Special feature

Analyse: Enthousiasme voor F1 GP van Nederland groot, maar hoe realistisch?

Vele Nederlanders dromen door de successen van Max Verstappen van een Formule 1-race op eigen bodem. Wat is de stand van zaken en hoe realistisch is die droom?

Max Verstappen tijdens de Jumbo Racedagen

Grand Prix van Nederland

Alle ontwikkelingen over de mogelijke Formule 1 Grand Prix van Nederland.

Voor veel jonge Formule 1-fans is het niet meer dan een verhaal van vroeger: de Grote Prijs van Nederland. Liefst dertigmaal stond de wedstrijd op de F1-kalender. Al enige tijd wordt er hard gewerkt aan de terugkeer van de koningsklasse van de autosport naar Nederland. Het Circuit Zandvoort en het TT Circuit Assen maken serieus werk van deze ambitie. Twee verschillende accommodaties met een heel ander plan van aanpak, maar met hetzelfde doel: de Formule 1 naar de Nederlandse fans brengen. Wat is de huidige stand van zaken, hoe reëel is dit plan en wat moet er nog gebeuren voordat het zover is? Motorsport.com zet de boel op een rijtje.

Verstappen-hype
Racelegenden als Niki Lauda, Alain Prost, Jackie Stewart, James Hunt, Stirling Moss en Juan Manuel Fangio werden in het verleden na de race in en om Zandvoort als eersten afgevlagd. Sinds 1985 moeten we het doen met een Formule 1-race op rijafstand in de Belgische Ardennen, met toerwagenkampioenschappen in Zandvoort en motorracespektakel op de Drentse hei.
 
Afgelopen jaar is de roep om de terugkeer van de F1 naar Nederland luider geworden. De oorzaak? Max Verstappen natuurlijk. Casper Bekking, hoofdredacteur nl.motorsport.com, legt uit: “De jonge Limburger heeft voor een ware hype gezorgd. De sport is in ons kleine kikkerlandje nog nooit zo populair geweest. Bij elke Grand Prix, waar ook ter wereld, zijn de in oranje gehulde fans duidelijk zichtbaar. Volgens velen is het de hoogste tijd om het toptalent een echte thuisrace te geven. Het succes van de Jumbo Racedagen in Zandvoort en de Gamma Racing Day in Assen is ongekend, de Formule 1 leeft als nooit tevoren. Het is nu of nooit voor de Grand Prix van Nederland!”
 
De procedure
Ambities en dromen zijn leuk, maar er komt veel meer bij kijken om de Formule 1 binnen de landsgrenzen te halen. Motorsport.com zocht contact met de nationale autosportfederatie om te achterhalen welke procedures doorlopen moeten worden.
 
De Knac Nationale Autosport Federatie (KNAF) is achter de schermen een belangrijke schakel tussen de nationale circuits en de internationale autosportbazen van de FIA. Alle haalbaarheidsonderzoeken, verzoekaanvragen en keuringen verlopen via de autosportfederatie. Bovendien keurt de KNAF alle nationale circuits op veiligheid en geeft op basis daarvan nationale baanlicenties af. Circuits kunnen verschillende ‘FIA-grades’ aanvragen, waardoor bepaalde kampioenschappen mogen plaatsvinden. In het verleden beschikten Zandvoort en Assen over een F1-testlicentie, al is die beoordeling in de loop der jaren verdwenen door de testrestricties in de Formule 1.
 
Beide circuits zagen hun kans schoon toen de hype rondom Max Verstappen buitenproportionele vormen ging aannemen. De eerste stap richting de realisatie van hun droom begon met een FIA-haalbaarheidsonderzoek. Zo’n onderzoek wordt formeel aangevraagd bij de FIA Veiligheids- en Circuit Commissie. Aan de hand van de plattegrond van het circuit wordt er vervolgens door de FIA een simulatie uitgevoerd gebaseerd op de huidige (bochten)snelheden van de F1-auto’s. En daar rolt een eisenpakket uit voor wat betreft de veiligheid op de baan. Als blijkt dat een race haalbaar is, en dat er voldoende bereidheid is om de voorgeschreven aanpassingen uit te voeren om de sport daadwerkelijk naar het circuit te halen, kan een circuitbezoek volgen. De internationale autosportfederatie evalueert dan de staat van het circuit, de kwaliteit van de faciliteiten en de omgeving. Kortom: voldoet het circuit aan de hoge eisen die aan de Formule 1 gesteld worden?
 
Zodra die horde genomen is, volgt een volgende belangrijke stap: de onderhandelingen met de F1-bazen. Goedkeuring van de FIA is leuk, maar uiteindelijk bepaalt het Formula One Management (FOM) welke locaties het reizende circus aandoet. Bij gebleken geschiktheid en voldoende interesse voeren ook zij een technisch onderzoek uit. Als daaruit ook blijkt dat de baan geschikt is, is het circuit overgeleverd aan Formule 1-baas Chase Carey en de zijnen. Hoeveel enthousiaste partners er ook gevonden worden of hoeveel handtekeningen er ook met petities verzameld zijn: de bonzen bepalen. Ook al voldoet een circuit aan alle eisen van de FIA en het FOM, dan nog is er geen enkele zekerheid. 

