Ricciardo bevestigt schikking met oud-adviseur die miljoenen eiste

Beavis wilde meer dan tien miljoen Britse pond zien van Ricciardo. Dat geld zou hij nog tegoed hebben van de 30-jarige coureur uit Perth na diens overstap van Red Bull Racing naar Renault. Volgens Beavis zou hij een commissie moeten krijgen die twintig procent van het basissalaris van Ricciardo bedraagt. Daarnaast wilde hij bepaalde kosten nog vergoed krijgen. Zo zou Beavis onder andere de superlicentie en een fysiotherapeut betaald hebben voor de zevenvoudig Grand Prix-winnaar, die momenteel tiende staat in het WK.

Lees ook:

Op de vraag van Motorsport.com of het geschil is opgelost, antwoordde Ricciardo op het circuit van Suzuka, waar dit weekend de Japanse Grand Prix plaatsvindt: “Ja. Dat is klaar nu. We hebben er een punt achter gezet. Ik kan niet in detail treden, maar we hebben elkaar ontmoet en zijn er met elkaar uitgekomen. En dat ging allemaal niet op een nare manier. Het is een stuk vriendelijker geëindigd dan je een paar maanden geleden misschien zou denken.”

Ricciardo is blij dat er geen rechtszaak komt nu er een schikking is getroffen met Beavis. “Tot op heden heb ik er niet veel last van gehad, maar als het door was gegaan en de boel nog een jaar of twee was blijven doorsudderen - ik heb geen idee hoe lang die dingen kunnen duren - dan was het uiteindelijk zeker wel iets geworden wat ik echt niet kan gebruiken”, aldus Ricciardo over de impact die een slepende rechtszaak mogelijk op hem zou hebben gehad. “We willen als team nog zoveel verbeteren en op orde brengen dat ik mij daar volledig op moet kunnen focussen. En ook al denk je dat iets geen afleiding vormt, kan het dat stiekem toch wel zijn. Ik ben daarom blij dat ik het nu achter me kan laten.”

Gevraagd of er sprake is van opluchting, zei Ricciardo, die afgelopen winter een einde maakte aan de samenwerking met Beavis: “Ja. Bij beide partijen, want dit was iets waar we allebei niet op zaten te wachten. Het was geen fijne situatie. Ik denk dat we allebei wel opgelucht zijn.”

Met medewerking van Jonathan Noble