F1-teams akkoord met lager budgetplafond en grote hervormingen

Het budgetplafond in de Formule 1 gaat nog verder omlaag. Teams hebben vrijdag ingestemd met een bovengrens van 145 miljoen dollar in 2021 en een verdere reductie in de jaren daarna. Daarnaast zijn er aanvullende hervormingen goedgekeurd, dat melden bronnen aan Motorsport.com

Charles Leclerc, Ferrari SF1000

Foto door: Steven Tee / Motorsport Images

De kogel is door de kerk, een proces van maandenlang gesteggel is daarmee afgerond. Dat gesteggel draaide simpel gezegd om één vraag: hoe maken we de Formule 1 toekomstbestendig? Waar Liberty Media en de FIA al veel langer over deze vraag nadenken, maakt de mondiale coronacrisis de beantwoording daarvan nog relevanter. Of zoals FIA-president Jean Todt het omschrijft: "Deze tijd vraagt flexibiliteit van alle partijen, in het belang van de sport."

Die flexibiliteit is er nu, teams hebben vrijdag namelijk ingestemd met een pakket aan tamelijk vergaande maatregelen. De stemming vond vrijdagmiddag plaats, bronnen melden aan Motorsport.com dat de voorgestelde veranderingen daarin zijn aangenomen. De bal ligt nu bij het World Motor Sport Council. Leden daarvan moeten de zaak ratificeren door formeel goedkeuring te verlenen. Naar verluidt gebeurt dit begin volgende week, middels een online stemming.

Budgetplafond naar 145 miljoen dollar, met verdere reductie

Het pakket bestaat om te beginnen uit een lager budgetplafond, een heikel punt in de Formule 1. Vorig jaar werd de bovengrens vastgesteld op 175 miljoen dollar, maar dat ging veel partijen niet ver genoeg - zeker niet in de huidige tijd. Zo pleitte McLaren voor een budgetplafond van honderd miljoen, hetgeen bij Red Bull en Ferrari in het verkeerde keelgat schoot. Het Italiaanse merk voorzag een eenheidsklasse en vreesde dat 'het DNA van de Formule 1' daarmee in het geding zou komen.

Uiteindelijk is er gekozen voor een salomonsoordeel, een gulden middenweg tussen beide visies. Het budgetplafond wordt vanaf 2021 ingevoerd met een bovengrens van 145 miljoen dollar, omgerekend zo'n 132 miljoen euro. Hiermee worden Red Bull en Ferrari te vriend gehouden, maar wordt er tegelijkertijd ook aan McLaren gedacht. In de eerstvolgende seizoenen worden de duimschroeven steeds iets verder aangedraaid. In het jaar daarna gaat de grens met vijf miljoen dollar naar beneden, naar 140 miljoen in 2022 dus. In de jaren 2023-2025 wordt de limiet teruggebracht tot 135 miljoen. Wel blijft overeind dat onder meer motorische kosten en de salarissen van coureurs buiten dit budgetplafond vallen. Dit is exact de reden waarom Helmut Marko pleit voor een aanvullend salarisplafond voor coureurs, om te voorkomen dat het op dat vlak alsnog uit de hand loopt.

'Aero handicap': een verkapte 'balance of performance' in F1

De aanvullende ingrepen zijn er vooral op gericht om de doorontwikkeling te beperken. Het mes moet zo aan twee kanten snijden: de kosten moeten verder omlaag, maar het veld moet ook meer in elkaar schuiven. Sterker nog, één van de maatregelen valt met enige fantasie een soort van 'balance of performance' in de Formule 1 te noemen. Die term is in de koningsklasse niet geliefd, want ook dat zou tegen het DNA van de sport zijn. Maar om op een natuurlijkere manier dan met bijvoorbeeld strafgewicht toch iets soortgelijks te bereiken, kiest de Formule 1 ervoor om topteams subtiel te 'straffen'. Die teams krijgen straks minder windtunnel- en ontwikkelingstijd aangeboden dan de zwakkere broeders. Formaties met een achterstand krijgen hierdoor extra gelegenheid om het bestaande gat te dichten.

Open source: een chiquere manier dan vergaande standaardisering

Dan hebben we tot slot het onvermijdelijke onderwerp standaardisering. Ook dit thema speelt al veel langer een rol op de achtergrond, in een poging om de kosten terug te dringen. Op dat vlak heeft de Formule 1 voor een iets chiquere oplossing gekozen dan het standaardiseren van allerlei onderdelen. Men heeft gekozen voor een 'open source'-aanpak. Dit betekent dat teams hun concept voor de onderdelen in kwestie moeten prijsgeven, dus dat ze de kennis moeten delen. Andere teams kunnen het meest succesvolle concept kopiëren en hoeven zodoende niet meer zelf het wiel uit te vinden. Ook dit scheelt behoorlijk in de kosten en moet de teams in theorie bij elkaar brengen.

Met medewerking van Jonathan Noble

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Carrière in cijfers: Kimi Raikkonen
Volgend artikel GPDA-baas Wurz: Veiligheid rond corona sleutel tot ‘spookraces’

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland