Horner bevestigt beeld ExxonMobil: "Gaat beter met Honda"

Red Bull Racing en Renault gooiden in de laatste fase van hun vechtscheiding openlijk en veelvuldig met modder. Het mag dan ook geen wonder heten dat de formatie uit Milton Keynes geen mogelijkheid onbenut laat om de samenwerking met nieuwe partner Honda als 'beter' te typeren.

Volgens Horner is daar echter ook een duidelijke reden voor. "Het mooie aan samenwerken met Honda is dat zij volledig op Red Bull Racing zijn gericht. Renault had daarentegen nog een eigen fabrieksteam - en brandstofleverancier - waardoor we altijd in de wachtrij moesten aansluiten voor een nieuwe krachtbron." Naast dit 'dubbele pet-verhaal' bevestigt Horner in gesprek met ExxonMobil ook het beeld dat eerder al door de brandstofpartner zelf werd geschetst: met Honda verloopt de samenwerking stukken soepeler.

Lees ook:

"Het is een compleet andere relatie. Honda stimuleert ExxonMobil en vice versa. Zo komt ExxonMobil momenteel met veel innovaties voor de dag. Het is voor mij geweldig om te zien dat deze samenwerking zo soepel verloopt", toont Horner zich duidelijk tevreden. "Wij zijn zelf ook erg nauw betrokken bij de ontwikkeling van Honda en welke rol de brandstof en motorolie daarin spelen. Het is dus een soort driehoek tussen Red Bull Racing, Honda en ExxonMobil. Dat is erg motiverend."

Horner kan het ook niet laten om ExxonMobil nog even een extra compliment te geven en tegelijkertijd een kleine sneer uit te delen richting Renault. "In 2018 konden wij alleen met hun laatste motorspecificatie rijden, omdat die met onze ExxonMobil-producten wel werkte. Dat was bij het fabrieksteam niet het geval", wijst hij op de andere brandstofpartner van de Franse equipe.

Tot slot zit er volgens Horner nog veel meer in het vat qua progressie met de brandstoffen. "Hun expertise is duidelijk, zeker na de overstap richting Honda. Brandstof en olie spelen zo'n belangrijke rol met deze hybride motoren. En we zien nu allemaal welke vooruitgang er wordt geboekt als twee grote bedrijven goed samenwerken", sluit Horner zijn bemoedigende analyse af.