond liever langs de baan om te kijken hoe er gereden werd. Dat vond ik het meest interessant. De auto’s vond ik ook wel leuk om te zien, maar die waren in mijn ogen allemaal hetzelfde." Kaartjes werden er overigens niet gekocht. Net als veel anderen glipte Van Lennep in de duinen onder een hek door. Dat had op de eerste plaats een praktische reden. Van Lennep: "We gingen toch vaak bij de snelle bochten aan de achterkant van het circuit kijken. Zoals bij het Scheivlak. Daar was het ook altijd rustig, omdat iedereen bij de pits en de stenen tribune aan de overkant wilde kijken."

Al op jonge leeftijd verruilde Van Lennep de trapwagen voor een echte auto. "Op mijn negende leerde ik van mijn broer autorijden. Hij was veertien. Dat gebeurde op een afgesloten terrein bij een boerderij ergens. Ik had natuurlijk al lang gezien hoe het moest, maar ik leerde toen dingen als ‘double clutching’ en zonder koppeling terugschakelen. Op mijn negende kon ik die dingen dus al. Je moet ook vroeg beginnen als je ergens goed in wil worden", weet Van Lennep, die zestien was toen hij met auto’s op het circuit ging rijden. "We reden met auto’s die door vrienden die twee jaar ouder waren, werden gehuurd. Dat waren Kevers met maar 35 pk, maar dat maakte niet uit: je moest wel de goede lijnen zien te rijden. Met een vriendje van me ging het al om tienden van een seconde. Als de één een 1.42.3 reed, moest de ander een 1.42.2 zien te rijden. Dat ik als zestienjarige ook met die gehuurde auto’s reed, was natuurlijk belachelijk, maar er is nooit iets gebeurd. Ik was altijd voorzichtig."

Van Lennep reed zijn eerste wedstrijd op Zandvoort toen hij achttien was. "Ik deed met de Fiat 600 van mijn moeder mee aan de RAC West Autosprint. Dat was een sprintje tot boven aan de Hunserug, gevolgd door een slalom." Lachend: "En bij de laatste pylon ging de auto op zijn dak!" Van Lennep was geheel niet onder de indruk van zijn koprol. "Nee, we zetten de auto overeind, gooiden er weer wat olie bij en gingen vrolijk door." Waarschijnlijk tot genoegen van moeders bemachtigde Van Lennep hierna een oude Kever, waar hij met hulp van oudere vrienden een Porsche-motor in bouwde. "In Haarlem was een sloperij waar je alle onderdelen wel kon krijgen. Dat was een mooie tijd."

Intussen bleef Van Lennep de Formule 1 nauwgezet volgen en de Grands Prix op Zandvoort bezoeken. Wie zijn grote helden waren? Van Lennep: "Jim Clark was in die tijd natuurlijk een beroemdheid. Bij hem zag je niet dat het hard ging, wat betekende dat hij op een goede manier reed." Een andere favoriet van Van Lennep was Jochen Rindt, tegen wie hij later nog zou rijden en zelfs nog een keer zou verslaan. "Jochen was wat aan de wilde kant, maar hij kon heel mooi driften. In die tijd kon je ook nog wat meer driften en meer bewegen met de auto. Tegenwoordig lijkt het net alsof de wagens op rails liggen. Ze driften nog steeds hoor, maar dan onder een heel kleine hoek van plusminus twee graden. Want dan heb je maximale grip."

Van Lennep mag graag terugdenken aan het moment waarop hij Rindt klopte. Dit gebeurde in 1966, tijdens een race op het vliegveld van het Oostenrijkse Aspern. "We reden met dezelfde auto, een Porsche Carrera 6. We gingen gelijk op en op een bepaald moment probeerde hij me uit te remmen. Ik had meteen door: ‘Dat gaat niet goed, vriend. Zo laat remmen kan helemaal niet.’ Ik zei tegen mezelf: ‘Gijs, rechtuit blijven rijden.’ En vervolgens kwam hij rokend aan de binnenkant voorbij. Nadat hij voorbij was, kruiste ik achter hem langs. Rindt kwam zelfs nog op het gras! Hij deed later nog een poging om mij in te halen, maar toen spinde hij. Het verschil was daarna zes seconden en dat wist ik tot aan de finish zo te houden. Na afloop van de race wilde Curd Jürgens, een Oostenrijkse toneelspeler, de krans bij Rindt omhangen, maar dat ging mooi niet door: dat kleine mannetje uit Nederland moest hem krijgen!"

