Geruchten rond nieuw F1-team uit China laaien op

Al diverse weken doen geruchten de ronde dat er nieuwe kandidaten zijn om een entree te maken in de Formule 1, maar concrete plannen zijn nog niet gepresenteerd. Een update van de Britse Kamer van Koophandel heeft een naamsverandering van een bedrijf geregistreerd naar China F1 Racing Team Limited.

Het bedrijf dat voorheen Bronze Fortune Limited genoemd werd, wordt gerund door een Franse advocaat genaamd Michael Orts. Hij is in het verleden actief geweest in de sportwagenscene in Europa en Amerika. Orts was woensdag niet bereikbaar voor commentaar over de plannen en het is niet duidelijk of het gaat om een serieus plan voor een mogelijke plaats op de grid.

FIA president Jean Todt bevestigde woensdag tijdens de FIA Sport Conferentie dat de mondiale autosportbond benaderd is voor een mogelijke inschrijving in de toekomst.

“Er gaan altijd geruchten, maar we hebben interesse gehad van een paar teams”, vertelde Todt. Gevraagd naar hoeveel teams zich hebben gemeld, was het antwoord van de FIA-president eenvoudig: “Niet veel.”

De FIA is de bepalende partij als het gaat om het beginnen van gesprekken met mogelijke teams, Todt benadrukte dat die alleen gestart worden als de interesse serieus is. “We openen de inschrijving als wij denken dat het mogelijk is”, zei hij. “Op dit moment hebben we tien teams en het is optimaal om twaalf teams te hebben. We hebben de kans en als we een of twee sterke nieuwkomers hebben, is het mogelijk.”

“We moeten eerst het verzoek controleren. Het is een heel proces om te zien wie de mogelijke kopers zijn. Als het een grote fabrikant is, is het makkelijk, maar als het een privateer is, moet je voorzichtiger zijn. Pas als we weten dat er serieuze interesse is en de mensen capabel zijn, zoals bijvoorbeeld bij Haas, maken we de inschrijving”, aldus Todt.

Todt was terughoudend, maar zei dat het onrealistisch was dat een team al voor 2018 gereed zou zijn. “Nee, ik denk dat het stom is om te denken dat een nieuw team klaar is in acht maanden of minder.”

Via F1-verslaggever Jonathan Noble