F1 moet niet bang zijn om DRS-gebruik in te perken, vindt Brawn

De Formule 1 moet niet bang zijn om DRS-zones in te korten als het effect daarvan te groot is, vindt aftredend sportief directeur Ross Brawn. Te gemakkelijke inhaalacties op rechte stukken zijn niet alleen het publiek, maar ook de organisatie een doorn in het oog.

Sfeerbeeld met DRS-bord

Foto door: Zak Mauger / Motorsport Images

Na het eerste seizoen met het nieuwe grondeffect-reglement kunnen de kopstukken van de Formule 1 de balans opmaken en de focus verleggen naar het finetunen van de regels. Een van de onderwerpen die daarbij ter tafel is gekomen, is het gebruik van DRS en hoe gemakkelijk het voor coureurs is om een ander in te halen. Op bepaalde circuits was het bijna onvermijdelijk dat er een inhaalactie zou plaatsvinden als een coureur eenmaal binnen een seconde van zijn voorganger zat.

Dergelijke inhaalmanoeuvres zouden volgend jaar nog vaker kunnen voorkomen als de Formule 1-organisatie DRS al na de openingsronde wil toestaan, zoals getest zal worden in de sprintraces. Normaal gesproken mag DRS pas na twee raceronden worden geactiveerd. Volgens Brawn, die deze maand afscheid neemt als sportief directeur van de Formule 1, zijn de simpele DRS-acties een doorn in het oog van de organisatie. “Het enige wat we weten is dat fans niet houden van auto’s die op het rechte stuk komen, DRS activeren , inhalen, snel wegrijden en een gat trekken”, zegt Brawn in gesprek met Motorsport.com. “In de ideale wereld wordt DRS gebruikt om iemand richting de achterkant van een ander te helpen, zodat er daarna een goede aanval kan komen.”

Volgens Brawn moeten DRS-zones dus vooral dienen om het gat naar de voorganger te dichten, in plaats van een directe inhaalactie uit te lokken. De voormalig F1-baas haalt Melbourne als voorbeeld aan, waar dit jaar controverse was omdat er een lobby ontstond om een van de DRS-zones te schrappen. “Je herinnert je wellicht nog dat er in eerste instantie vier DRS-zones waren en dat iemand ze overhaalde om er eentje te schrappen, wat heel irritant was”, gaat Brawn verder. “Die DRS-zone was echter niet bedoeld voor een inhaalactie op die plek, die was om iemand in de positie te brengen dat die in de volgende sector een aanval kon plaatsen. Zo hoort het te zijn.”

Hij vervolgt: “We zouden op circuits als Monza niet benauwd moeten zijn om de inzet van DRS te reduceren. Het lijkt er soms op dat je kunt inhalen met een druk op de knop. Dat maakt het een soort van automatisme, nietwaar? Dat is niet wat we willen. We moeten DRS inperken als het effect te krachtig is.”

Hoewel de Formule 1 hoopvol blijft dat inhalen op een bepaald moment zo goed gaat dat DRS niet langer nodig is - mogelijk mede dankzij de invoering van actieve aero in 2026 - is het systeem nu nog een must. “Het is een bruikbare tool die we nodig hebben om auto’s bij elkaar in de buurt te brengen zodat ze kunnen vechten. Het moet alleen verstandig ingezet worden, dat draait het om. Het zal nodig blijven, maar dat verandert misschien met de komst van actieve aerodynamica.”

Zie ook:

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Latifi eindigt F1-carrière gefrustreerd: "Had meer willen bereiken"
Volgend artikel Max Verstappen en Christian Horner verbaasd over succes Red Bull Racing in 2022

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland