Button ziet in teamgenoot opvolger voor Sato en Kobayashi

Naoki Yamamoto is in het Super GT-kampioenschap de teamgenoot van Jenson Button. Samen wonnen ze afgelopen seizoen het kampioenschap. Daarnaast won Yamamoto dit seizoen ook de Super Formula-titel. Daarmee is hij de eerste in veertien jaar die de twee grootste raceklassen van Japan in één jaar weet te winnen.

Oud-F1-wereldkampioen Button denkt na zijn samenwerking met Yamamoto dat de dertigjarige Japanner goed genoeg is om in de Formule 1 te kunnen racen. "Ik heb zelf het gevoel dat hij zelfs in de F1 zou moeten rijden", zei Button. "Of hij nou wil of niet, dat is mijn mening."

"Kijkend naar wat hij heeft gedaan in de Super Formula, wat denk ik een hele goede leerschool is voor de Formule 1, is dat gewoon zo. Maar hij is ook heel divers. De ervaring uit de verschillende klassen helpen je om onder druk in de top te kunnen presteren."

Door zijn kampioenschappen heeft Yamamoto inmiddels de drempel voor zijn superlicentie overschreden. Hoewel er nog geen sprake is van een racezitje, lijkt Honda wel te zinnen op een optreden van Yamamoto tijdens één van de trainingen komend jaar.

Button adviseert zijn teamgenoot om die kans met beide handen aan te grijpen. "Als je die kans krijgt, moet je die pakken, echt waar! Zelfs als je denkt dat je uiteindelijk geen plekje gaat krijgen of blij bent met waar je racet, dan moet je het altijd een kans geven, want je krijgt die mogelijkheid misschien nooit meer."

Waar Yamamoto zelf eerst de boot afhield, heeft hij inmiddels wel oren naar een test. Hij was bovendien aanwezig in Abu Dhabi tijdens de laatste GP van het jaar. "Als ik al de kans krijg, zijn er wel wat obstakels, zoals mijn leeftijd", bevestigde Yamamoto zijn twijfels. "Ik had zelf het idee dat ik niet zou moeten gaan rijden, dat ik mijn hand niet zou opsteken."

Inmiddels weet Yamamoto beter. "Ik heb met Honda gesproken en ook met met mijn familie en andere rijders. Ik kon de conclusie niet alleen trekken, dus ik heb het uitgebreid besproken. Ik ben tot de conclusie gekomen dat ik deze kans niet moet laten gaan."

Met medewerking van Tomohiro Yoshita en Rachit Tunkral