Ferrari verdedigt mediabeperkingen

De legendarische renstal heeft de belangrijkste teamleden dit seizoen nog niet met de media laten praten. In Melbourne besloot Ferrari om Kimi Raikkonen op donderdag niet te laten opdraven tijdens het persmoment, maar deelde later een korte video met de Fin op social media. Deze houding druist in tegen de ambitie van de nieuwe Formule 1-eigenaar Liberty Media om de sport toegankelijker te maken. Volgens teambaas Arrivabene was het beter dat een video met Raikkonen op Twitter geplaatst werd dan hem te laten praten met de aanwezige media.

Gevraagd naar de huidige werkwijze van Ferrari ten opzichte van de media, zei Arrivabene: “Definieer media, wat bedoel je met media? Vandaag de dag is media behoorlijk breed te definiëren. Media is ook sociale media. Op donderdag was Sebastian beschikbaar voor interviews en we gebruikten social media om iets van Kimi te posten. Liberty heeft ook gezegd dat we in deze sport het digitale platform maar voor één procent gebruiken. Je moet daarin de juiste balans vinden. In plaats van twee rijders die op donderdag hetzelfde antwoord geven op dezelfde vragen, lieten we beide rijders op een andere manier communiceren. We hebben dus alle communicatieplatforms gebruikt, waardoor iedereen blij is.”

Meningen verdeeld

Collega’s van Arrivabene delen deze mening niet. Volgens Red Bull-teambaas Christian Horner is het belangrijk dat de rijders beschikbaar zijn voor de media: “Uiteindelijk is dit een media-business. We moeten ons bezighouden met de media. Het is belangrijk dat we toegang geven tot onze rijders, toegang voor de fans. Hoe moeten we deze sport anders promoten?”

Mercedes-baas Toto Wolff voegde toe: “We moeten drie verschillende generaties bereiken: de jarenlange volgers - de fans van middelbare leeftijd - de millennials en Generatie Z. Je moet alle facetten van communicatie gebruiken. De lancering van de nieuwe auto deden we live op Facebook, in 360 graden. Dat leverde ons in 24 uur tijd bijna een miljoen kijkers op. Dat moeten we omarmen, maar we mogen de andere publieksgroepen niet vergeten.”

Met medewerking van onze Formule 1-verslaggever Jonathan Noble