Analyse

De donkere kant van F1 die niet onderbelicht mag blijven

De uitbreiding van de kalender en de daardoor steeds hoger wordende werkdruk, is een thema dat steeds belangrijker wordt op de agenda van Formule 1-teams en haar werknemers. FIA-president Jean Todt maakte zich recent niet bepaald populair door deze zaken te bagatelliseren, terwijl er wel degelijk reden tot bezorgdheid is.

Racing Point-monteurs duwen de wagen van Sergio Perez door de pitstraat

Glenn Dunbar / Motorsport Images

Todt verklaarde eerder deze maand dat personeelsleden van teams zich gelukkig moeten prijzen dat ze überhaupt in de Formule 1 mogen werken. De FIA-preses is van mening dat iedere werknemer bevoorrecht is en dat daar als tegenprestatie 'wat verplichtingen' bij horen. Hoewel Todt een punt heeft dat heel veel mensen een leven in de paddock ambiëren, schiet hij voorbij aan het feit dat werkdruk en faalangst deel uitmaken van de dagelijkse praktijk onder F1-personeel. Het is, voor zover dat nog duiding nodig heeft, niet alleen maar 'glitter en glamour'.

De teksten van Todt:

Personeel vliegt, vaak in economy class, de hele wereld over naar tests en races. Vaak zijn ze weken achtereen van huis, maken ze lange dagen, slapen ze weinig en werken ze onder een enorme en constante druk. Een fout maken is immers uit den boze. Deze aspecten horen niet meteen bij 'de droom’ die werken in de Formule 1 moet zijn, maar maken wel deel uit van de realiteit. Deze zaken hebben dan ook al geregeld voor een flinke burn-out gezorgd. Het bestaan van dit probleem wordt eens te meer duidelijk als we kijken naar het verloop van het personeelsbestand bij F1-teams. Dat is vele malen groter dan in het verleden. Er was een tijd dat jonge engineers en monteurs moesten bedelen om een plekje in de Formule 1 te bemachtigen. Tegenwoordig keert personeel het wereldje net zo snel de rug weer toe, als men beseft dat het F1-leven niet alleen maar over rozen gaat. Het verloop is zo groot dat de rotatie bij teams constant doorgaat.

Voor nieuwelingen in de paddock komen de problemen vaak al heel snel aan het licht. Voor ieder teamlid dat mee mag maken dat zijn coureur wint, is er een ander die elders in de pitstraat te maken krijgt met tegenslag en verlies. Of nog erger: het komt regelmatig voor dat een individuele fout zorgt voor een mislukte pitstop, dat er een kapot onderdeel gemonteerd wordt of dat er op de pitmuur een verkeerde beslissing genomen wordt. De Formule 1-wereld is bovendien een stierenbal, de ultieme machowereld. Het toegeven van een zwakte of persoonlijke probleem is niet eenvoudig, zeker niet als er een groep anderen is die het – zo lijkt het tenminste van de buitenkant – prima lijkt te redden.

De organisatie Movember vraagt met een 'barbershop' in de paddock aandacht voor problemen van F1-personeel.

De organisatie Movember vraagt met een 'barbershop' in de paddock aandacht voor problemen van F1-personeel.

Foto: Glenn Dunbar / Motorsport Images

Het is één van de redenen waarom een organisatie als Movember zich focust op de Formule 1. Deze stichting houdt zich bezig met de algemene gezondheid van de man. De organisatie meent dat men op het gebied van mentale problemen een steentje kan bijdragen en steun kan bieden aan personeel dat kampt met dergelijke issues. Slechts enkelen hebben in het openbaar blijk gegeven van de problemen waar ze in hun werkzame leven in de Formule 1 te maken hebben gehad.

‘Ik was bijna een geest geworden’

Iemand die recent naar buiten is getreden over hoe een persoon het breekpunt kan bereiken is Aaron Rook, voormalig persvoorlichter van Williams. Hij overwoog tijdens een bepaald raceweekend zelfs zelfmoord te plegen omdat hij het simpelweg niet meer kon bolwerken. “De Formule 1 is een wereld waarin de sport een rol speelt die even belangrijk is als de ‘verplichte’ salade, die bij een döner kebab geserveerd wordt”, schreef Rook recent in zijn blog. “Dat zegt waarschijnlijk genoeg over de constante en onnodige druk waar personeel 24/7 onder gebukt gaat. Zelfs een zenuwinzinking met zelfmoordgedachten geeft je geen moment van rust.”

Hij vervolgde: “Terwijl de meeste mensen opgesmukt naar een Amber Lounge-feestje trokken om daar tegen de meest beroemde personen aan te schurken, zat ik in m’n hotelkamer snacks naar binnen te werken terwijl ik naar buitenlandse tv-programma’s keek. Er waren momenten dat ik daar eigenlijk best content mee was. En ik werd, in alle eerlijkheid, altijd wel uitgenodigd voor die chique feestjes. Maar waarom zou ik me op een avond helemaal in m’n knappe pak steken om, met een neppe lach op m’n gezicht, op zo’n feestje te willen staan om na twintig minuten geruisloos terug te keren naar m’n hotelkamer? Het was altijd veiliger om tijd door te brengen met de mensen waar ik daadwerkelijk om gaf. Het is anderzijds wel zo dat, hoe meer tijd je alleen doorbrengt in de Formule 1-wereld, je steeds verder van het wereldje af komt te staan. Zeker in een omgeving die bestaat uit dergelijke 'kliekjes'. Door mezelf voor mezelf te houden, overkwam mij dat ook. Het voelde regelmatig alsof ik de enige persoon in de paddock was. Er ging geen seconde voorbij zonder dat ik aan m’n familie en vrienden thuis dacht, hoeveel ik ze miste en hoe hard ik ze nodig had. In de Formule 1 werd ik een geest, ik was er bijna eentje geworden.”

