FIA verwacht niet dat inhalen moeilijker wordt in 2017

De Formule 1 wil volgend jaar een nieuwe auto introduceren die tot wel vijf seconden per ronde sneller is. Een toename aan downforce moet ervoor zorgen dat de snelheid in de bochten fors omhoog gaat. Een aantal coureurs vreest echter dat de veranderingen aan de auto ertoe zullen leiden dat het moeilijker wordt om een andere deelnemer in te halen.

Whiting deelt die zorgen niet omdat een groot deel van de snelheidstoename gerealiseerd wordt middels de invoering van een bredere band die voor meer mechanische grip zorgt. “We hebben talloze vergaderingen gehad met de technisch directeuren van alle teams, waarbij vele voorstellen de revue zijn gepasseerd: van auto’s met gigantisch veel downforce tot wagens met zeer weinig neerwaartse druk”, zegt Whiting. “Maar het uitgangspunt is altijd geweest dat er significant meer mechanische grip komt. Het is onjuist om te zeggen dat de verwachte verbetering in rondetijd volledig door meer downforce komt. Dat is simpelweg niet het geval.”

“Het hele idee is dat de helft van de snelheidstoename via de mechanische grip gebeurt en de andere helft via de aerodynamische downforce”, vervolgt de wedstrijdleider van de FIA. “Een van de dingen waar we de hele tijd over gesproken hebben, is dat we het niet moeilijker moeten maken om een andere auto te volgen. Dat is altijd een van de achterliggende gedachten geweest. Ik geloof dat we met de best mogelijke oplossing zijn gekomen, gezien het feit dat we met iedereen rekening dienen te houden.”

Inhalen onderdeel van mandaat

FIA-president Jean Todt benadrukte afgelopen weekend bij de Grand Prix van Bahrein dat er bij het maken van de nieuwe technische regels voor 2017 volop aandacht is voor inhalen. “Het mandaat is om van de Formule 1 een show te maken die recht doet aan de titel ‘koningsklasse van de autosport’, de wagens sneller te maken, het racen spectaculairder te maken en voldoende inhaalmogelijkheden te scheppen. En dat alles binnen een redelijk budget. Dat is het mandaat”, aldus Todt.

Via onze Formule 1-reporter Jonathan Noble