Meedoen aan de Dutch Grand Prix

In 1971 kreeg Van Lennep de kans om zelf deel te nemen aan de Grand Prix op Zandvoort. Het was een droom die uitkwam. "De Formule 1 is gewoon het summum. Het mooiste wat er is. Het is het doel van iedere coureur om daar te rijden", aldus Van Lennep. "Ik was op dat moment goed in vorm. Ik reed met een Porsche 908 overal ronderecords aan flarden. De Stichting Autoraces Nederland vond toen dat ik mee moest doen aan de Grand Prix. Zij betaalden 25.000 gulden zodat er een overjarige Surtees kon worden gehuurd. Tegenwoordig is een auto na een week verouderd als je er niets aan doet, maar dat de wagen een jaar oud was maakte mij niets uit: ik mocht Formule 1 rijden!"

Gijs van Lennep in de Surtees op Zandvoort in 1971.

Gijs van Lennep in de Surtees op Zandvoort in 1971.

Foto: Rainer W. Schlegelmilch

Een week voordat Van Lennep in de Formule 1 debuteerde, won hij met Helmut Marko de 24 uur van Le Mans. Prachtig natuurlijk, maar niet bepaald een rustige aanloop naar je eerste Grand Prix. "Toen ik terugkwam in Nederland was er allemaal pers, en ik had ook nog een halve griep overgehouden aan Le Mans", blikt Van Lennep terug. "En vervolgens stapte ik op vrijdagmiddag voor het eerst in een Formule 1-auto. Tegenwoordig zit je eerst dagen in de simulator, maar in mijn geval was het zitten en rijden. Je ging alleen even kijken of er hier en daar schuimrubber bij het stoeltje moest. Meer niet." Van Lennep genoot niettemin volop van zijn eerste Formule 1-ervaring. "Ik vond het hartstikke mooi en nog best pittig. Aan de pk’s was ik wel gewend. Met een Porsche 917 hadden we 630 pk en met die Surtees zal het misschien 430 pk zijn geweest. Maar een Formule 1-auto is natuurlijk een stuk lichter, waardoor je veel later kunt remmen. Daar moest ik even aan wennen, maar zoiets krijg je vanzelf wel door."

"Ik hoopte vervolgens dat het op zondag zou regenen, omdat zeventig ronden optimaal met zo’n wagen rijden vrij zwaar zou worden", vervolgt Van Lennep. Zijn gebeden werden verhoord want de wedstrijd werd onder natte omstandigheden verreden. "Ik had nog nooit zoveel spray gezien toen we van start gingen", aldus Van Lennep, die als 21ste vertrok in zijn eerste Dutch Grand Prix. "Ik besloot het daarom rustig aan te doen en in de Tarzanbocht een beetje buitenom te gaan. Ik zou daarna wel verder kijken. Dat bleek een goede beslissing, want voor me crashten ze." Van Lennep reed een keurige race. "Ik had het geluk dat ik op Firestones reed en veel andere goede jongens op Goodyears. De regenbanden van Firestone waren gewoon veel beter. Zo kon ik Jean-Pierre Beltoise, Graham Hill, Jackie Stewart en Denny Hulme halverwege de race voorbij rijden. Zij werden negende, tiende, elfde en twaalfde, terwijl ik achtste werd. Ik was dan misschien de laatste op Firestone-banden, maar het feit dat ik foutloos had gereden, uit de brokken was gebleven en het toch maar even zeventig ronden lang had volgehouden, stemde mij wel tevreden."