Max Verstappen, Red Bull Racing

Max Verstappen, Red Bull Racing

Foto: Chris Schotanus

Gooit Liberty Media eigen ruiten in met GP in Nederland?
Uiteindelijk draait het bij de nieuwe Formule 1-eigenaren om meer dan alleen geld. De entertainmentwaarde (zijn er inhaalmogelijkheden, wat is de historische waarde van het circuit, is de omgeving aansprekend?) is minstens net zo belangrijk. 
 
“Liberty Media wil graag uitbreiden naar nieuwe gebieden, maar realiseert zich ook de waarde van de Europese achterban”, legt Bekking uit. “De sport is ontstaan in Europa en moet trouw blijven aan die roots. Dat is een van de redenen dat de Grand Prix van Frankrijk dit jaar terugkeerde op de kalender, en daarom doet men er alles aan om Duitsland te behouden. Dat spreekt in het voordeel van Nederland, ware het niet dat de kalender al aardig tegen de limiet aan loopt en bovendien Miami de eerste gegadigde is om toe te treden tot het illustere rijtje F1-races. Het feit dat er nu veel Nederlandse fans zijn is niet van doorslaggevend belang. Liberty Media denkt ook aan de toekomst. En wat als Max Verstappen in 2020 om wat voor reden dan ook niet meer in de Formule 1 actief is, wat is dan nog het draagvlak in Nederland?”
 
Daarbij speelt een ander probleem: de aanwezigheid van andere Grands Prix in de buurt. Ondanks de aanzienlijke afstand kleurde de Red Bull Ring dit jaar oranje, mede door de drukbezette Max Verstappen-tribune en het Verstappen Village, een initiatief van Motorsport Experiences onder de naam SportStadion. Dat resulteerde in de aanwezigheid van zo’n 20.000 in oranje gehulde Nederlandse racefans. Ook in Hockenheim waren meer dan 10.000 fans uit de lage landen. Op Spa-Francorchamps waren zeker 50.000 Nederlanders aanwezig. Bekking vervolgt: “De oranjegekte op en top. Maar wat als er een race op Nederlandse bodem plaatsvindt, komen zij dan nog steeds naar België en Oostenrijk? Of kiest iedereen voor de echte thuisrace van Verstappen en dalen daardoor de verkoopcijfers in het buitenland? Met een Grand Prix van Nederland zou Liberty Media dus de eigen ruiten kunnen ingooien, een aspect dat zeker in de overwegingen meegenomen wordt.”
 
Lee van Dam, initiatiefnemer van The Dutch Grand Prix Foundation, de stichting die de Formule 1 naar Assen probeert te halen, is ervan overtuigd dat Liberty Media wel degelijk de waarde ziet van een race in Nederland. In gesprek met Motorsport.com zei hij: “2020 is het doel, en als dat niet lukt, dan 2021. Maar misschien komt de Formule 1 wel helemaal niet, als het FOM Nederland niet belangrijk genoeg vindt. Echter, ik denk dat dat niet het geval is. Men ziet dat men naar Nederland moet gezien alle fans hier. Ik weet zeker dat het gaat gebeuren.”
 
Zandvoort mikt op historie
Aan de andere kant van Nederland, in Zandvoort, gooit men het over een heel andere boeg. Bernhard van Oranje, sinds enkele jaren eigenaar van het circuit, laat weinig los over de stand van zaken. Een uitgebreid haalbaarheidsonderzoek heeft reeds plaatsgevonden en de resultaten waren positief. Achter de schermen werkt ook hij hard aan de plannen en ook dat zou voorspoedig verlopen. Van Oranje speelt een belangrijke troefkaart: “Laten we het zo zeggen, als je kijkt naar een Europese race dan zoeken ze [Liberty Media] naar plekken die bijdragen aan de historie van de Formule 1. Wij hebben natuurlijk dertig jaar F1-historie op het circuit”, zo vertelde hij Motorsport.com.
 
Waar Zandvoort in de luwte werkt aan de plannen, houdt Assen de buitenwacht regelmatig op de hoogte van de ontwikkelingen. Inmiddels is een groot gedeelte van het voortraject doorlopen, in de komende weken volgt het circuitbezoek van het FOM. Jos Vaessen, eveneens onderdeel van The Dutch Grand Prix Foundation, was in gesprek met Motorsport.com duidelijk: “De grootste uitdaging is heel simpel: de handtekening van het Formula One Management verkrijgen en op die kalender komen. Als dat is gebeurd, dan hebben we hier de Formule 1. Organisatorisch hebben we nu alles gedaan wat we konden doen. We kunnen nu niet verder tot daar een besluit is gevallen. We zijn ook al een jaar bezig. We hebben draaiboeken klaar, we hebben een bid book ingediend, we hebben gesprekken gevoerd, de politiek heeft positief gereageerd. Bij de TT zijn nog twee ministers op bezoek geweest. Dus in die zin is het nu een kwestie van afwachten.” Hij schat de kans op de komst van de Formule 1 naar Assen op een ambitieuze 99,9 procent: “100 procent kun je nooit weten, dus daarom heb ik er maar een tiende afgehaald. Maar we geloven er keihard in en werken er hard aan. Als de handtekening is gezet, dan kunnen we een biertje drinken want dan is het honderd procent. Maar nu nog niet.”