Monteurs werken aan banden

Monteurs werken aan banden

Foto: Steven Tee / Motorsport Images

Bedrijven en grote sportorganisaties worden zich langzaam maar zeker bewust van het feit dat ze beter moeten zorgen voor het mentale welzijn van hun personeel. Er is inmiddels begrip dat mensen niet simpelweg hun mond houden en doorgaan met de dagelijkse gang van zaken, terwijl er van alles op hun weg komt. Het is echter een utopie te denken dat het werk van organisaties zoals Movember reeds afgerond is. Men is zich ervan bewust dat deze vorm van topsport – met vaak meer dan twintig buitenlandse reizen per jaar – een andere druk op mensen legt.

Van snorren tot barbershops

Dan Cooper, de woordvoerder van Movembers F1-activiteiten, zei: “Mannen worden traditioneel grootgebracht om te laten zien dat ze sterk zijn. Zij mogen geen zwakte tonen, ze krijgen te horen dat je geen emoties mag tonen als je in de industrie de top wilt bereiken. Die perceptie wordt nogal eens overtroffen in de wereld der topsport. De Formule 1 is een teamsport waarin veel mensen onder grote druk staan en vanuit persoonlijk oogpunt vele offers moeten brengen. Ja, ze zijn waarschijnlijk bezig met de job waar ze altijd van gedroomd hebben, maar het onder druk uitvoeren van dat werk kan een negatieve impact hebben.”

Voor Movember werkt de betrokkenheid in de Formule 1 op twee manieren. Ten eerste biedt men hulp aan mensen die dat nodig hebben. Anderzijds maakt de organisatie de verborgen problemen zichtbaar voor de buitenwereld. De stichting heeft een barbershop in de paddock en in de Paddock Club. Teams en coureurs hebben zich ingespannen voor het inzamelen van geld voor de organisatie. De pitstraat in de Formule 1 wordt in de maand november bovendien vaak gevuld met knappe snorren (vandaar de naam Movember). De organisatie wil op die manier zorgen dat mensen met problemen zich durven uit te spreken en dat er ook omgekeken wordt naar vrienden en collega’s.

“Movember probeert mannen aan te spreken in een taal die ze begrijpen, ze proberen de plekken te bereiken waar mannen zijn”, aldus Cooper. “Om dat te doen moet je zorgen voor een authentiek merk en bijbehorende activiteiten. We weten ook wel dat mannen niet bij iedere Grand Prix de deur bij ons platlopen in de jacht naar informatie. En we weten ook dat het nog niet werkt omdat mannen zes jaar eerder sterven dan ze eigenlijk zouden moeten doen, veelal om redenen die te voorkomen zijn. We weten dus dat we echt een verandering teweeg kunnen brengen als we ervoor zorgen dat mannen zich openstellen voor het gesprek. We willen ervoor zorgen zij in een comfortabele omgeving, in hun netwerk of met mensen die ze vertrouwen, kunnen praten. Dan kunnen we levens redden en de statistieken ombuigen.”

‘Je hoeft niet altijd de grote jongen uit te hangen’

Teams zijn zich steeds meer bewust van wat er nodig is om personeel te helpen en te beschermen. Peter Crolla, teammanager bij Haas F1, is optimistisch dat de nieuwe generatie zich makkelijker openstelt en moeilijkheden niet wegstopt. “Het is zwaar, het maakt niet uit welke functie je hebt binnen een team, om weg te zijn van vrienden, familie, je huis en de conflicten die daarbij komen kijken”, aldus Crolla. “Ik denk dat het moeilijk blijft, hoe goed een team ook voor je zorgt. Het is en blijft een heftig leven. Maar ik denk dat de nieuwe generatie langzaam maar zeker begrijpt dat er over zaken gesproken kan worden en dat er ondersteuning is. Dat kan met de werkgever, met vrienden en collega’s. Een wereld, gedomineerd door mannen en macho’s, begint steeds meer naar zichzelf te kijken en realiseert zich dat je niet altijd de grote jongen uit hoeft te hangen. Dat kun je simpelweg niet volhouden. Het is iets waar de generaties voor ons nooit mee bezig zijn geweest. Ze waren er misschien ook beter tegen bestand. Maar ik denk dat de meeste mensen tegenwoordig weten waar ze terecht kunnen als dat nodig is.”

Sergio Perez, Racing Point Force India F1 Team bij de Movember-stand

Sergio Perez, Racing Point Force India F1 Team bij de Movember-stand

Foto: Manuel Goria / Motorsport Images

Sluit je aan bij de Motorsport community

Praat mee
Vorig artikel Verstappen niet in actie tijdens Red Bull-filmdag in Zandvoort
Volgend artikel "Rivalen benutten zwakke plekken Hamilton niet", stelt Alonso

Beste reacties

Er zijn nog geen reacties. Wil je er één schrijven?

Meld je gratis aan

  • Snel toegang tot je favoriete artikelen

  • Stel alerts in voor breaking news en je favoriete coureurs

  • Laat je horen met de reactiemodule

Motorsport prime

Ontdek premium content
Abonneer

Editie

Nederland