Teameigenaar John Surtees was eveneens content en bood Van Lennep een contract aan voor het seizoen 1972. "Hij zei: ‘Het gaat zo goed, jij mag volgend jaar met de tweede auto rijden. Maar je moet wel geld meebrengen.’ Het ging om een half miljoen gulden of iets dergelijks. Veel minder dan de bedragen die nu worden neergeteld voor een zitje. Maar we kregen dat geld niet bij elkaar." De Telegraaf startte de publieksactie ‘Een tientje voor Gijs’. "Dat was hartstikke mooi. Ik dacht dat het wel een paar honderdduizend gulden zou opleveren. Maar zo ging het niet. Het bracht maar 15.000 gulden op." Het Nederlandse bedrijfsleven stond ook niet te trappelen om Van Lennep te helpen. "In die tijd was racen natuurlijk ook nog heel erg gevaarlijk. Stel dat je als bedrijf een coureur steunde en hij verongelukte; dan had je anti-reclame. Firma’s als Shell en Philips wilden dus niet meedoen. Later wel, maar dat was na mijn tijd."

Zo ging de kans om in 1972 serieus aan de Formule 1 mee te doen aan de neus van Van Lennep voorbij. "Vervolgens ben ik in de Formule 5000 gaan rijden, want dat kostte maar 33.000 gulden. We reden met een V8-motor, dus het was bijna de Formule 1. Het waren echt dikke dingen. Op Snetterton was het verschil met de Formule 1 minder dan een seconde." Van Lennep won dat jaar twee races en scoorde nog zeven andere podiumplaatsen. In de laatste race op Brands Hatch moest Van Lennep vierde worden om de titel te pakken, wat net lukte. Hij finishte als vierde na vijftig ronden lang de Brit Alan Rollinson achter zich te hebben gehouden. "Maar ik kreeg nog steeds geen Formule 1-contract. Terwijl ik Formule 5000-kampioen was!"

Voor 1973 kreeg Van Lennep wel een contract bij Porsche. Hij leverde een bijdrage aan de ontwikkeling van de Carrera RSR en behaalde er klinkende resultaten mee, waaronder een overwinning in de Targa Florio. Met dank aan Marlboro kwam Van Lennep vervolgens toch nog aan de start van de Nederlandse Grand Prix; hij mocht instappen bij Frank Williams Racing Cars. Van Lennep werd zesde en pakte zo zijn eerste WK-punt, maar het resultaat werd compleet overschaduwd door het dodelijke ongeluk van Roger Williamson. "Dat was heel triest. Als coureur wist je van niets. We kwamen er elke anderhalve minuut langs maar zagen alleen maar rook. Witte rook, grijze rook, zwarte rook. We hadden ook alleen maar dubbel geel over een lengte van vierhonderd meter. Daarna was het groen en gaven we weer gas. Op een gegeven moment zag ik een mannetje in de rook bij het wrak. Ik dacht: ‘Gelukkig, hij is eruit.’" Pas na afloop van de race zou Van Lennep vernemen dat dat ‘mannetje’ David Purley was, die Williamson vergeefs probeerde te helpen. "Er zijn beelden van het moment waarop ik na de race te horen krijg dat die coureur is omgekomen en waarop je me kan horen vloeken. Mijn zesde plaats viel natuurlijk in het niet bij wat er die dag gebeurd was."

Van Lennep deed later dat jaar ook mee aan de Formule 1-races in Oostenrijk (negende) en Italië (uitgevallen). De relatie met Frank Williams was ondertussen verre van geweldig. "Williams was niet erg blij met me, maar Marlboro betaalde. Zij wilden graag dat ik de Grand Prix van Nederland zou rijden en Williams vond dat ik dan meteen maar drie keer moest rijden, waardoor ik ook in Oostenrijk en Italië instapte. Hij kreeg daar extra geld voor, wat hij gauw in allerlei gaten kon stoppen. Williams had als privéteam natuurlijk overal schulden."

Gijs van Lennep in de ISO-Marlboro op Zandvoort in 1973.

Gijs van Lennep in de Iso-Marlboro op Zandvoort in 1973.

Foto: Sutton Images

Een jaar later kwam Van Lennep echter nog tweemaal voor Frank Williams Racing Cars in actie. In de Belgische Grand Prix op Nivelles was er een veertiende plek. "Dat was mijn slechtste race ooit. Ik heb geen idee waarom. Het zal ook wel aan mij gelegen hebben. Ik vond het gewoon een vreselijk circuit. De auto ging niet en ik ging niet. Niets ging dat weekend." In Zandvoort reed Van Lennep zijn vijfde en laatste wedstrijd voor Williams. Hij slaagde er niet in om zich te kwalificeren. "De laatste vijf of zes minuten van de training kreeg ik de achterbanden van Arturo Merzario, de eerste rijder van het team, mee. Die hadden zoveel grip dat ik een flinke partij onderstuur kreeg. Ik ging als een speer weer naar binnen en zei dat ze de achtervleugel naar beneden moesten zetten. Maar in plaats daarvan deden ze de achtervleugel omhoog!"