Buemi in actie tijdens de Gamma Racing Day 2014

Buemi in actie tijdens de Gamma Racing Day 2014

Foto: Jan Holtman

Politiek: wel of geen steun?
De nationale politiek heeft zich nog nauwelijks beziggehouden met de Grand Prix van Nederland. Dat is in principe ook niet nodig aangezien het gaat om een lokaal evenement. Een nationale lobby zou echter zeker geen kwaad kunnen om de hoogste bazen van de sport over de streep te trekken. Op lager niveau is er meer enthousiasme. Ook op dit vlak proberen de gemeenten elkaar af te troeven. De Zandvoortse VVD-fractievoorzitter Martijn Hendriks zei recentelijk: “We zijn eigenlijk in concurrentie met de gemeente Assen en die gemeente heeft in haar coalitieakkoord staan: ‘Goede zaak dat die Formule 1 terugkomt, maar het mag de gemeente geen cent kosten’. Dan kunnen wij als de gemeente voor de grote steun die wij hier hebben voor de Formule 1, die ambitie nog eens even duidelijk benadrukken dat wat ons betreft een substantiële bijdrage van de gemeente wel degelijk mogelijk is. Daarom roept het college op de terugkeer van de Formule 1 op te nemen als project in de strategisch investeringsagenda en structureel een bijdrage beschikbaar te stellen voor werkzaamheden die de terugkeer van de Formule 1 naar Zandvoort bevorderen en, afhankelijk van uitkomsten van onderhandelingen met de organisator van de F1, met voorstellen te komen om gemeentelijke bijdragen om de terugkeer definitief mogelijk te maken.”
 
De gemeente Assen en de provincie Drenthe omarmen het plan om de Formule 1 naar het TT Circuit te halen. Gedeputeerde Henk Brink zei: “Ik zie dit als een kans voor Drenthe. Samen met ons is heel Noord-Nederland enthousiast over de komst van de Formule 1. Het binnenhalen van de Formule 1 zorgt voor een geweldige economische spin-off in de regio. Het zorgt voor reuring en zet Drenthe in één keer op de wereldkaart.” Een financiële injectie vanuit de overheid wordt vooralsnog niet toegezegd.Overheidssteun is in andere landen wel gebruikelijk. Zo springt de Waalse overheid jaarlijks bij voor de kostprijs van de Belgische Grand Prix.
 
Flink prijskaartje
Van Oranje beschouwt Assen niet als de enige concurrent. De rivalen in het buitenland zijn volgens hem misschien nog wel belangrijker en daarnaast blijft – en dat geldt voor alle geïnteresseerde partijen – het financiële vraagstuk een uitdaging. “Er zijn veel landen waarin de kijkcijfers omhoog gaan en die de sport graag willen hebben. Dus de concurrentie is gewoon groot”, vervolgde Van Oranje. “De tweede horde is natuurlijk de financiële. Ik blijf altijd zeggen dat je dit niet alleen als promotor kunt dragen, dat is financieel niet haalbaar. En aan die oplossingen werken we.”
 
Datzelfde geldt voor Assen. De grote vraag is wie de rekening oppakt wanneer de Formule 1 besluit naar Drenthe te komen. Initiatiefnemer Lee van Dam legt uit: “Die moeten we zelf oppakken. Met 60.000 tot 65.000 tribuneplaatsen en 60.000 tot 65.000 staanplaatsen denken we dat er genoeg geld binnenkomt om het bedrag dat we moeten betalen af te dekken.” Het bedrag dat gedekt moet worden is niet mis: voor een startbewijs voor de Formule 1 moet zeker zo’n twintig miljoen euro per jaar gerekend worden. Een enorm bedrag, maar aan de andere kant is de Formule 1 een uitstekende advertentiemogelijkheid. In 2017 werden de 21 Grands Prix gezien door 390 miljoen tv-kijkers. Mede daarom zoekt Liberty Media naar unieke locaties die voor mooie plaatjes zorgen. En die zijn er in Nederland genoeg! 
 
Meer weten? 
De Nederlandstalige editie van Motorsport.com heeft sinds de allereerste stappen van de circuits in Zandvoort en Assen de situatie nauwlettend in de gaten gehouden en met regelmaat gesproken met de mogelijke promotors, nationale experts en internationale stakeholders. Alle informatie is gebundeld in het topic Grand Prix van Nederland.

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Van Dam: “F1-bazen zien dat er een race in Nederland moet komen”
Volgend artikel F1-racedirecteur Whiting brengt bezoek aan Circuit Zandvoort

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland