Racing Point gaat flink uitbreiden in Silverstone

Jordan Grand Prix, de voorloper van onder andere Racing Point en Force India, is al sinds 1991 in Silverstone gevestigd in een fabriek op een terrein van zo'n drie hectare. Daar komt met de aankoop van het nieuwe terrein zo’n 27 hectare bij. Hoewel de vergunningen nog niet binnen zijn, werkt het team inmiddels aan de grote uitbreidingsplannen. “Het ligt praktisch rond ons huidige terrein”, zei teambaas Otmar Szafnauer. “We werken nu aan de plannen en de vergunning. Het kost zes maanden om alle benodigde stappen te doorlopen en we hebben daar nu ongeveer drie of vier maanden van gehad. We beginnen zodra we toestemming hebben. Daarna zal het nog zo’n twee jaar duren voor de nieuwe fabriek af is, dan kunnen we er gebruik van maken.”

Het doel van de grote verbouwing is om het team op één terrein te huisvesten. Nu wordt een deel van de aerodynamische werkzaamheden nog opgeknapt in de windtunnel in Brackley, op iets meer dan tien kilometer van Silverstone. Hoewel het team bezig is met de plannen kan het budgetplafond ervoor zorgen dat het team voorbarig bezig is met de uitbreiding. “Het is moeilijk te bepalen als je de reglementen nog niet kent, we weten nog niet wat de ideale grootte voor ons nieuwe terrein is. Hoe groot wordt de fabriek? Wat moeten we wel tot onze beschikking hebben en wat niet? We weten in ieder geval dat ons huidige gebouw te klein is, dat is duidelijk. We weten niet of we een nieuwe windtunnel nodig hebben. We hebben voldoende terrein aangekocht waardoor we ons kunnen aanpassen, op basis van de reglementen.”

Szafnauer verwacht echter dat zijn team nog niet op het niveau van het budgetplafond zit met de uitbreiding. “We hebben enig inzicht in de verwachtingen voor 2021, zelfs met budgetplafond. Zelfs dan hebben wij meer ruimte nodig. We hebben op dit moment 300 mensen op onze huidige locatie en nog eens 100 in Brackley. We kunnen hier niet meer dan 350 mensen kwijt en we hebben al 425 personen in dienst. We moeten groeien en waar het budgetplafond ook op uit zal komen, ik denk dat we er ver onder zullen zitten. Dus we kunnen ons permitteren verder te groeien.”

Met medewerking van Adam Cooper