Van Lennep vermoedt dat er kwade opzet in het spel was bij Williams. "Ik denk dat ze dat expres gedaan hebben. Waarom? Williams had waarschijnlijk zoiets van: ‘Gijs rijdt toch ergens achteraan. Die wordt veertiende, twaalfde of tiende. Ik heb het geld van Marlboro al binnen. Als hij zich niet kwalificeert, is dat jammer voor hem, maar dan heeft de motor in elk geval 300 kilometer minder gelopen.’ Waarom zou hij me anders geen goede banden hebben gegeven? Ik had me in dat geval makkelijk gekwalificeerd. Easy! Ik denk dus dat het wel eens met opzet gebeurd kan zijn. Zo listig zat de Formule 1 in die tijd in elkaar. Zeker bij de teams die geen geld hadden."

In 1975 reed Van Lennep een drietal Formule 1-wedstrijden met een door HB Bewaking gesponsorde Ensign, waaronder op Zandvoort. Op de duinenomloop werd Van Lennep tiende, op vier ronden achterstand van de verrassende winnaar James Hunt. "Het ging niet eens zo onaardig", herinnert Van Lennep zich. "Ik kreeg te maken met een leeglopende band en in de pits kregen ze het wiel er niet af. Uiteindelijk lukte dat wel en kon ik verder. Dat ik inclusief die pitstop tiende ben geworden, was dus helemaal zo slecht nog niet." In Frankrijk eindigde Van Lennep als vijftiende en in zijn laatste Grand Prix in Duitsland was er een uitstekende zesde plaats, waarmee hij zijn puntentotaal in de Formule 1 op twee bracht. "Mijn Formule 1-carrière is mislukt", stelt Van Lennep. "Dat kan ik rustig zeggen. Je kan dan wel twee keer zesde worden in een race, maar als je daarna nog steeds geen vast contract krijgt, dan houdt het op. Het klopt dat er op de Nürburgring ook veel rijders waren uitgevallen, maar ik had een goede racepace. Ik was 24ste in de kwalificatie maar in de wedstrijd kon ik met een volle tank aardig meekomen. Op een of andere manier slaagde ik er toch maar mooi in om zesde te worden. De familie Hoogenboom, die mij sponsorde, vond dat ik niet zo goed gereden had, maar daar was ik het niet mee eens. Ik had met het kleine Ensign-team toch een punt behaald."

Andere dingen

Van Lennep kwam hierna niet meer aan de start van een Formule 1-race en was begin 1976 eigenlijk van plan om helemaal te stoppen met de autosport. "Ik wilde niet door blijven aanmodderen. Maar als Porsche dan belt of je nog een keer Le Mans wil rijden met Jacky Ickx, dan zeg je uiteraard geen nee. Dus toen ben ik toch maar weer aan mijn conditie gaan werken. Als oefening heb ik toen nog met Hartwig Bertrams de 1000 kilometer van de Nürburgring gereden met een Porsche 934. Dat ging niet onaardig. We werden vijfde in onze klasse. Om vervolgens in Le Mans af te sluiten met een overwinning, blijft natuurlijk prachtig." Zo kwam er voor Van Lennep al op zijn 34ste een einde aan zijn leven als professioneel coureur. "De Formule 1 was niet gelukt en in de sportwagens had ik alles gewonnen wat er te winnen viel", licht Van Lennep het besluit toe. "En ik wilde ook nog wel wat andere dingen in het leven."

Gijs van Lennep tijdens de 24 uur van Le Mans van 1976.

Gijs van Lennep tijdens de 24 uur van Le Mans van 1976.

Foto: Motorsport Images

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel “Alleen indoor-races kunnen dergelijke situaties voorkomen”, zegt Seidl
Volgend artikel Emerson Fittipaldi zet geld in op thuisoverwinning Verstappen

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland